Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7460

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 29 november 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

BNP Paribas - Voedselspeculatie - Terugtrekking Duitse banken

speculatiekapitaal
prijsstijging
honger
politieke moraal
kredietinstelling
prijs van levensmiddelen
beleggingsmaatschappij
prijs van basisproducten
hedgefonds

Chronologie

29/11/2012Verzending vraag
2/4/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7460 d.d. 29 november 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In zijn antwoord op vraag om uitleg 5-2482 trachtte de minister mij gerust te stellen over de voedselspeculatie door BNP Paribas. Dit antwoord overtuigde niet echt. Daarom vroeg ik hem om dit verder te onderzoeken en de vertegenwoordigers van de Belgische staat bij BNP Paribas op te dragen dit aandachtspunt expliciet en kritisch onder de aandacht te brengen.

Onlangs publiceerde De Wereld Morgen opnieuw een artikel met grote vraagtekens bij de verklaringen van BNP Paribas en de minister. Optihedge zou niet het enige instrument zijn waarmee deze bank speculeert op voedselprijzen. Een powerpointpresentatie van PNB Paribas van januari 2012 bewijst dat er tien fondsen zijn die speculeren op grondstoffen, waarvan drie indexfondsen. EasyETF S&P GSCI Ultra Light Energy bestaat bijvoorbeeld voor 43,7 procent uit landbouwproducten en 11,5 procent uit veeteelt. Het fonds Parworld Agriculture belegt zelfs uitsluitend in landbouwproducten.

Sinds begin augustus trokken vijf Europese banken zich volledig terug uit de voedselspeculatie. Ze deden dat onder druk van ngo's en de publieke opinie. Het gaat om vier Duitse banken - Commerzialbank, Deutsche Bank, DekaBank en Landesbank Baden-Württemberg - en één Oostenrijkse bank, Volksbanken.

Hierover de volgende vragen:

1) Is de minister op de hoogte van deze nieuwe informatie die De Wereld Morgen publiceerde? Heeft BNP Paribas de minister hieromtrent geïnformeerd? Zo neen, zal hij als vertegenwoordiger van de grootste aandeelhouder BNP Paribas hierover op het matje roepen?

2) Kan hij mij op een transparante en overzichtelijke wijze een overzicht bezorgen van alle fondsen van BNP Paribas die speculeren op voedsel? Kan hij mij daarbij tevens de bedragen per fonds bezorgen die specifiek worden aangewend voor het speculeren op voedsel?

3) Heeft hij aan de vertegenwoordigers van de Belgische staat bij BNP Paribas gevraagd om dit op te volgen en aan te kaarten? Zo ja, met welk resultaat? Zo neen, waarom niet en zal hij dit op mijn aandringen alsnog doen?

4) In het regeerakkoord staat dat de regering er op Europees vlak zal voor pleiten een wettelijk kader uit te werken om de onrechtmatige speculatie op voedsel- en energiegrondstoffen te vermijden. Is de minister bereid om dit ook consequent te eisen van BNP Paribas, waarvan België de grootste aandeelhouder is? Is hij bereid de bank via onze overheidsvertegenwoordigers te vragen zich volledig terug te trekken uit de voedselspeculatie, zoals onder andere enkele Duitse Banken reeds gedaan hebben?

Antwoord ontvangen op 2 april 2013 :

1-3) Onrechtmatige speculatie op prijsstijgingen of –dalingen van voedingsgrondstoffen is moreel verwerpelijk.

Men moet zich er van bewust zijn dat alle financiële verrichtingen die op een of andere manier betrekking hebben op grondstoffen al te vaak over dezelfde kam worden geschoren als “speculatieve verrichtingen” zonder hierbij voldoende zin voor nuance te hanteren. Het grote merendeel van de financiële verrichtingen die slaan op grondstoffen, bijvoorbeeld swaps, opties of termijncontracten, dienen er immers toe om in het kader van een normaal voorzichtig risicobeheer - dat essentieel is voor niet-financiële ondernemingen - posities in te dekken voor bepaalde industriële activiteiten. Deze verrichtingen zijn dus wel degelijk van belang voor de reële economie en hebben helemaal niets te maken met “speculatie”. Bovendien moet worden opgemerkt dat industriële en commerciële ondernemingen zich slechts kunnen indekken tegen schommelingen als er in de markt andere partijen zijn die bereid zijn dat risico, tegen een zekere prijs, over te nemen.

Dit wil echter niet zeggen dat er ook niet gespeculeerd zou worden op de prijzen van bepaalde grondstoffen door bepaalde actoren.

De punten die het geachte lid aanhaalt, gebaseerd op een persartikel van “De Wereld Morgen”, hebben niets te maken met speculatie door BNP Paribas op landbouwgrondstoffen. BNP Paribas belegt niet voor eigen rekening in grondstoffen, het betreft een beheer voor rekening van derden. De fondsen die in uw vraag ter sprake komen zijn bovendien ook geen hedgefondsen. De fondsen die worden beheerd door BNP Paribas vormen op zich dan ook geen vehikels voor “speculatie”.

Er bestaat een vrijwillig moratorium op “bijzonder ingewikkelde financiële producten” en de FSMA heeft hierover op 20 juni 2011 gecommuniceerd (Mededeling FSMA_2011_02). Het moratorium betreft een vrijwillig engagement van de distributeurs van financiële producten in België om geen bijzonder ingewikkelde gestructureerde producten te commercialiseren bij particuliere beleggers. De criteria die toelaten te bepalen welke producten bijzonder ingewikkeld zijn, worden gedefinieerd in de bewuste mededeling.

In het regeerakkoord staat volgende bepaling: « De regering zal er op Europees vlak ook voor pleiten om, onder meer een wettelijk kader uit te werken om de onrechtmatige speculatie op voedsel- en energiegrondstoffen te vermijden, zonder afbreuk te doen aan de dekkingsverrichtingen inzake reële economische activiteiten. » Het Europese niveau is immers ook het enige relevante niveau om op dit vlak een rol van betekenis te kunnen spelen, dit in loutere toepassing van het subsidiariteitsprincipe.

4) In het kader van de herziening van de MIFID-Richtlijn (Markets In Financial Instruments) wordt er een Europese regelgeving met betrekking tot de verhandeling van grondstofderivaten uitgewerkt. Deze regelgeving zou onder andere voorzien in een beperking op ingenomen posities, rapporteringsverplichtingen, enz. Deze herziening van de MIFID is tot op heden echter nog niet afgerond.

In het kader van deze onderhandelingen over de herziening van de MIFID, zal ik, conform het regeerakkoord, een evenwichtige regelgeving blijven nastreven die onrechtmatige speculatieve verrichtingen aan banden legt, zonder dat hierbij de reële economische activiteiten worden verhinderd. In deze context is er reeds contact opgenomen met enkele relevante Niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) uit het middenveld die strijden tegen de hongersnood, en dit om kennis te nemen van hun gerechtvaardigde bekommernissen in deze materie.