Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7119

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 4 oktober 2012

aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

Ontwikkelingshulp - Oeganda - Kindergevangenis in Kampala - Verdrag voor de Rechten van het Kind

Oeganda
ontwikkelingshulp
rechten van de mens
rechten van het kind
strafgevangenis
straatkind
niet-gouvernementele organisatie
bilaterale hulp
VN-conventie

Chronologie

4/10/2012Verzending vraag
14/11/2012Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7118

Vraag nr. 5-7119 d.d. 4 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Oeganda is sinds 1995 één van de 18 partnerlanden van de Belgische Bilaterale Ontwikkelingssamenwerking. Op vraag van de Oegandese regering en in lijn met de taakverdeling tussen de verschillende donoren aanwezig in Oeganda (Parijse verklaring, Local Division of Labour, Busan Partnership for Effective Development Cooperation), focussen de Belgische programma's in hoofdzaak op 2 concentratiesectoren : educatie (met nadruk op het professioneel & technisch secundair onderwijs en op de kwaliteit van het onderwijs) en gezondheid (met nadruk op de primaire gezondheidszorgen onder andere in de private non-profitsector). Het duidingsprogramma Terzake toonde onlangs schrijnende beelden over een kindergevangenis in Oeganda te Kampala. De kinderen worden er opgesloten, louter omdat ze straatkinderen zijn. Ze krijgen amper eten, er is geen onderwijs, ze kunnen niet spelen en ze hebben allerhande ziekten en parasieten op hun lichaam. Deze omstandigheden zijn strijdig met het Verdrag voor de Rechten van het kind en laten niemand onberoerd. Een kleine maar moedige ngo, Foodstep, zet zich in voor deze kinderen. Zij genieten echter geen steun van de overheid. Ik hoop dat we de inspanning rond de straatkinderen in Oeganda in het algemeen en wat de kindergevangenis betreft in het bijzonder kunnen opdrijven. Deze dumpplaats voor kinderen, waar overigens geen geneeskundige hulp is voor hen, is een schandvlek en mensonwaardig. Oeganda heeft het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (CRC), en het Facultatief Protocol bij het CRC inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten aangenomen in 1996.

Het totaalbudget voor de laatste twee vierjarenprogramma's bedraagt, wat Oeganda betreft, 138 miljoen euro (64 + 64 +10). Daarnaast is er nog projectgebonden steun en onrechtstreekse steun.

1) Hoe reageert u op de ontluisterende beelden over de kindergevangenis in Oeganda? Deelt u de verontwaardiging van de reportagemaker? Kende u de situatie van de kindergevangenis in Kampala en hebt u weet van andere kindergevangenissen in Oeganda? Kunt u gedetailleerd toelichten?

2) Is het uitbaten van een kindergevangenis waar kinderen worden opgesloten omdat ze op straat leven, strijdig met het Verdrag voor de Rechten van het Kind en klopt mijn informatie dat Oeganda dit verdrag heeft geratificeerd?

3) Bent u bereid Oeganda te wijzen op zijn verplichtingen wat betreft de rechten van het kind, het land bij te staan bij het sluiten van deze gevangenis en samen met de reeds betrokken ngo's een oplossing te zoeken voor de aldaar aanwezige kinderen? Kunt u dit zeer concreet toelichten?

4) Bent u bereid in het kader van de ontwikkelingshulp meer aandacht te schenken aan de problematiek van de straatkinderen in Oeganda? Zo ja, welke pisten acht u haalbaar en welk budget acht u aangewezen?

5) Kunt u concreet toelichten welke stappen u samen met de regering zult doen om de kinderen die in de kindergevangenis van Kampala zitten, uit deze hel te halen en hun lot te verbeteren? Kunt u gedetailleerd toelichten en tevens aangeven of u gaat samenwerken met de reeds actieve ngo op het terrein?

Antwoord ontvangen op 14 november 2012 :

1. Dat kinderen in gevangenissen worden opgesloten, is absoluut onaanvaardbaar. Het is een van de meest schrijnende humanitaire situaties die weinig bekendheid geniet omdat er niet veel ruchtbaarheid aan wordt gegeven: deze kinderen hebben vaak geen contact meer met hun familie en ze beschikken over geen enkel middel om de aandacht op hun situatie te vestigen.

Het stemt me dan ook heel tevreden dat de Niet-gouvernementele organisatie (NGO) Foodstep zich inzet voor deze kinderen.

Jammer genoeg doet deze situatie zich niet alleen in Kampala en Oeganda voor; het is een verschijnsel dat we in tal van ontwikkelingslanden tegenkomen. U zult zich herinneren dat een aantal jaren gelden ook schrijnende beelden uit weeshuizen in Roemenië ons bereikten.

In haar rapport van 2012 “De situatie van kinderen in de wereld: kinderen in een stedelijke omgeving”, weet UNICEF te melden dat tientallen miljoenen kinderen in verschillende steden wereldwijd op straat leven of werken, een stijgend aantal als gevolg van de bevolkingsgroei, van de economische crisis en van de toenemende verstedelijking. Deze kinderen zijn bijzonder kwetsbaar. Soms gebeurt het dat straatkinderen worden « ondergebracht » in gevangenissen omdat er onvoldoende gespecialiseerde opvangstructuren voorhanden zijn of omdat de kinderen kleine misdrijven, zoals diefstal, hebben gepleegd om te kunnen overleven. De gevangenisomstandigheden (hygiëne, toegang tot onderwijs, gezondheidszorg maar ook voorhechtenis in afwachting van een proces) zijn meestal miserabel, vooral als gevolg van overbevolkte cellen, beperkte middelen en een gebrek aan omkadering.

De situatie in Oeganda is ons bekend, naast de in Terzake getoonde “kindergevangenis” zijn er nog andere opvanghuizen en weeshuizen waar de situatie niet zo heel veel beter is.

2. Deze situatie is inderdaad strijdig met het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.

Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind is het Verdrag dat wereldwijd door het grootst aantal landen werd ondertekend. Oeganda bekrachtigde het Verdrag ook, zoals gesignaleerd in onze jaarlijkse Mensenrechtenrapportage aan het Belgisch parlement. Deze kwestie moet dan ook een prioritair aandachtspunt zijn voor het land, dat de nodige maatregelen moet nemen om de meest kwetsbare kinderen fatsoenlijke leefomstandigheden te bieden, om hen te beschermen en om hen het recht op gezondheidszorg, onderwijs, enz. … te garanderen.

Het is wel zo dat het Verdrag in de ontwikkelingslanden stapsgewijze wordt uitgevoerd, met name in de gebieden die een wijziging vergen van de nationale wetgeving alsmede investeringen in infrastructuur, diensten en gekwalificeerd personeel.

Het blijft dan ook relevant dat de Belgische samenwerking de rechten van het kind als een prioritair thema blijft aanmerken.

3. Tijdens de bilaterale dialogen tussen België en Oeganda, maar ook in gemeenschappelijk donoroverleg met Oeganda specifiek over Governance, democratisering en mensenrechten, is er gelegenheid om de aandacht te vestigen op de tenuitvoerlegging van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.

België heeft in het kader van de ontwikkelingssamenwerking de mogelijkheid om deze kwestie onder de aandacht te brengen van de Oegandese autoriteiten. Het bilateraal Indicatief Samenwerkingsprogramma 2012-2015/16 bevat immers een belangrijke clausule met als titel « wederzijdse verbintenissen» inzake de bevordering en de eerbiediging van de mensenrechten, die eveneens voorziet in de mogelijkheid om over dit ISP te heronderhandelen, mocht de clausule worden geschonden.

De Belgische samenwerkingsinspanning houdt evenwel een constructieve benadering in en streeft ernaar ten behoeve van de kinderen resultaatgericht te werken. Het geniet dus de voorkeur, enerzijds, de regering te helpen passende maatregelen te nemen met het oog op de eerbiediging van de rechten van het kind, en, anderzijds, de ontwikkeling van het land te blijven steunen om armoede te bestrijden en bij te dragen tot het creëren van een kindveilige omgeving.

Op internationaal niveau kreeg het Comité voor de rechten van het kind het mandaat om toe te zien op de eerbiediging van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Het is dan ook zijn taak om deze kwestie onder de aandacht van de autoriteiten van het land te brengen.

Onze jaarlijkse rapportage aan het Parlement over de situatie van de mensenrechten in de partnerlanden heeft, in het deelrapport Oeganda, specifieke aandacht voor kinderrechten. Daarnaast komt de schrijnende situatie in de gevangenissen in meer algemene termen aan bod in dit rapport.

De samenwerkingsmogelijkheden met NGO’s zijn de volgende: DGD moet een financieringsaanvraag ontvangen voor een project dat wordt ingediend door een erkende Belgische NGO. Een lokale NGO kan een partnerschap aangaan met een erkende Belgische NGO, die op haar beurt een aanvraag voor een project of een programma kan indienen Bij mijn weten werd tot nog toe geen enkel dossier ingediend.

De organisatie Foodstep is geen erkende Belgische NGO en komt dus niet in aanmerking voor een rechtstreekse financiering maar zou dus wel een partnerschap kunnen aangaan.

4 en 5. Zoals u al aanhaalde, is het Belgisch-Oegandese Indicatieve Samenwerkingsprogramma 2012-2015/16 (ISP) toegespitst op 2 sectoren: het technisch en beroepsonderwijs en de gezondheid. Met deze programma’s werkt de Belgische ontwikkelingssamenwerking aan structurele verbeteringen. Door de bundeling van krachten met andere donoren werkt dit ook op relatief grote schaal. De frustratie is dat dit evenwel slechts op langere termijn echt effect heeft, en dat de Belgische samenwerking niet telkens opnieuw kan inspelen op ad hoc situaties.

Ondertussen zijn er verschillende initiatieven die nu reeds aan de problematiek werken:

Samen met het Oegandese Rode Kruis werkt het ICRK aan een “tracingprogramma”, dat ernaar streeft niet-begeleide minderjarige vluchtelingen met familieleden te herenigen.

Sinds 2008 geniet het project van Enfance Tiers Monde “Re-integratieproject van de straatkinderen van Kampala” de steun van de DGD. Dit project bewerkstelligde in de laatste vier jaar de re-integratie van meer dan 1 000 kinderen, meer bepaald dank zij de bouw van een opvang- en opleidingscentrum dat nu volledig operationeel is. De ngo wil de re-integratieactiviteit nog kracht bijzetten en uitbreiden om nog meer kinderen te bereiken en de lokale capaciteit te versterken, zodat het centrum meer activiteiten kan opzetten om zelf in zijn financiële noden te voorzien. De derde fase van het project (2012-2013) die momenteel in uitvoering is, behelst een bedrag van 204 321 euro. Het betreft de volgende re-integratiedoelstellingen:

1. De kinderen tijdelijk onderbrengen in het Uganda Children’s Center.

2. Helpen met de re-integratie in de familie en in de gemeenschap.

3. Beroepsopleiding verstrekken en helpen met de professionele re-integratie.

4. Sociaal-educatieve activiteiten op touw zetten, aandacht schenken aan voeding en gezondheid.

5. De lokale gemeenschappen sensibiliseren .

Zo leveren de ngo’s TRIAS en VECO die actief zijn in de landbouwsector, een bijdrage aan de landbouworganisaties en aan de strijd tegen armoede en ijveren ze om te voorkomen dat jongeren massaal naar de hoofdstad trekken.

Tot slot moet nog worden vermeld dat de Belgische samenwerking sinds lang een partnerschap heeft met UNICEF, de VN-organisatie die bevoegd is voor de rechten van het kind en voor wie de bescherming van het kind een van de vijf prioritaire actiegebieden is.