Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6761

van Christie Morreale (PS) d.d. 18 juli 2012

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

De verwarmingstoelage toegekend door het OCMW in het kader van het Sociaal Stookoliefonds

verwarming
energieprijs
OCMW
laag inkomen
laag loon
propaan

Chronologie

18/7/2012Verzending vraag
20/7/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2129

Vraag nr. 5-6761 d.d. 18 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Frans)

Ik heb het onderwerp al aangekaart in de Commissie voor de Sociale Aangelegenheden op 28 februari: de jongste jaren zijn de prijzen voor huisbrandolie sterk verhoogd. Personen met een laag inkomen hebben het heel moeilijk om zich tijdens de winter te verwarmen.

Sinds 2000 hebben de verschillende regeringen meerdere maatregelen overwogen.

Op 1 januari 2005 werd het Sociaal Stookoliefonds opgericht, dat consumenten met een laag inkomen een toelage verleent voor de aankoop van brandstof. De wettekst bepaalt dat de toekenning van de verwarmingstoelage een nieuwe opdracht is van het OCMW.

Sindsdien en in de loop van de volgende verwarmingsperiodes werden een reeks aanpassingen en verbeteringen aangebracht na evaluatie van de maatregel. De belangrijkste zijn:

-In de loop van het jaar 2005: een uitbreiding van de doelgroep tot personen met een schuldenoverlast, een verlenging van de verwarmingsperiode en een verbetering van de beheerswijzen,van het Sociaal Stookoliefonds;

- Gedurende de verwarmingsperiode 2007-2008; de creatie van een nieuwe categorie gerechtigden (categorie personen met een laag inkomen) en tussenkomst van de kruispuntbank van de Sociale Zekerheid in de behandeling en de overdracht van gegevens betreffende de verwarmingstoelage;

- Gedurende de verwarmingsperiode 2008-2009: de verzending van de financiële gegevens van de steunaanvrager en zijn gezin via een gegevensstroom van de FOD Financiën

Sinds 1 januari 2009 is er een nieuwe wettelijke basis voor de verwarmingstoelage.

De programmawet van december 2008 voorziet namelijk in de uitbreiding van de verwarmingsperiode, die voortaan het hele kalenderjaar beslaat (van 1 januari tot 31 december).

De verwarmingstoelage bestaat uit een toelage onder bepaalde voorwaarden bij de betaling van de verwarmingsfactuur (voor sommige brandstoffen, de zogenaamde “in aanmerking komende brandstoffen”).

Deze toelage wordt toegekend door het OCMW en wordt gefinancierd via het Sociaal Stookoliefonds.

De brandstoffen die in aanmerking komen voor deze maatregel zijn huisbrandolie in bulk en aan de pomp, lamppetroleum (type c) in bulk en aan de pomp, en propraangas in bulk.

De toelage wordt op een verschillende wijze berekend, naargelang het gaat om een in aanmerking komende brandstof, geleverd in bulk of in aanmerking komende brandstof aan de pomp.

De wettelijke bepalingen die sinds 2000 nochtans zijn geëvolueerd, voorzien niet in de toekenning van een verwarmingstoelage voor de burgers met een laag inkomen die hun huis verwarmen met propaangas via ondergrondse leidingen.

Mevrouw de staatssecretaris,

1) Vindt u niet dat deze situatie discriminerend is voor de gebruikers van propaangas dat op die manier wordt geleverd ?

2) Kan men niet overwegen dit verwarmingsmiddel toe te voegen aan de programmawet van 22 december 2008, die duidelijk omschrijft wat moet worden verstaan onder “ in aanmerking komende brandstof” in het kader van de brandstoftoelage?

Antwoord ontvangen op 20 juli 2012 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen.

De situatie die u beschrijft, gaat over propaangas dat via ondergrondse leidingen verdeeld wordt. Dergelijke brandstof is een product dat in aanmerking komt in de zin van artikel 249 van de programmawet van 22 december 2008. Bulkpropaangas dat via ondergrondse leidingen verdeeld wordt, is van dezelfde aard als de andere soorten bulkpropaangas. Het probleem is dus niet het type product, maar wel het feit dat het wegens de continue stroom niet mogelijk is de leveringsdatum, de geleverde hoeveelheid en de prijs per liter op een bepaald moment vast te stellen.

Het is immers de bedoeling dat het Stookoliefonds tegemoetkomt in de werkelijke kosten van de stookoliefactuur. Er is dus een verband tussen de levering en de toekenning van de toelage.

In het uitzonderlijke geval van bulkpropaangas dat via ondergrondse leidingen verdeeld wordt, is er geen directe levering aangezien de gasstroom continu is. Er is wel een tank waar het gas geleverd wordt. Die tank staat in verbinding met de huisvestingsmaatschappij en het gas voor de woningen komt rechtstreeks uit deze tank. De verdeler koopt het gas tegen een bepaalde prijs en verkoopt het daarna weer door. De verkoopprijs is een jaargemiddelde dat vastgesteld wordt op basis van de prijs van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie.

Deze oplossing wordt gekozen wanneer de verdeler de aanleg van een aardgasnet veel te duur of niet mogelijk acht.

Om zeker te zijn dat de betrokkenen een verwarmingstoelage kunnen genieten, heb ik de Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) en de betrokken distributiemaatschappijen een oplossing zonder aanpassing van de wetgeving voorgesteld. Indien de distributiemaatschappij om de vier maanden aan het OCMW doorgeeft hoeveel liter aan de verschillende tanken geleverd werd, kan het OCMW een verwarmingstoelage toekennen aan de betrokkenen op basis van de prijs die de FOD Economie gepubliceerd heeft en door de berekeningsregel voor appartementsgebouwen toe te passen, met name aantal liter in de tank gedeeld door het aantal woningen.

Ik hoop met deze oplossing een verwarmingstoelage te kunnen toekennen aan de personen die er recht op hebben.