Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6650

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 3 juli 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

De sluiting van 249 belastingskantoren

belastingadministratie

Chronologie

3/7/2012Verzending vraag
26/11/2012Herkwalificatie
11/10/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2345
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-2733

Vraag nr. 5-6650 d.d. 3 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Al eerder kondigde de minister een reorganisatie van zijn diensten aan. Over de noodzaak om dit grote en belangrijke departement actueel, scherp en performant te houden - of beter gesteld te maken - klinkt weinig onenigheid. Te lang bleef onze fiscus een in zichzelf gekeerde bureaucratie, die op vele vlakken verouderd is en niet voldoende bij machte is om de hoge verwachtingen in te vullen. Laat me daarom zonder enige twijfel de nood van een grondige verbetering onderstrepen en de daadkracht van de minister ten volle toejuichen.

Over de wijze waarop verbetering kan worden aangebracht heerst echter veel minder eensgezindheid. Natuurlijk klinken principes zoals efficiëntie, effectiviteit, spaar- en duurzaamheid mooi. Het wordt echter problematisch wanneer die uitgangspunten door schaalvergroting, concentratie en centralisatie worden geconcretiseerd. De keuze om 249 belastingkantoren te sluiten wijst in die richting. Ik ben ervan overtuigd dat de minister zich daarvoor laat inspireren door allerlei managementgoeroes en advies- en consultancybureaus. Dat slag van adviseurs predikt altijd dezelfde parabel en gebruikt daarvoor de argumenten die ook de minister bezigt. Zo zou schaalvergroting de kwaliteit van de dienstverlening verhogen, omdat de zaken dermate complex werden dat er meer behoefte is aan specialisten die in een kleinschalig gebied nooit beschikbaar kunnen zijn. Het klinkt ook bijzonder ontroerend dat de minister stelt dat de burger en niet de werknemer van financiën de belangrijkste stakeholder is. Graag wil ik hier de minister corrigeren, want de burger is niet alleen stakeholder of belanghebbende. Hij is in dit geval vooral ook shareholder of mede-eigenaar.

Mocht de minister de burger echt centraal stellen, zou dan het aspect van de fysieke nabijheid niet veel sterker spelen? Alle sociologen stellen vast dat juist de fysieke verwijdering van allerlei diensten uit de onmiddellijke woonomgeving van mensen zorgt voor een gevoel van vervreemding en vooral van toenemende onverschilligheid tegenover overheidsdiensten. De minister zal, met zijn verleden in het bankwezen, ook weten dat de installatie van koude machines in plaats van loketbedienden, de banken veel parten speelde. Juist op dit scharniermoment in onze samenleving hebben mensen behoefte aan eerstelijns generalistische aanspreekpunten. De minister wil daarvoor overleg met de gemeentebesturen, maar daar klinkt nu al de voortdurende klaagzang over overbevraging en ze maken door schaalvergroting dezelfde - in mijn visie foute - keuzes.

Ook bewijzen zowat alle schaalvergrotingen dat de voorspelde besparingen nooit worden gerealiseerd, maar dat juist extra kosten en vooral overbodige bureaucratische systemen worden ontwikkeld.

Hoe apprecieert en evalueert de minister de kritiek op zijn plannen om bijna 250 lokale belastingkantoren te sluiten? Hoe plaatst hij zijn beleidskeuze tegenover de toenemende behoeften van de burgers om in hun fysieke nabijheid te kunnen beschikken over een algemene, eerstelijns dienstverlening - ook en zeker voor fiscale aangelegenheden - waarbij de specialisten als een dynamische back office kunnen werken? Hoe riposteert hij de stelling dat schaalvergrotingen bijna nooit leiden tot de verwachte besparingen en efficiëntiegroei, maar integendeel eerder inertie, kosten en bureaucratie verwekken? Hoe ziet de minister een concrete samenwerking met de gemeentebesturen? Werd hierover al met hen van gedachten gewisseld op basis van concrete scenario's? Hoe zal het onafwendbare probleem van extra personeel, omkadering enzovoort worden begroot? Beschikt de minister over ramingen en prognoses?

Antwoord ontvangen op 11 oktober 2013 :

Sinds 2012 werden binnen de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën verschillende acties ondernomen om het aantal kantoren van de FOD Financiën en de geografische verdeling hiervan te optimaliseren. 

Bij de voorstelling van het infrastructuurplan Horizon 2015 werd in de Kamercommissie Financiën van 21 mei 2012 gesteld dat dit plan evolutief is en dat er op dit ogenblik door de administratie van Financiën aan een tweede bijsturing werd gewerkt in nauw overleg met de representatieve vakorganisaties. Deze tweede bijsturing is nu een feit.  

De lijsten werden in hun definitieve vorm met de lokalisaties per administratie via het intranet van de FOD Financiën aan de medewerkers bezorgd en ze werden tevens, teneinde het grote publiek in alle transparantie te informeren over de lokalisering, geplaatst op de internetsite van de FOD Financiën : 

http://www.minfin.fgov.be/portail2/nl/current/modernisation-13-01-22.htm

De groepering van de diensten zorgt ervoor dat belastingplichtigen fysisch terecht kunnen op één plaats om een antwoord te bekomen op meer uiteenlopende vragen inzake hun fiscale rechten en plichten, hetgeen vandaag, met een beperkt aantal medewerkers per kantoor, niet altijd het geval is. Bovendien biedt de FOD Financiën méér en meer zijn dienstverlening aan via e-services, waarbij belastingplichtigen zich zelfs niet meer hoeven te verplaatsen. Daarnaast worden, zoals voorheen, nog steeds zitdagen georganiseerd in gemeenten, rusthuizen, shoppingcentra enz.  

Met dit infrastructuurplan wil de FOD Financiën ook de rol van ‘betere’ werkgever voor zijn medewerkers opnemen. Oude vervallen gebouwen worden verlaten ten voordele van moderne, comfortabele gebouwen met de nieuwste nutsvoorzieningen. De hergroepering zal bovendien de interactie met andere diensten van andere administraties ten goede komen, waardoor de efficiëntie van de FOD Financiën ongetwijfeld zal verhogen. Tenslotte hoeft het geen betoog dat budgettaire overwegingen de overheid dwingen haar kosten te rationaliseren in tijden van crisis.