Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6647

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 3 juli 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

De professionele betrouwbaarheid, deskundigheid en ervaring van bestuurders van kredietinstellingen

kredietinstelling
bank
bankcontrole
beroepskwalificatie
ondernemingsdirecteur
centrale bank

Chronologie

3/7/2012Verzending vraag
26/11/2012Herkwalificatie
29/1/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2332
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-2732

Vraag nr. 5-6647 d.d. 3 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Artikel 18 van de Bankwet (wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen) bepaalt dat zowel de uitvoerende als de niet-uitvoerende bestuurders van kredietinstellingen voor de uitoefening van hun functies moeten beschikken over de vereiste professionele betrouwbaarheid, de vereiste deskundigheid en een passende ervaring. De beoordeling van het zogenaamde 'fit and proper' karakter van bestuurders van kredietinstellingen maakt deel uit van het prudentieel toezicht dat de Nationale Bank van België (NBB) uitoefent over de bank- en verzekeringssector. Die procedure beoogt de morele, ethische en zeker ook technische competenties van bankbestuurders op een hoog niveau te houden of te brengen.

De minister zal het met mij eens zijn dat het imago van heel wat bankbestuurders, ook die van de meest prestigieuze instellingen in ons land, de jongste jaren erg werd bezoedeld. Het vertrouwen van de gemeenschap in deze hoog geachte bankbestuurders kreeg een lelijke knauw. Daarbij kan en mag niemand ontkennen dat de vox populi hier overschot van gelijk heeft. De lelijke, gevaarlijke avonturen waarin de bestuurders hun en onze banken loodsten, zullen nog heel lang nazinderen, zowel in hun financiële als morele gevolgen. Bij dit alles rijst de vraag waar het fout ging, want onder meer via het toezicht van de Nationale Bank, werden toch waarborgen ingebouwd om dit soort van debacles te voorkomen. Werkt dit toezicht dan niet of onvoldoende? Of vormt de procedure eerder een symbolische check van collega's in het old boys network?

Hoe verloopt de procedure voor de bepaling van het 'fit and proper'-karakter concreet? Hoeveel negatieve adviezen heeft de NBB in de periode 2006-2011 jaarlijks afgeleverd ? Kan de minister die adviezen tevens opsplitsen tussen nieuwe benoemingen en hernieuwingen van benoemingen? Kan de minister mij daarbij ook de voornaamste redenen (deskundigheid, betrouwbaarheid,…) voor de negatieve adviezen geven?

Kan de NBB een positief advies terug intrekken omdat volgens haar de bestuurder niet meer voldoet aan de 'fit and proper'-beoordeling? Zo ja, hoeveel maal is dit jaarlijks voorgekomen in de periode 2006-2011? Zo neen, plant de minister om de NBB een dergelijke bevoegdheid toe te kennen?

Heeft de NBB haar procedures en criteria aangepast voor de beoordeling van het zogenaamde 'fit en proper' karakter van bestuurders van kredietinstellingen sinds begin van de economische crisis? Zo ja, kan de minister die wijzigingen duiden? Zo neen, is de minister dan niet van mening dat (sommige) bestuursleden van die instellingen zware fouten hebben begaan en dat een betere controle op hun 'fit and proper'-karakter ertoe zal bijdragen dat in de toekomst niet weer dezelfde fouten zal worden gemaakt?

Zal bij de herbenoeming van de huidige bestuursleden rekening worden gehouden met hun rol en gedrag van voor en tijdens de economische crisis?

Antwoord ontvangen op 29 januari 2013 :

De beoordeling van het zogenaamde "fit and proper" karakter van bestuurders van banken en verzekeringsondernemingen maakt deel uit van het prudentieel toezicht dat de Nationale Bank van België (NBB) uitoefent over de bank- en verzekeringssector. De Nationale Bank moet daarbij voor zowel uitvoerende als niet-uitvoerende bestuurders nagaan of ze beschikken over de vereiste professionele betrouwbaarheid, deskundigheid en passende ervaring. Personen die niet als "fit and proper" worden beschouwd door de Nationale Bank kunnen geen bestuursmandaat uitoefenen binnen de kredietinstelling.  

De verantwoordelijkheid voor het beoordelen van de vereiste professionele betrouwbaarheid, deskundigheid en passende ervaring ligt in de eerste plaats bij de bank of verzekeringsonderneming zelf.  

Bij de Nationale Bank moet dan een gedetailleerd dossier worden neergelegd, dat haar in staat moet stellen een beoordeling uit te spreken. Naast een CV en recent uittreksel uit het strafregister moet in het dossier een overzicht van de studies, beroeps- en bestuurservaring worden opgenomen, moeten redenen vermeld worden waarom eerdere functies werden beëindigd en moet een overzicht van de voorgenomen nieuwe taken en functies worden opgenomen. Ook relevante veroordelingen, feiten die ten laste worden gelegd, administratief of tuchtrechtelijke maatregelen, ontslag wegens beroepsfouten, sancties, schikkingen en dadingen, faillissementen, enz. moeten in het dossier vermeld worden. 

De Nationale Bank kan ook bijkomende informatie inwinnen van de gerechtelijke autoriteiten over iedere veroordeling of ieder opsporingsonderzoek - dus veroordelingen én lopende zaken - ten gevolge van de overtreding van de financiële toezichtswetten. De Bank past ook geregeld de interview-techniek toe, zowel voor kandidaten als voor bestuurders die de instelling verlaten. Tijdens deze interviews komt vaak de kennis over de relevante wetgeving inzake het prudentieel toezicht aan bod, doch het gaat hier niet om een gestructureerde test, laat staan examen. Binnen de Nationale Bank wordt elk "fit and proper" dossier, op basis van het vierogenbeginsel, dus door minstens twee medewerkers voorbereid. De Nationale Bank communiceert, via haar jaarverslag, over beleidsontwikkelingen inzake "fit and proper" beoordelingen. 

Tussen 1 april 2011, tijdstip waarop de Nationale Bank de bevoegdheid voor het prudentiële toezicht heeft overgenomen van de Commissie voor het Bank- Financie- en Assurantiewezen (CBFA), en begin december 2012 werden door de Bank 1150 dossiers behandeld van personen die deelnemen aan het bestuur, het beleid of de officiële leiding van kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen of marktinfrastructuren. Het ging om 719 benoemingen en 431 herbenoemingen. 

De procedure is zodanig dat kandidaten die geen bewijs van goed zedelijk gedrag kunnen voorleggen of die negatief moeten antwoorden op vragen betreffende de betrouwbaarheid of passende ervaring, niet worden voorgedragen door de financiële instellingen. Bovendien worden "fit and proper" dossiers vaak al informeel voorbereid tussen de instelling en de Nationale Bank, waardoor ook al een vorm van selectie gebeurt nog vóór de fase van de formele kandidaatstelling. 

De ervaring leert dat de adviezen steeds worden opgevolgd als onderdeel van het ruimere deugdelijke bestuur van de instelling en het toezicht erop. 

De toezichthouder kan op elk ogenblik een negatief advies geven indien hij nieuwe elementen in zijn bezit krijgt die de professionele betrouwbaarheid, deskundigheid en passende ervaring in twijfel brengen. Het is echter nog niet voorgevallen dat de toezichthouder een uitdrukkelijk nieuw advies moest geven opdat er een einde zou komen aan het mandaat van de betrokken bestuurder. 

Er zijn in deze materie heel wat nieuwe ontwikkelingen, zowel internationaal als nationaal. 

Op het niveau van de European Banking Authority werden zeer recent, op 22 november, richtlijnen rond "Fit and Proper" gepubliceerd. Daarin worden de criteria rond deskundigheid, ervaring en betrouwbaarheid verder uitgewerkt. Ook het wetgevend pakket CRD-IV (“Capital Requirements Directive-IV”), dat momenteel in onderhandeling is op niveau van de Europese wetgever, en waarmee de Bazel-III-normen worden vertaald naar wetgeving, zal nieuwe regels bevatten rond "fit and proper". Weliswaar zit een deel daarvan nu al vervat in het huidige Belgische kader.  

Ook langs de kant van de verzekeringen is er evolutie : de implementatie van het zogenaamde Europese "Solvency II" kader zal nieuwe regels op het vlak van "fit and proper" metzich meebrengen. 

Overigens heeft de Nationale Bank tijdens de afgelopen maanden het ontwikkelen van een meer geavanceerd "fit and proper" beleid als een prioriteit beschouwd, zoals ook meegedeeld via het advies van de Bank voor de Parlementaire Opvolgingscommissie "Financiële crisis" (de zogenaamde "Commissie De Croo”). Zeer binnenkort zal het Directiecomité van de Nationale Bank de tekst van een nieuwe circulaire over "fit and proper" vastleggen en vervolgens een publieke consultatie starten over haar nieuwe beleid. Dit zal zeer waarschijnlijk aanleiding geven tot een aantal wetgevende wijzigingen.