Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6635

van Marie Arena (PS) d.d. 3 juli 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

De technische bijstand aan Tunesië, Egypte en Libië

ontwikkelingshulp
technische samenwerking
Tunesië
Egypte
Libië
governance

Chronologie

3/7/2012Verzending vraag
31/7/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2115

Vraag nr. 5-6635 d.d. 3 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het officieel bezoek van de minister aan Tunesië bood België de mogelijkheid de steun van ons land aan de democratische revolutie en aan de oprichting van een moderne democratie opnieuw te bevestigen. De economische ontwikkeling is een belangrijk element bij de totstandkoming van een stabiel en democratisch model.

Voor een jonge democratie is het uiterst belangrijk over een sterk staatsapparaat te beschikken, teneinde het hoofd te kunnen bieden aan de enorme uitdagingen waarmee ze wordt geconfronteerd.

Naast de samenwerkingsinstrumenten die België al heeft ingezet, is het belangrijk de administraties, (waaronder Financiën) efficiënt te doen werken, zodat de belastingen kunnen worden geïnd. Opleidingen en technische bijstand zijn vaak onontbeerlijk.

Voor het overige moeten we onze partners aansporen tot transparantie en goed bestuur.

Heeft de minister contact opgenomen met zijn ambtgenoten in Tunesië, Egypte en Libië teneinde hen technische bijstand aan te bieden voor de modernisering van hun administraties ? Ziet hij dat als een doeltreffende manier om de jonge democratieën te steunen en onze banden met hen duurzaam te versterken?

Beschikt België over instrumenten om de Arabische Lente technische bijstand te verlenen in financiële en fiscale aangelegenheden? Zo ja, welke?

Antwoord ontvangen op 31 juli 2012 :

Ik onderschrijf uw analyse volledig. Het versterken van de administratieve capaciteiten van landen in overgang en onze partners aanmoedigen om de transparantie en het goed bestuur te verbeteren lijken mij fundamentele acties die wij kunnen nemen in het kader van een concrete en doeltreffende steun voor landen die in een democratische overgang zitten.

Dit is de reden waarom België verschillende projecten steunt. De Belgische bijdragen verlopen grotendeels via het “Programme des Nations Unies pour le développement” (PNUD) dat zich bevindt op het budget van de ontwikkelingssamenwerking.

  1. 8 700.000 euro’s worden besteed aan het Regionale programma van het PNUD “Respondingto a changingRegion: Seizing the opportunity fortransformational change in the ArabStates”; het doel van dit project is het steunen van de democratische overgang in de regio door de institutionele structuur te versterken alsook de democratische fundamenten op verschillende niveaus te consolideren. Naast het verlenen van steun voor het verloop van de verkiezingen – waar de focus wordt gelegd op vrouwen en kansarme delen van de bevolking- wordt er ook verwezen naar het grondwettelijk proces, de hervorming van de veiligheidsdiensten die meer respect dienen op te brengen voor de rechten van de mens, het oprichten van democratische politieke partijen die een structuur dienen te bieden voor de maatschappij en een doeltreffende werking van de Parlementen die de ontmoetingsplaats moeten zijn van een rationeel en open debat tussen de verschillende politieke tendensen. Dit programma belangt zowel Tunesië, Libië als andere Arabische staten aan.

  2. Eén miljoen euro zijn voorzien voor het regionale programma van PNUD “Anti-corruptionandintegrity in ArabCountries (ACIAC)”. Dit ziet toe op het versterken van de nationale, regionale en lokale capaciteiten van de Arabische landen in het uitvoeren van de verschillende initiatieven rond de strijd tegen corruptie. Dit project betreft drie van onze partners in de regio (Algerije, Marokko, Palestijnse Gebieden) alsook Tunesië, Egypte, Libanon, Irak, Djibouti, Yemen, Qatar en Somalië.

  3. 300 000 USD worden ook gestort aan het regionale programma PNUD “Programme Global d’AppuiauxParlements” die steun voorziet aan de parlementen, regeringen en het middenveld van de Arabische landen in overgang, onder welke Tunesië en Egypte.

    In het kader van de steun aan de Arabische lente heeft Buitenlandse zaken twee budgeten ter beschikking, enerzijds voor “conflictpreventie” en anderzijds voor “preventieve diplomatie”. Op heden worden voornamelijk projecten betreffende media en verkiezingen gefinancierd.

    In 2011 heeft België, in het kader van de “preventieve diplomatie”, “VoterEducation in Tunisia-OutreachtoYouth, WomenandRuralVoters” gesteund, een project over verkiezingssteun van de Ngo ERIS (Election, Reform International Services) en dit voor een bedrag van 153 625 euro. Het betrof een maatschappelijk project met oog op de verkiezingen van 2011.

    Daarnaast heeft België ook een UNESCO project gesteund ( 130 000 euro) met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting en het pluralisme in de media in Tunesië en Egypte.

    Naast de bilaterale acties, is België ook actief in het kader van de TWINNING en TAIEX programma’s van de Europese Unie. Deze programma’s voorzien een specifieke steun voor de administraties van de ontvangende landen. De projecten van België betreffen onder andere Tunesië. Naast studiereizen naar België met TAIEX, is het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO) geselecteerd als “junior partner” in het Frankrijk-Duitsland-België consortium als steun voor het Tunesisch Instituut van de Verbruikers, in het kader van het TWINNING project.