Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6546

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 21 juni 2012

aan de minister van Landsverdediging

Informatie-uitwisseling door onze militaire veiligheidsdiensten met deze van de Staat Israël

Israël
Palestijnse kwestie
spionage
geheime dienst
staatsveiligheid
luchtvervoer
recht tot betogen

Chronologie

21/6/2012Verzending vraag
10/7/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2266

Vraag nr. 5-6546 d.d. 21 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het klinkt als een boutade, maar het moet als het tegengestelde van een trivialiteit worden beschouwd: de kracht van een democratie is te meten aan de kansen op oppositie, hoe hardnekkig en kritisch ook. De minister zal deze stelling ongetwijfeld en zelfs enthousiast onderschrijven.

De aanleiding tot deze vraag betreft een recent voorval op de luchthaven Zaventem. Een aantal mensen biedt zich op zondag 15 april aan bij SN Brussels Airlines, met een geldig paspoort en dito ticket voor de vlucht naar Tel Aviv. Tot veler verbazing wordt een exact geselecteerd groepje de toegang tot het vliegtuig geweigerd. Reden: de staat Israël geeft ze geen toelating tot het betreden van zijn grondgebied. De luchtvaartmaatschappij, financieel en organisatorisch verantwoordelijk voor dit soort "ongewenste" reizigers, beschikt over een gedetailleerde lijst van namen. Deze mensen mogen niet mee. Het was echt geen geheim dat een aantal mensen die naar Tel Aviv wilde afreizen, dit deed met het doel de Palestijnse gebieden te bezoeken. Er zijn trouwens quasi geen andere mogelijkheden om tot daar te geraken. Sommigen probeerden het al per boot… maar bekochten dat met hun leven toen de Israëlische kustwacht ze met scherp beschoot. Deze pro-Palestijnse mensen zijn actiegericht, maar doen dit in alle vreedzaamheid. Ze schuwen geweld, zelf bij de meest grove provocaties - daarin zijn ze ondertussen experts -, ook door onze politiediensten. Het gaat hier dus over een legitieme en zelfs verantwoorde verontwaardiging over de wijze waarop de staat Israël de Palestijnen behandelt. De hele internationale mensengemeenschap beaamt deze gruwel. Recent keurde de Senaat quasi unaniem, meerderheid en oppositie, een motie goed die een bepaald aspect van de Israëlische houding radicaal veroordeelt.

Los van de algemeen politieke en ethische aspecten, blijft de hamvraag: hoe komt SN Brussels Airlines aan zo'n gedetailleerde lijst van deelnemers aan de actie? Zelfs de actievoerders beschikten niet over een lijst. Daarvoor zijn er twee hypotheses.

Ofwel maakte een Belgische veiligheidsdienst, bijvoorbeeld van militaire signatuur, een inventaris en speelde die aan de Israëlische veiligheidscollega's door? Ik ondervroeg daarover ook de ministers van Buitenlandse Zaken en Justitie.

Ofwel beweegt de Israëlische staatsveiligheid zich als mollen in de netwerken van pro-Palestijnse actievoerders. Dan hebben we het ronduit over spionage tussen - vooralsnog - bevriende naties.

Kan de minister van Defensie in alle helderheid, openheid en eerlijkheid bevestigen dat geen Belgische veiligheidsdienst of -organisatie behorende tot Defensie, op geen enkele wijze identificatiegegevens van Belgische onderdanen aan de collegae van de Israëlische diensten bezorgden? Heeft de minister zijn diensten daarover expliciet bevraagd en antwoord gekregen? De minister kan twee antwoorden formuleren: ja of neen.

Indien onze militaire veiligheidsdiensten toch informatie doorspeelden aan de inlichtingendiensten van andere landen - in casu Israël -, hoe kan de minister dat legitimeren? Stemmen die handelingen overeen met wat we als autonome rechtsstaat aan basiswaarden koesteren en moeten respecteren? Zal de minister in dit geval deze zaak grondig laten onderzoeken en daarover in het Parlement verslag uitbrengen? Zal de minister de militaire veiligheidsdiensten daaromtrent duidelijke restrictieve richtlijnen geven?

Indien onze militaire veiligheidsdiensten dat niet deden, hoe geraakten de Israëlische veiligheidsdiensten aan de gedetailleerde identificatiegegevens? Beaamt de minister dat er in dit geval sprake is van spionage door een bevriende mogendheid? Zal de minister opdracht geven aan zijn veiligheidsdiensten om de zaak grondig te onderzoeken en eventueel zijn collega van Buitenlandse Zaken verzoeken de Israëlische ambassadeur daarover kritisch te bevragen?

Antwoord ontvangen op 10 juli 2012 :

Het geachte lid wordt verzocht hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen:

De Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) van de Krijgsmacht heeft mij verzekerd dat op geen enkele wijze identificatiegegevens van Belgische onderdanen aan de Israëlische diensten werden overgemaakt.

De controle van de toegang tot de luchthaven van Zaventem en de passagierscontrole behoren niet tot de bevoegdheden van Defensie.