Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6365

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 31 mei 2012

aan de minister van Werk

De arbeidsmarkthervorming

arbeidsmarkt
werkgelegenheidsbeleid
institutionele hervorming
werkgelegenheidsbevordering
opleidingsstage

Chronologie

31/5/2012Verzending vraag
31/7/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2330

Vraag nr. 5-6365 d.d. 31 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In een interview met de titel "Ons land doet het zo slecht nog niet" opperde u enkele voorstellen inzake arbeidsmarkthervorming ten behoeve van het activeringsbeleid. Die voorstellen wenst u eveneens mee te nemen in het komende relancedebat.

Vooreerst wenst u via een stage tegen een kleine vergoeding een brug te slaan tussen onderwijs en werk. Daarnaast wenst u de formule te promoten om bedrijven die een eerste, tweede of derde werknemer aanwerven, een serieuze korting te geven. Ook moeten de loonlasten op de laagste en lage middeninkomens betaalbaar worden. Op die manier worden werkgevers gestimuleerd mensen aan te werven.

De hervormingsvoorstellen dient u te realiseren in samenspraak met de deelstaten. De deelstaten hebben in het kader van de zesde staatshervorming, in deze materie, een grotere verantwoordelijkheid verworven.

U geeft ten slotte aan dat u gedurende het relancedebat geen extra budget zult vragen, maar wel alle plannen en maatregelen zult evalueren. De op die manier vrijgekomen middelen kunnen in nieuwe banen worden geïnvesteerd.

Om die redenen had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Wat zijn de concrete plannen inzake arbeidsmarkthervorming? Welke invloed zullen die plannen op de relance hebben?

2) Houdt u bij de plannen inzake arbeidsmarkthervorming voldoende rekening met de principes van de zesde staatshervorming en de ruimere bevoegdheden van de deelstaten?

Antwoord ontvangen op 31 juli 2012 :

  1. 1In voorbereiding op het relancedebat dat de Regering voert, heb ik inderdaad een plan opgesteld met een aantal voorstellen die moeten leiden tot meer werk. De besprekingen zijn aan de gang. U begrijpt dus dat ik me zal beperken tot de grote lijnen.

    In de eerste plaats denk ik er inderdaad aan om eerste werkervaringen te ondersteunen via stages. Zo wil ik een brug slaan van de schoolbanken naar de werkvloer.

    Ondanks de democratisering van ons onderwijs, verlaat nog steeds een te grote groep jongeren de schoolbanken zonder een diploma secundair onderwijs. Zij dreigen daarmee een blijvende achterstand op de arbeidsmarkt op te lopen. Ze hebben het erg moeilijk om een plaats op de arbeidsmarkt te veroveren.

    Deze groep jongeren moet een kans krijgen om kennis te maken met de werkvloer. Dit zou kunnen door de inschakelingsuitkering te activeren vanaf de zevende maand inschrijving als werkzoekende schoolverlater (en dus tijdens de beroepsinschakelingstijd) gedurende (maximaal) zes maanden voor stages binnen een onderneming.

    De bedoeling is te komen tot een voor de werkgever laagdrempelig (financieel, administratief en arbeidsrechtelijk) systeem van stages waar schoolverlaters die getoond hebben bereid te zijn om aan de slag te gaan maar daar voorlopig niet in geslaagd zijn, de kans te geven een eerste werkervaring op te doen.

    U verwijst ook naar de plannen rond de plusplannen. Dit is niet echt een nieuwe maatregel. Ze staat vermeld in het Regeerakkoord.

    U verwijst ook naar de plannen rond de lage lonen. Ook dit staat reeds in het regeerakkoord. Momenteel is het zo dat de werkgever 1 % van het brutoloon kan aftrekken van de bedrijfsvoorheffing die hij doorstort naar de fiscus. In het Regeerakkoord staat vermeld dat onderzocht zal worden om deze lastenvermindering meer te richten naar de lage- en middenlonen.

  2. Ik begrijp niet dat u vraagt in welke mate deze maatregelen in overeenstemming zijn met de principes van de zesde Staatshervorming. De niet-doorstorting van de bedrijfsvoorheffing en de Plusplannen zijn federale maatregelen en dat blijven ze ook na de zesde Staatshervorming. Wat betreft de niet-doorstorting van bedrijfsvoorheffing staat dat zelfs expliciet in het Regeerakkoord. De Plusplannen behoren niet tot de doelgroepen die zullen worden geregionaliseerd. Aan de werknemers die via de plusplannen worden aangeworven is geen enkele voorwaarde verbonden zodat ze niet als doelgroepmaatregel voor werknemers kan worden beschouwd. De maatregel staat dan ook niet in de lijst van over te hevelen bevoegdheden.

    Meer algemeen wil ik stellen dat de afgesproken staatshervorming er niet toe mag leiden dat het beleid stilvalt. Daarvoor is tewerkstelling veel te belangrijk. De bevoegde overheid moet haar werk kunnen uitvoeren. En tot vandaag is dat de federale overheid. Natuurlijk mogen wijzigingen aan de reglementering deze staatshervorming niet hypothikeren. Maar wees gerust, daar let ik wel op.

    Wat betreft de nieuwe maatregel rond stages op de werkvloer.

    Uiteraard ligt de uitvoering daarvan in handen van de Gewestelijke diensten voor Arbeidsbemiddeling. Het is de bedoeling om vanuit federale kant de door de Gewesten ondernomen initiatieven om de overstap tussen school en werk te ondersteunen. Het is evident dat hierover overleg zal worden gepleegd met de gewesten en het onderwerp zal ook geagendeerd worden op een Interministeriële Conferentie.

    Ik zie niet in waarom deze maatregel in strijd zou zijn met de principes van de zesde staatshervorming. Het feit dat deze regering een akkoord heeft over de staatshervorming, wil niet zeggen dat deze regering op het vlak van arbeidsmarktbeleid geen enkel initiatief of actie zou mogen ondernemen. Zolang de staatshervorming niet werd geconcretiseerd, moet de federale overheid nog steeds haar bevoegdheden kunnen uitoefenen. De nakende staatshervorming mag niet leiden tot een standstil. Uiteraard mogen nieuwe initiatieven ook deze staatshervorming niet hypothekeren. Maar dat is met deze maatregel zeker niet het geval.