Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6303

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 mei 2012

aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

De strategie met betrekking tot de aanwervingen van federale ambtenaren

overheidsapparaat
ambtenaar
aanwerving

Chronologie

24/5/2012Verzending vraag
15/6/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2012

Vraag nr. 5-6303 d.d. 24 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De voorbije periode stond de omvang van het federale ambtenarenkorps in de belangstelling. Deze aandacht stoelt zelden op gevoelens van affectie of appreciatie maar vindt steeds haar oorzaak in de vaststelling van een "teveel", de analyse van overbodigheid en vooral veel te hoge kosten.

De staatssecretaris zal beamen dat dergelijke beeldvorming niet meteen het al beduimelde aureool van ambtenaren opkrikt. Integendeel, steeds opnieuw lijkt het alsof ambtenaren zowel oorzaak als gevolg zijn van een bedenkelijk overheidsbeleid. Sommige politici, zelfs ministers, lijken daar niet afkerig van. Sommige federale excellenties predikten een algemene aanwervingsstop, alsof het overheidspersoneel overal met veel vet in de reserves zit. Gelukkig reageerde de staatssecretaris iets genuanceerder op dit voorstel tot algemene aanwervingsstop van zijn partijgenoot. Met deze correctie verwees de staatssecretaris onder andere naar ICT-medewerkers. Maar ook in andere departementen of voor andere functies lijkt er eerder een tekort dan een overschot aan ambtenaren. In vele vragen en interpellaties wezen collegae en ik op acute tekorten, onder andere bij de politie, financiën, zeker de belastingen en fraudebestrijding, bij justitie in sommige rechtbanken, in de gevangenissen en vele andere.

Hoe verklaart de staatssecretaris de paradox tussen enerzijds een blijkbaar algemeen aanvaarde vaststelling dat er veel te veel ambtenaren zijn en anderzijds de regelmatige analyse dat er op cruciale overheidsdiensten structurele personeelstekorten blijven? Waar vindt de staatssecretaris oorzaken en opheldering voor deze schijnbare tegenstelling? Beaamt de staatssecretaris dat nogal wat ambtenarenfuncties ondertussen zijn overgedragen naar de overheidsbedrijven, waarbij deze functies niet meer worden geklasseerd onder het etiket "ambtenaar", maar eigenlijk niet verdwenen? In welke ambtelijke entiteiten of functies of niveaus ziet de staatssecretaris op korte termijn een ingrijpende operatie met betrekking tot zowel aanwervingen als afbouw? Hoe motiveert de staatssecretaris deze keuzes, in welke fase bevinden deze zich en werd hierover met de vakbonden een overeenkomst gevonden?

Antwoord ontvangen op 15 juni 2012 :

Het klopt dat er vaststellingen zijn van tijdelijke en structurele tekorten/tevelen. Ik kan dat enkel beamen. Dit is trouwens een fenomeen dat je terugvindt in elke grote organisatie die geconfronteerd wordt met verandering en fluctuerende dienstverlening. Vaak hangt dit ook samen met de evolutie die organisaties doormaken en de mate van maturiteit waarin zij zich bevinden. Een doorgedreven digitalisering kan met zich meebrengen dat een organisatie minder uitvoerend personeel nodig heeft. Dit , terwijl een andere organisatie aan de vooravond van een digitaliseringsaanpak staat en net meer uitvoerend personeel, zij het tijdelijk, nodig heeft. Ook kan het zijn dat een bepaalde organisatie sterk investeert in de expertise rond het nieuwe werken . Eenmaal het project uitgevoerd en het concept ervan uitgerold, zal deze expertise niet meer renderen in de organisatie van oorsprong. Een andere overheidsorganisatie daarentegen zou in een aanzet naar het ‘ nieuwe werken’ deze expertise perfect kunnen aanwenden,

Om tegemoet komen aan deze vaststellingen, vooral ook om te vermijden dat er telkens opnieuw moet worden geïnvesteerd in de uitbouw van expertise die elders in de federale overheid in ruime zin reeds aanwezig is, denk ik aan een model waar vraag en aanbod elkaar vinden, zoals dit ook gebeurt in grote (multinationale) bedrijven.

Ik denk dan ook aan emplacement, waarbij de tijdelijke en structurele tekorten/tevelen in kaart worden gebracht en deze, waar het nodig is, aangeboden en gevraagd worden. Daarnaast denk ik ook aan het identificeren van bepaalde hoge expertise die tijdelijk kan gedeeld worden binnen de Federale Overheid en over projecten heen.

Ik heb aan Selor reeds gevraagd om hieronder initiatief te nemen en een voorstel te formuleren. Ondertussen is dit gebeurd en overlegd met de voorzitters van de overheidsdiensten waarmee een duidelijk akkoord bereikt werd. Ook de syndicale partners zullen hierover worden ingelicht en het is evident dat ik hier in de loop van de volgende weken ook ruim zal over communiceren wanneer de aanpak operationeel wordt. Tenslotte wens ik eraan toe te voegen dat hier eveneens een sociale motivering achter schuilt en een wil om blijvend te investeren in het menselijk kapitaal dat zich binnen de overheid bevindt .