Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6302

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 mei 2012

aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Het werken van ambtenaren na de pensioenleeftijd

pensioenvoorwaarden
overheidsapparaat
ambtenaar

Chronologie

24/5/2012Verzending vraag
15/6/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1644

Vraag nr. 5-6302 d.d. 24 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent wijzigde de Vlaamse regering het statuut van haar personeel. Onder voorwaarde van een goedkeuring door de Raad van State, zullen Vlaamse ambtenaren ook na hun 65ste mogen blijven werken, dit voor maximaal anderhalf jaar. Maar de betrokken minister verklaarde dat in de toekomst nog een langere termijn zal worden toegestaan.

Voor federale ambtenaren geldt momenteel de regel dat zij op uitdrukkelijke vraag van hun dienst na hun 65ste éénmalig een verlenging van werk kunnen krijgen voor maximaal zes maanden.

Het federale regeerakkoord vermeldt dat ook federale ambtenaren in de toekomst langer zullen mogen werken. Daarnaast bewijst een drastische verandering van de arbeidsvoorwaarden, bijvoorbeeld door het meer faciliteren en zelfs stimuleren van thuiswerken, dat de afhaakleeftijd spectaculair toeneemt, dus dat ambtenaren er voor kiezen om langer te werken. Deze vaststelling klinkt tegengesteld aan de tendens dat de afhaakleeftijd globaal daalt.

Op welke wijze wil de staatssecretaris de kansen voor ambtenaren om langer te werken dan hun 65ste concretiseren? In welke concrete modaliteiten voorziet hij hieromtrent, zoals motiveringen, maximum termijn, loonontwikkeling enz.? Welke standpunten worden door de vakbonden ingenomen? Werd er onderzocht hoe omvangrijk de nood en behoefte aan deze kansen op langer werken leven en bij welke specifieke categorieën van de federale ambtenaren? Bestaat de kans dat al een bestaande dualiteit, namelijk deze tussen "lagere" en topambtenaren, nog zal vergroten en dat het vooral de best betaalde ambtenaren zullen zijn, met verantwoordelijke en uitdagende functies, die van de mogelijkheid om langer te werken zullen gebruik maken? In welke mate zal, zeker bij topambtenaren, de bereidheid om eventueel na hun 65ste door te werken, mee spelen bij selectie of bevorderingen of een positieve evaluatie? Zou het kunnen dat deze verlenging van loopbaan tot een wenselijke werkelijkheid zou gaan behoren en dat men daardoor een de facto verhoging van de pensioenleeftijd invoert?

Antwoord ontvangen op 15 juni 2012 :

Op de ministerraad van 27 april jongstleden heb ik een ontwerp van koninklijk besluit voorgelegd dat uitvoering geeft aan de volgende bepaling van het regeerakkoord: “Werken na 65 jaar zal in de overheidssector worden toegelaten, mits het akkoord van de werkgever.”

Het in activiteit blijven boven de leeftijd van 65 jaar wordt toegelaten op vraag van de betrokken ambtenaar en mits het akkoord van de leidende ambtenaar. De beslissing wordt met redenen omkleed. De andere voorwaarden zijn weggevallen.

De beslissing kan genomen worden met periodes van maximaal een jaar en kan hernieuwd worden. Kortere periodes zijn natuurlijk ook mogelijk.

De loopbaan van de ambtenaar loopt gewoon verder, zowel wat betreft de loonontwikkeling als wat betreft de opbouw van de pensioenrechten.

Het ontwerp werd onderhandeld met de vakorganisaties in het Comité B.

Er werd geen specifiek onderzoek verricht naar de nood en behoefte die hieromtrent bestaat, noch bij welke specifieke categorieën van ambtenaren deze nood zou bestaan. We zien wel dat de mogelijkheid die vandaag reeds bestaat om nog zes maanden te blijven werken na 65 jaar reeds gebruikt wordt. Voor de laatste beschikbare cijfers verwijs ik naar de website pdata, die de statistieken van de federale administratie verzamelt met betrekking tot personeelsgegevens. Op 1 januari 2012 waren er 110 federale ambtenaren ouder dan 65 jaar. Voor het niveau A gaat het om 34 personen. Het gaat om onder meer enkele leidende ambtenaren en adjunct-leidende ambtenaren van de OISZ’s die na hun 65ste mochten blijven, om hun mandaat af te maken. Verder zijn er ook 52 personeelsleden van niveau D. Het betreft hier vooral conciërges die na hun pensionering voor hun hoofdtaak, hun conciërgetaak blijven uitoefenen (onder contract).

Voor het niveau B en C gaat het telkens om 12 personen.

Ik beschik niet over gegevens met betrekking tot andere functies dan de eerder vermelde die deze personeelsleden nog uitoefenen.

Het is zeker niet de bedoeling om de pensioenleeftijd te verhogen voor de federale ambtenaren. Het is enkel de bedoeling om de ambtenaren die zelf langer willen werken en die het akkoord krijgen van hun leidende ambtenaar ook de mogelijkheid te bieden door de huidige bijkomende voorwaarden te laten vallen. Het zou al een enorme evolutie zijn als meer ambtenaren daadwerkelijk tot hun 65ste zouden blijven werken.