Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6260

van Fauzaya Talhaoui (sp.a) d.d. 15 mei 2012

aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

De houding van de Indiase overheid ten opzichte van buitenlandse ngo's

India
niet-gouvernementele organisatie
ontwikkelingshulp

Chronologie

15/5/2012Verzending vraag
24/5/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2151

Vraag nr. 5-6260 d.d. 15 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Onder het voorwendsel dat heel wat ngo's zich al te veel bemoeien met de Indiase politiek en overheidsprojecten, besloot de Indiase overheid om verschillende ngo's - zowel Indiase als buitenlandse, waaronder ook Belgische - op een "watchlist" te plaatsen, wat erop neerkomt dat visumaanvragen van verantwoordelijken van die ngo's met meer aandacht zullen worden gevolgd en meer kans lopen te worden geweigerd.

De Indiase overheid heeft al jarenlang een eerder moeilijke relatie met investeringen vanuit het buitenland. Men spreekt in India over "the influence of the foreign hand" wat wijst op de schrik dat buitenlandse overheden via allerhande ontwikkelingsprojecten en ngo's een 'hidden agenda' probeert uit te voeren.

De nieuwe regelingen komen er dan ook daags nadat eerste minister Manmohan Singh zich in een interview liet ontvallen dat buitenlandse ngo's te veel campagne voeren tegen bepaalde nucleaire projecten en het gebruik van biotechnologie.

In de regio van het vissersdorp Kudankulam (in de staat Tamil Nadu), bijvoorbeeld, werden vier ngo's aangeklaagd omdat zij protesteerden tegen de bouw van de kerncentrale. De overheid beweert dat ze inbreuken pleegden op de 'Foreign Contributions Regulations Act' (FCRA) die de mogelijkheden beperkt om vanuit het buitenland bepaalde binnenlandse politieke aangelegenheden te financieren. Deze FCRA is een wet die in het leven werd geroepen in 1976 toen Indira Gandhi een hele reeks maatregelen uitvaardigde die bepaalde burgerlijke vrijheden (tijdelijk) aan banden legden. De wet kan echter nog altijd gemakkelijk gebruikt worden om bepaalde organisaties de mond te snoeren.

Het is in het afgelopen jaar zeker niet de eerste keer dat ngo's problemen krijgen met de overheid wanneer die de bevolking steunen in hun strijd om rechtvaardigheid of natuurbehoud. De Indiase overheid lijkt dan ook een dubbele standaard te hanteren: ze promoot ngo-werk van de organisaties die haar beleid steunen en degenen die het bekritiseren worden hardhandig aangepakt.

Dat betekent niet alleen een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting - vooral omdat de ngo's vaak hoegenaamd geen eigen politieke agenda hebben, maar gewoon een stem geven aan bevolkingsgroepen die hun rechten wensen te verdedigen - maar ook een inbreuk op de werking van een stevige 'civil society'.

Zelfs de Belgische ambassade in India maakte melding van de vele problemen die zich op dat vlak de laatste tijd hebben voorgedaan en verspreidde een oproep onder verschillende Belgische ngo's met de vraag hen te contacteren indien zij problemen zouden ondervinden.

Daarom zou ik de minister over dit alles toch enkele vragen willen stellen:

1) Hoe evalueert de minister deze situatie? Brengt ze ook Belgische ontwikkelingsprojecten van de overheid in gevaar?

2) Weet de minister welke Belgische ngo's precies op de Indiase watchlist staan en heeft hij hierover met hen overleg gepleegd?

3) Indien de Indiase overheid deze informatie niet aan de Belgische overheid doorgeeft, kent de minister dan Belgische ngo's die nu al problemen ondervinden in het bekomen van een visum of die belemmerd worden in hun werk ter plaatse?

4) Zal de minister deze kwesties aankaarten via zijn contacten met de Indiase overheidsstructuren en ambassades?

Antwoord ontvangen op 24 mei 2012 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden.

Inleiding :

Human Rights Defenders (HRD) en civil society in het algemeen genieten in theorie een goede wettelijke bescherming, die hen een recht op vrije meningsuiting garandeert.

Echter, met het oog op het verzekeren van de openbare orde en veiligheid heeft de overheid bepaalde maatregelen genomen waardoor de controle op Niet-gouvernementele organisaties (NGO) verscherpt werd. Typisch voorbeeld hiervan is de Foreign Contribution Regulation Act (FCRA, 1976), die NGO’s verplicht om voorafgaandelijk toestemming te krijgen van het Indiase ministerie van Binnenlandse Zaken alvorens financiële steun uit het buitenland te mogen aanvaarden.

De agitatie rond het nucleaire Kudankulam project :

In november 1998 ondertekenden de toenmalige Indiase premier Rajiv Gandhi en de Russische president Gorbatsjov een akkoord voor de bouw van twee Russische nucleaire reactoren op een site nabij Kudankulam, in Tamil Nadu.

De bouw startte in 2002, om in december 2011 haar eindstadium te bereiken. Op dat ogenblik begon de People's Movement Against Nuclear Energy (PMANE), een platform dat gericht was tegen de bouw van de twee reactoren, met de organisatie van protestacties, waarbij o.m. de toegang tot de site werd geblokkeerd. Het PMANE stelde dat de kerncentrale de veiligheid van de plaatselijke bevolking, fauna en flora in het gedrang bracht.

Gevolg gevend aan de protestacties zette de centrale overheid een comité van experts op poten om te luisteren naar de verzuchtingen van het middenveld en de plaatselijke bevolking. Het finale rapport van het comité – dat o.m. concludeerde dat de reactoren voldeden aan de strengste veiligheidsnormen - werd door het PMANE verworpen.

Acties van de overheid tegen anti-nucleaire protesten viseren NGO’s :

In het kader van de protestacties stelde premier Manmohan Singh tijdens een interview met Science Magazine op 24 februari 2012 dat “There are NGOs, often funded from the United States and the Scandinavian countries, which are not fully appreciative of the development challenges that our country faces.

Minister van Binnenlandse zaken Chidambaram specificeerde dat er sterke aanwijzingen waren dat bepaalde NGO’s buitenlandse fondsen aanwendden voor andere doeleinden (het organiseren van anti-nucleaire protesten) dan deze waartoe zij officieel bestemd werden.

Daarop startte Indiase Central Bureau of Investigation (CBI) een onderzoek tegen twee NGO’s. De plaatselijke politie van Tamil Nadu onderzocht daarnaast of twee andere NGO’s geen inbreuk hebben begaan op de Foreign Contribution Regulation Act (FCRA, 1976). Uiteindelijk werden de bankrekeningen van twee NGO’s bevroren. Het FCRA-nummer van één van deze twee NGO’s werd geblokkeerd.

Naast de verscherpte controle op NGO’s besliste het Indiase ministerie van binnenlandse zaken op 28 februari 2012 om een Duitse onderdaan, dhr. Reiner Hermann, het land uit te zetten. Minister Chidambaram meldde dat zijn ministerie over informatie beschikte waaruit bleek dat deze Duitser zich inliet met het organiseren van politieke protesten tegen het Kudankulam-project.

Opvolging door EUDEL New Delhi en Belgische Ambassade new delhi :

Tijdens de Europese unie (EU) Human Rights Working Group Meeting de data 7 maart 2012 werd de problematiek van NGO’s en het FCRA besproken.

Duitsland deelde tijdens de vergadering mee dat het drie klachten had ontvangen van Duitse NGO’s als gevolg van een verstrengde controle op basis van de FRCA. De Duitse collega vroeg aan de andere lidstaten of zij ook gelijkaardige klachten hadden ontvangen.

EUDEL New Delhi verzocht daarop aan de lidstaten om haar te willen inlichten als er zich specifieke problemen met Europese NGO’s zouden voordoen. Hierop schreef de Belgische ambassade alle door haar gekende Belgische NGO’s aan die projecten sponsoren in India, met de vraag of zij verhoogde moeilijkheden ondervonden bij het uitvoeren van hun projecten. Tot op heden heeft geen enkele Belgische NGO gemeld dat haar activiteiten beperkt worden door een strengere toepassing van de FCRA. De ambassade krijgt daarentegen wel meer klachten van NGO-vrijwilligers die melden dat het steeds moeilijker wordt om een visum of verblijfsvergunning te bekomen.

EUDEL New Delhi blijft de situatie van nabij opvolgen en zal de problematiek waarbij de activiteiten van NGO’s gehinderd worden door een (te) strikte toepassing van de FCRA via de gepaste kanalen bediscussiëren met de Indiase overheid.