Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6184

van Christine Defraigne (MR) d.d. 4 mei 2012

aan de minister van Justitie

Oneerlijke syndici

mede-eigendom
gerechtelijke vervolging

Chronologie

4/5/2012Verzending vraag
31/5/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2184

Vraag nr. 5-6184 d.d. 4 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Frans)

Enkele weken geleden werd u in de Kamer van volksvertegenwoordigers geïnterpelleerd over het uitblijven van enige reactie van het parket en de traagheid van de procureurs-generaal in een dossier van steeds weerkerende malversaties door professionele syndici. Ik hoef de namen van die eigenaarsverenigingen niet opnieuw te noemen, ze kwamen uitvoerig aan bod in de pers.

Op de interpellaties hebt u geantwoord dat die syndici zonder bijzondere problemen strafrechtelijk worden vervolgd wat normalerwijze moet leiden tot rechterlijke beslissingen

U hebt overigens gepreciseerd dat volgens het coördinatieteam van het expertisenetwerk ECOFIN van het College van procureurs-generaal, dat begin februari heeft vergaderd, het niet nodig was een rondzendbrief voor te bereiden met bijzondere maatregelen ten aanzien van oneerlijke syndici.

In het slot van uw betoog deelde u mee dat u het standpunt van het Algemeen Eigenaarssyndicaat dat het gerecht in die dossiers te laat tussenbeide komt, desalniettemin zou voorleggen aan de volgende vergadering van het College van procureurs-generaal.

Een scherpe reactie van het Algemeen Eigenaarssyndicaat op uw antwoord bleef niet uit. In een artikel dat eerlang verschijnt, oordeelt het dat we hier voor een geval van rechtsweigering staan.

Met een verwijzing naar zijn briefwisseling met de gerechtelijke overheid stelt het syndicaat de inertie van die overheid aan de kaak in minstens vijf dossiers, goed voor vijfhonderd mede-eigenaars, tientallen gebouwen en een totale schade van 1 500 000 euro.

Het Algemeen Eigenaarssyndicaat verklaart die inertie door de grote werkoverlast bij het parket van Brussel, waardoor die dossiers slechts op de tweede plaats komen.

Nochtans is het voorkomen en genezen van problemen van mede-eigendom een maatschappelijke uitdaging en een prioriteit van het woningbeleid.

Persoonlijk kan ik erin komen dat sommige dossiers voorrang hebben op andere, maar die voorrang mag er niet toe leiden dat men bepaalde dossiers laat liggen zodat ze zonder gerechtelijk gevolg blijven. Kleine mede-eigenaars hebben daardoor nu geen verhaal tegen onderhouds- en herstellingskosten, omdat de syndicus ongestoord met de kas is kunnen verdwijnen.

Mocht het gerecht de indruk wekken dat het niet alles in het werk stelt om oneerlijke syndici daadwerkelijk op te sporen, te vervolgen en te veroordelen, dan wordt het vertrouwen in het systeem van de mede-eigendom volledig onderuit gehaald.

Mevrouw de minister, kunt u op basis van de informatie die u wellicht hebt gekregen op de geplande vergadering met de procureurs-generaal, bevestigen dat de vrees van het Algemeen Eigenaarssyndicaat over de slome aanpak van die dossiers door de parketten ongegrond is?

Mocht het spijtig genoeg anders uitvallen, bent u dan voornemens uw positief injunctierecht aan te wenden opdat die materie met de vereiste spoed en doelmatigheid zou worden aangepakt?

Zou het voorbeeld van de oneerlijke syndici er ons niet toe moeten aanzetten na te denken over een eventuele wijziging van de wet op de mede-eigendom? Zouden rekeningen geopend op naam van de mede-eigendom niet verplicht door meerdere mede-eigenaars moeten worden ondertekend? Wat denkt u daarvan?

Antwoord ontvangen op 31 mei 2012 :

In een antwoord op een vorige vraag heb ik reeds gesteld dat verschillende parketten hebben aangegeven dat zij individuele klachten ontvangen en behandeld hebben die in een aantal gevallen tot een dagvaarding voor de correctionele rechtbank hebben geleid.

Er kan bijgevolg geen sprake zijn van dadeloosheid van alle parketten.

Het college van procureurs-generaal is zich bewust van de moeilijkheden waarmee sommige mede-eigenaren desalniettemin kunnen worden geconfronteerd en heeft deze aangelegenheid besproken tijdens de vergadering van het college op 23 april 2012.

Het college is echter tot het besluit gekomen dat voorrang moet worden gegeven aan de bestrijding van criminaliteitsverschijnselen in aanmerking genomen in het Nationaal Veiligheidsplan.

Het gegeven aan deze lijst nieuwe prioriteiten toe te voegen zou het systeem als dusdanig in gevaar brengen en de prioriteiten uithollen.

Aangezien de zaak verband lijkt te houden met het beheer van bepaalde dossiers die door het parket te Brussel behandeld moeten worden, dat met een aanzienlijk personeelstekort kampt, lijkt het mij raadzaam dat het Algemeen Eigenaars en Mede-eigenaars Syndicaat contact opneemt met de diensten van procureur des Konings te Brussel.

Ik zal voorts de beroepsvereniging van syndicussen en het parket te Brussel ontvangen.