Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6018

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 30 maart 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

De PIP-implantaten

medisch en chirurgisch materiaal
chirurgie
plastische chirurgie
ziekteverzekering
Hoge Gezondheidsraad

Chronologie

30/3/2012Verzending vraag
7/5/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2119

Vraag nr. 5-6018 d.d. 30 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 1 februari 2012 adviseerde de Hoge Gezondheidsraad de veralgemeende verwijdering van PIP-implantaten: gescheurde implantaten moeten onmiddellijk verwijderd worden en intacte implantaten 'binnen een redelijke termijn'. Het advies maakt geen onderscheid tussen enerzijds reconstructieve en anderzijds cosmetische beweegredenen van de implantatie.

Éen dag later, op 2 februari, antwoordde u op mijn parlementaire vraag dat het RIZIV de verwijdering van borstprothesen zal terugbetalen, indien die om medische redenen werden geplaatst. Voor diegenen bij wie de implantatie een hoofdzakelijk cosmetisch doel diende, is de tussenkomst door de ziekteverzekering hoogst onzeker. In dat geval immers moet de gemotiveerde aanvraag van de behandelende arts worden goedgekeurd. Die situatie kan mogelijks leiden tot willekeur, afhankelijk van de integriteit van de behandelende arts.

Deze beleidsmaatregel werd bevestigd en verder uitgewerkt tijdens een vergadering met vertegenwoordigers van het Federaal Agentschap van Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, het RIZIV, uw beleidscel, de sector van de medische hulpmiddelen van de FOD Volksgezondheid, met de voorzitter van de Evaluatiecommissie voor de medische hulpmiddelen en de Koninklijke Belgische Vereniging voor Plastische, reconstructieve en esthetische Chirurgie.

Tot op heden blijft het onduidelijk welke redenering er achter deze selectieve terugbetaling schuilt.

Geachte minister, graag had ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Is de selectieve verwijdering van de borstimplantaten ingegeven door economische beweegredenen? Is dit argument, gezien het beperkte aantal patiëntes, doorslaggevend?

2. Bent u van mening dat een patiënt principieel geen aanspraak kan maken op de tussenkomst van de ziekteverzekering indien het gezondheidsrisico het rechtstreekse gevolg is van een cosmetische ingreep?

Antwoord ontvangen op 7 mei 2012 :

De adviezen over de verwijdering van borstprothesen werden geleverd door de Hoge Gezondheidsraad, en zijn gestoeld op wetenschappelijke gegevens, niet op economische beweegredenen.

De patiënte die een complicatie heeft die te wijten is aan de Poly Implant prothesen (PIP) (of gelijkaardige) heeft recht op een terugbetaling van de wegname van de prothesen.

Zoals ik u in mijn antwoord op 2 februari ook reeds zei, oordeelde de Hoge Gezondheidsraad oordeelt in haar advies dat de terugbetaling ook zou moeten kunnen worden toegepast voor de preventieve explantatie van PIP- of MImplant”. Ik zei toen ook dat deze problematiek verder zou worden besproken.

Intussen werd in het verzekeringscomité van 5 maart jl een specifieke interpretatieregel van de nomenclatuur goedgekeurd. Deze interpretatieregel zegt het volgende : “ Naar aanleiding van het advies van de Hoge Gezondheidsraad van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid om alle “PIP” prothesen of prothesen die uit dezelfde productie-eenheid komen, te verwijderen, al dan niet gescheurd, wordt het risico op verwikkelingen beschouwd als een “gedocumenteerde complicatie”. Derhalve mag voor de preventieve verwijdering de nomenclatuurcode voor het wegnemen aangerekend worden zodra deze interpretatieregel in het Belgisch staatsblad zal gepubliceerd zijn. De regel zal gelden met terugwerkende kracht vanaf 1 april 2010.

Het opnieuw inplanten van nieuwe prothesen wordt enkel ten laste genomen bij patiënten die voordien reeds een medische reden hadden om borstimplantaten te hebben (bijvoorbeeld na een operatie voor borstkanker). Indien er prothesen moeten opnieuw ingeplant worden om esthetische reden is er geen tussenkomst van de ziekteverzekering.

Wat betreft de tussenkomt van de ziekteverzekering wens ik eraan toe te voegen dat deze volledig de klassieke regels volgt en gemoduleerd is volgens het statuut van de patiënt, haar keuze van hospitalisatie-modaliteiten (éénpersoons-, tweepersoonskamer), en het al dan niet geconventioneerd zijn van de arts die haar behandelt.

Esthetische ingrepen worden nooit terugbetaald door de ziekteverzekering. Ook hier wordt enkel het medisch aspect (complicaties) terugbetaald.