Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5855

van Dirk Claes (CD&V) d.d. 15 maart 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Inbraken - Woningbeveiliging - Preventie - Technopreventieve adviseurs - Erkenning - Opleiding - Vrijwilligers - Wijkagenten - Interventieploegen

diefstal
huisvesting
misdaadbestrijding
beveiliging en bewaking
gemeentepolitie

Chronologie

15/3/2012Verzending vraag
24/4/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5855 d.d. 15 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Inbraken in woningen behoren tot de meest voorkomende vormen van criminaliteit in ons land. Volgens diverse onderzoeken ervaren burgers deze inbraken ook als een van de belangrijkste problemen in hun buurt.

Om een antwoord te bieden aan deze inbraken werd de functie van technopreventief adviseur (TPA) in het leven geroepen. Deze TPA's moeten ervoor zorgen dat de burgers zinvol investeren in de beveiliging van hun woning. De functie wordt uitgeoefend door personen die werken voor de gemeente, de lokale of federale politie of voor de provincie. De TPA krijgt een opleiding die uniform is in het hele land.

De wijkagenten en de interventieploegen hebben de mogelijkheid een voortgezette opleiding te volgen inzake globale beveiligingsmethodologie. Ze kunnen echter niet als TPA erkend worden.

Daarnaast is er ook de mogelijkheid om vrijwilligers in te zetten om de capaciteit te vergroten. Ook die vrijwilligers kunnen niet als vervanging voor de TPA's worden beschouwd, maar slechts als een verlengstuk ervan.

Het is normaal dat niet iedereen als TPA erkend kan worden, maar er moet worden op toegezien dat er niet te veel onduidelijkheid ontstaat tussen de verschillende preventiewerkers onderling.

Graag had ik hieromtrent de volgende vragen aan de minister gesteld:

1) Kan ze mij verklaren waarom ervoor gekozen is wijkagenten en interventieploegen niet als technopreventief adviseur (TPA) te erkennen?

2) Kan ze mij de voorwaarden meedelen waaraan de vrijwilligers moeten voldoen? Verschillen die in grote mate van de voorwaarden van de TPA?

3) Wat is het verschil in verantwoordelijkheid tussen de TPA's en de vrijwilligers?

4) Vreest ze niet dat er op het terrein onduidelijkheid zal ontstaan door het bestaan van verschillende soorten preventieverantwoordelijken?

5) Genieten de vrijwilligers een even diepgaande opleiding als de TPA's? Kan ze mij de verschillen tussen de opleidingen meedelen?

Antwoord ontvangen op 24 april 2012 :

  1. De wijkagenten en de interventieploegen hebben de mogelijkheid een opleiding van acht uur te volgen over “Basisbegrippen technopreventie”. Zo kunnen zij de burgers en de slachtoffers sensibiliseren voor het belang van de inbraakpreventie en voor de functie van technopreventieadviseur.

    Indien die personen belangstelling hebben voor de materie, kunnen zij eveneens de functionele opleiding technopreventieadviseur (TPA) volgen en als TPA erkend worden.

  2. De vrijwilligers voldoen aan dezelfde voorwaarden als de andere technopreventieadviseurs.

    Zij moeten overigens nog een selectieprocedure doorlopen alvorens een opleiding te kunnen beginnen volgen. De selectiecommissie moet minstens samengesteld zijn uit de technopreventieadviseur die de rol van coördinator van de vrijwilligers op zich zal nemen, twee andere technopreventieadviseurs en één externe persoon die geen politieambtenaar is. Die voorwaarden worden vermeld in de omzendbrief waarin de functie, het profiel en de erkenning van de technopreventieadviseurs uitgelegd worden.

  3. De vrijwilligers hebben dezelfde bevoegdheden als de beroepsTPA’s, maar worden nauw opgevolgd door een coördinator TPA, die hen in hun functie begeleidt, teneinde een optimale advieskwaliteit te kunnen garanderen.

  4. Er is geen enkel verschil tussen een vrijwillige TPA en een beroepsTPA wat de inhoud van de functie betreft; daardoor kan dus geen verwarring ontstaan. Bovendien worden de wijkagenten en de interventieploegen niet gelijkgesteld met TPA’s als zij enkel de opleiding “Basisbegrippen technopreventie” volgen. Ik heb besloten om te kiezen voor éénvormigheid op het terrein door alle TPA’s, beroeps of vrijwilliger, op dezelfde manier op te leiden.

  5. De vrijwilligers inzake technopreventie moeten aan dezelfde opleidingsvereisten voldoen als de TPA’s. Zij moeten dus de functionele opleiding en de voortgezette opleidingen volgen.