Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5315

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 19 januari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Baarmoederhalskankervaccinatie - Kostprijs

kanker
vaccinatie
voorkoming van ziekten
kosten voor gezondheidszorg

Chronologie

19/1/2012Verzending vraag
19/7/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5315 d.d. 19 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het afwegen of toetsen van de relevantie van een preventieve of curatieve gezondheidscampagne aan criteria ingegeven door financiële of kostenlogica, betekent altijd een heikele zaak. Hoeveel mag gezondheid kosten? Toch kan een overheidsbeleid ter zake niet zonder ook deze afwegingen te maken. In het geval van de baarmoederhalskankervaccinatie velde arts en epidemioloog Luc Bonneux (De Standaard, 12 januari 2011) een kritisch verdict. Hij relateert de werkzaamheid van een dure vaccinatiecampagne aan het relatief lage aantal positieve effecten. Daarbij stelt hij dat deze vaccinatie wel een hap neemt uit het publieke gezondheidsbudget en - enigszins lapidair gesteld - het sop de kool niet waard zou zijn. Bonneux verwoordt het als volgt "De dure baarmoederhalskankervaccinatie is overhaast ingevoerd met zwakke argumenten en zonder aandacht voor de kosten.". Hij stelt daarvoor de medische academici verantwoordelijk, onder andere omdat de grens tussen hun wetenschappelijk werk en hun betrokkenheid bij de farmaceutische industrie vaak vaag of niet meer te herkennen is… terwijl beide werkterreinen ten gronde niet dezelfde prioritaire doelen dienen.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoe evalueert en apprecieert de geachte minister de kritische analyse van Bonneux inzake de baarmoederhalskankervaccinatie? Stoelt deze analyse op juiste argumenten en vindt zij waarheid in de these van Bonneux dat deze campagne overhaast werd ingevoerd en dat de positieve effecten ervan niet in een juiste of billijke verhouding staan tot de kosten eraan verbonden?

2) Met welke argumenten motiveert zij de relevantie en billijkheid van de maatregelen met betrekking tot de baarmoederhalskankervaccinatie?

Antwoord ontvangen op 19 juli 2012 :

1) De analyse van Luc Bonneux waarnaar verwezen wordt, betreft een reactie op een eerder gemaakte analyse van Pierre Van Damme, Pieter Neels en Marc Van Ranst, voorzitter van de werkgroep ‘vaccinatie’ van de Hoge Gezondheidsraad. Zij publiceerden een bijdrage in De Standaard van 9 januari 2012 naar aanleiding van de discussie die ontstond op basis van een controversiële Canadese studie over de zin en onzin met betrekking tot een grootschalige humaan papillomavirus (HPV) vaccinatie.

Aan het invoeren van de HPV-vaccinatieprogramma’s in België ging echter een nauwgezet onderzoek vooraf. Het vaccinatieprogramma kwam daarenboven tot stand in nauw overleg met de overheden van de Gemeenschappen, aangezien deze thematiek op de interministeriële conferentie volksgezondheid (IMC) werd besproken. De Gemeenschappen zijn bevoegd om preventie en screeningprogramma’s te organiseren. De IMC van 28 september 2008 keurde een asymmetrische, tussen de gemeenschappen verschillende aanpak goed. De Vlaamse Gemeenschap startte een campagne waarbij een cohorte van meisjes van 12 jaar via de schoolgeneeskunde vanaf het begin van het schooljaar 2010-2011 systematisch werd ingeënt. De Franse Gemeenschap startte van haar kant een vaccinatiecampagne voor een cohorte van meisjes van 13 jaar vanaf het begin van het schooljaar 2011-2012. Deze vaccinatiecampagnes worden door het Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) meegefinancierd.

2) Momenteel zijn er in België twee vaccins tegen het HPV beschikbaar: Gardasil (Sanofi Pasteur MSD) en Cervarix (GlaxoSmithkline Bilogicals), die respectievelijk in 2006 en 2007 in België op de markt zijn.

Aan het invoeren van de HPV-vaccinatie in België ging het KCE rapport 65B van 17 oktober 2007 vooraf. Het federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) heeft de doeltreffendheid en het resultaat van de kosteneffectiviteit van de vaccins onderzocht alsook de impact ervan op de ziekteverzekering.

Het KCE besluit in zijn rapport dat de vaccins doeltreffend beschermen tegen bepaalde types van het HPV-virus (tegen HPV-16 en 18, anders gezegd tegen 2 van de virussen die letsels voorafgaand aan de kanker veroorzaken) en dat, volgens de schattingen, tot 50% van de gevallen van baarmoederhalskanker kunnen worden vermeden.

Verder werd, voorafgaand aan het invoeren van de vaccinatiecampagnes in België, het advies gevraagd van de Hoge Gezondheidsraad. De voorzitter van de werkgroep ‘vaccinaties’ bevestigt de validiteit van advies 8367 van 5 december 2007 van de Hoge Gezondheidsraad. Op basis van de nieuwe beschikbare data wordt het betrokken advies al dan niet aangepast aan de stand van de wetenschappelijke inzichten inzake de strijd tegen baarmoederhalskanker. Op dit ogenblik zijn er geen nieuwe elementen die een dringende herziening van het advies 8367 vereisen.

De meeste kosteneffectiviteitanalyses duiden er op dat vaccinatie van meisjes rond de leeftijd van 12-14 jaar in een context van screening van vrouwen ouder dan 25 jaar kosten-effectief is. Vandaag zijn volgende nieuwe elementen beschikbaar: het HPV-vaccin beschermt ook oudere vrouwen ouder dan 25. De effectiviteit is echter aanzienlijk geringer gezien heel wat vrouwen dan reeds geïnfecteerd zijn met het HPV-virus en het vaccin niet beschermt tegen een type waarvan men reeds drager is.  Het vaccin beschermt wel tegen de andere HPV-types in het vaccin waarmee men niet besmet is. De kosteneffectiviteit van profylactische vaccinatie daalt met toenemende leeftijd. Andere nieuwe inzichten: het vaccin beschermt ook tegen andere HPV-gerelateerde precancereuze anogenitale letsels (vulva, vagina, anus) en genitale wratten. Het vaccin beschermt ook tegen HPV-infectie en externe genitale letsels en anale letsels bij jonge mannen.  

Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) bevestigt ook dat de twee gebruikte HPV-vaccins die op de Belgische markt beschikbaar zijn – Gardasil (Sanofi Pasteur MSD) en Cervarix (Glaxo Smith Kline) – veilig zijn. Sinds hun verkoop op de Belgische markt, respectievelijk in 2006 en 2007, ontving het Belgische Centrum voor Geneesmiddelenbewaking voor het Humaan gebruik (BCGH) 73 meldingen van ongewenste effecten in verband met deze vaccins.

Het ging daarbij in hoofdzaak over niet-ernstige ongewenste effecten, die als gevolg van een vaccinatie wel meer gemeld worden. Maar er werden ook enkele ernstige neurologische ongewenste effecten vermeld; ze worden in de waarschuwingen van de bijsluiter van respectievelijk Gardasil en Cervarix vermeld.