Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5179

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 13 januari 2012

aan de minister van Justitie

De voorlopige hechtenis en mogelijke alternatieven

voorlopige hechtenis
beperking van bewegingsvrijheid

Chronologie

13/1/2012Verzending vraag
12/3/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1712

Vraag nr. 5-5179 d.d. 13 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Cijfers vrijgeven door De Tijd, geven aan dat er de voorbij vijf jaar 1.679 mensen die in voorlopige hechtenis zaten, uiteindelijk werden vrijgesproken. Vier op de vijf - dus 80% - van hen zaten langer dan vijf dagen in voorlopige hechtenis. De helft zelfs langer dan een maand. In verhouding tot het totaal van het aantal mensen in voorlopige hechtenis valt dit aantal relatief mee, het zou gaan om 3,5 porcent. Bijna 91 procent, dus 43.706 mensen, werden uiteindelijk wél veroordeeld. Daarvan kregen 18.362 mensen een veroordeling 'met uitstel'. De rechter vond dus dat ze geen celstraf verdienden, indien ze zich verder zouden gedragen. Met enige marge durf ik stellen dat bijna de helft van de mensen die in voorhechtenis hebben gezeten, daar helemaal niet hoefde te zijn. Hoe dan ook stemmen deze cijfers tot een grondige denkoefening. Daarbij speelt mijn overtuiging dat gevangenisstraffen voor de meeste mensen vooral negatieve effecten sorteren, zeker indien men wordt geplaats bij zware criminelen in veel te krappe, onaangepaste en soms zelf regelrechte onmenselijke omstandigheden.

Dit hoge aantal mensen in voorhechtenis veroorzaakt bovendien ook mede de overbevolking en dus de problemen bij het strafuitvoeringsbeleid. Onderzoeksrechters laten verdachten tijdens het onderzoek al even opsluiten, wellicht om toch enige effectieve celstraf te voorzien. Ze weten immers dat veroordelingen tot minder dan drie jaar cel niet worden uitgevoerd. Zo ontstaat een perfide vicieuze cirkel.

Naast terechte vragen over de zinloosheid en onrechtvaardigheid van deze aanpak, stellen zich ook belangrijke vragen over de kosten van dit falend systeem, zowel met betrekking tot de toch schaarse overheidsmiddelen - zeker bij justitie - als de onschatbare menselijke kosten en schade. Het traumatiserende effect van een opsluiting wordt nog steeds onderschat en schromelijk miskend. Daarbij dient men de verstrekkende gevolgen voor het werk- en het gezinsleven tijdens en na de opsluiting op te tellen.

Bestaan er dan echt geen alternatieven die niet alleen beter werken maar ook goedkoper zijn?

Is het dan niet beter om de voorhechtenis te beperken tot de vermeende daders van de zwaardere misdrijven, in omstandigheden die echt nodig zijn voor de veiligheid van anderen of die echt nodig zijn om het verloop van het onderzoek niet te boycotten? Voor dit soort criminelen is voorhechtenis een de enige oplossing. Maar wanneer erkennen we dat dit voor vele mensen niet zo is en durven we daarbij op zoek te gaan naar alternatieven? Zo zag ik laatst in de docu-serie 'de rechtbank' een dame die in voorhechtenis zat omwille van een diefstal van één pakje ham. Wie gelooft er oprecht dat dit een goede oplossing is?

Is de minister van mening dat onderzoekrechters een voldoende en accurate afweging maken bij de beoordeling om iemand al dan niet in voorlopige hechtenis te nemen? Erkent de minister de praktijk van onderzoeksrechters, waarbij ze de verdachten tijdens het onderzoek al even opsluiten, om zodoende toch een effectieve celstraf te bekomen? Erkent de minister dat deze redenering een perfide maar vicieuze cirkel op gang brengt die de overbevolking en de dus ook het falende strafuitvoeringsbeleid erger maken?

Is de minister het met mij eens dat een opsluiting (in voorhechtenis) voor vele van deze mensen onnodig en zelf misschien contraproductief is, in het licht van hun re-integratie in de maatschappij? Kan de minister mij vertellen wat de gemiddelde dagelijkse kostprijs is voor het opsluiten van een verdachte in voorhechtenis? Kan hij mij tevens de jaarlijkse totale kostprijs in 2010 voor opsluiten van verdachten in voorhechtenis mededelen? Zijn er geen effectievere en meer goedkopere alternatieven voorhanden? Heeft men hier al studiewerk rond gedaan en kan men eventueel niets leren uit praktijken uit het buitenland? Wordt het daarbij niet eens de hoogste tijd om - geconfronteerd met een chronisch falen van het huidige systeem - out of the box te denken, alle creativiteit en inventiviteit te mobiliseren en een nieuwe weg in te slaan?

In februari van 2010 kondigde de minister van Justitie aan een proefproject te willen starten rond het gebruik van de enkelband bij een voorlopige hechtenis. Kan de minister de huidige stand van zaken geven? Is dit project überhaupt al gestart?

Antwoord ontvangen op 12 maart 2012 :

De wet op de preventieve hechtenis bepaalt de voorwaarden voor de afgifte van een arrestatiebevel door een onderzoeksrechter ten overstaan van een verdachte die hij/zij heeft aangeklaagd. De wetgever heeft het beroep op de preventieve hechtenis willen beperken door uit te vaardigen dat een arrestatiebevel enkel kan afgeleverd worden wanneer dit absoluut noodzakelijk is voor de openbare veiligheid en indien de feiten van die aard zijn dat ze een correctionele gevangenisstraf van één jaar of een zwaardere straf met zich meebrengen.

In de praktijk hoort het de rechter toe om dit in alle onafhankelijkheid te beoordelen.

We weten dat de gevangenispopulatie voor 40 % uit mensen bestaat die in voorlopige hechtenis zitten en dat er dus naar alternatieven dient gezocht te worden. Het is mogelijk om het gebruik van elektronische enkelbanden vaker aan te wenden, maar ook drastischer alternatieven dienen onderzocht te worden.

Het is mogelijk dat de evaluatie van de Salduz-wet ons op dit vlak nieuwe opties biedt. Ik denk bijvoorbeeld aan het matigen van de arrestatietermijn van 24u en wil vergelijken met wat andere landen op dit vlak doen.

Voor wat betreft het huisarrest, werd een ontwerp van omzendbrief voorbereid door mijn voorganger. Dit ontwerp betreft niet de categorie van de beklaagden, maar zij die veroordeeld werden tot straffen die de 8 maanden niet te boven gaan. De praktische gevolgen en de procedures voor de verschillende betrokken partijen (Openbaar Ministerie, Justitiehuizen) dienen nog onderzocht te worden.

Gezien de omzendbrief over het huisarrest nog niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om het uit te werken als een alternatief voor voorlopige hechtenis, maar dan moeten eerst vooraf de voorwaarden waaronder dit kan worden gebruikt grondig worden onderzocht.