Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5112

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 30 december 2011

aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw

Alleenstaanden - Specifieke beleidsmaatregelen - Stand van zaken

alleenstaande

Chronologie

30/12/2011Verzending vraag
8/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-316

Vraag nr. 5-5112 d.d. 30 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het globaal aantal alleenstaanden in ons land blijft stijgen. Uit recent cijfermateriaal van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie blijkt dat het grootste aantal singles te vinden is in de leeftijdsgroep vijfentwintig tot negenentwintig jaar. In 2006 had 21,5 % van de mannen in die leeftijdscategorie geen partner. Over een periode van iets minder dan dertig jaar is het aantal mannelijke singles nagenoeg verdrievoudigd.

In tegenstelling tot bijvoorbeeld de grote gezinnen, voor wie allerhande sociale maatregelen, tariefverminderingen en dergelijke gelden en die ook schaalvoordelen kunnen genieten (bijvoorbeeld op het vlak van verwarmingskosten, kadastraal inkomen, aankopen in grotere hoeveelheden tegen voordeeltarief, …), kunnen alleenstaanden meestal geen beroep doen op gunstmaatregelen. Tevens zijn alleenstaanden in bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij ziekte of verlies van hun job, extra kwetsbaar.

Aangezien deze groep blijft toenemen, verdient ook zij de aandacht van de beleidsmakers.

Ik kreeg dan ook graag een antwoord op de volgende vragen:

1. Erkent u dat alleenstaanden nood kunnen hebben aan beleidsmaatregelen die expliciet rekening houden met hun maatschappelijke situatie als alleenstaande?

2. Welke maatregelen heeft u binnen uw bevoegdheden genomen die specifiek gericht zijn op alleenstaanden?

3. Zijn er bestaande discriminaties of situaties die expliciet nadelig zijn voor alleenstaanden en die u op korte termijn zult wegwerken? Zo ja, welke en hoe zult u ze wegwerken?

4. Overweegt u maatregelen of acties die expliciet gericht zijn op alleenstaanden met het oog op de relatieve versterking van hun sociale en financiële positie?

Antwoord ontvangen op 8 maart 2012 :

1. Ja. Het is met name het geval in de sector van de invaliditeitsverzekering waar het duidelijke onderscheid tussen de alleenstaanden enerzijds en de gezinnen of de samenwonenden anderzijds de optimalisatie zeker mogelijk maakt van de strijd tegen armoedesituaties. Dit onderscheid is volledig relevant in het kader van de huidige tendens naar de bevordering van de individuele rechten inzake sociale zekerheid.

2. Sinds 1 mei 2007 voorziet het stelsel van de kinderbijslagen voor zelfstandigen in de betaling van een bijslag voor éénoudergezinnen ten voordele van elk kind waarvan de ouder, of de persoon die het kind of de kinderen ten laste heeft, alleenstaande is.

Zonder specifiek de alleenstaanden te viseren, zijn er in het stelsel van de kinderbijslagen oudere bepalingen die voordeliger zijn voor personen die niet gehuwd zijn of die geen feitelijk gezin vormen, inclusief de alleenstaanden (bijvoorbeeld: wezenbijslagen, verhoogde bijslagen invalide ouder).

Zo ook wordt de moederschapshulp, die ik invoerde met ingang van 1 januari 2006, op dezelfde wijze toegekend aan alleenstaande moeders als aan ouders in gezinnen.

3 & 4. In het stelsel van de sociale zekerheid van zelfstandigen en met betrekking tot de doelstelling van de armoedebestrijding in het algemeen, moet er prioritair worden gewaakt over de wegwerking van bepaalde discriminaties tussen de zelfstandigen en de begunstigden van het algemene stelsel van sociale zekerheid. Daarnaast moeten er nuttige hervormingen worden voorzien, zowel voor de alleenstaande zelfstandigen als voor de zelfstandigen met een gezin. De gelijktrekking van de minimumpensioenen en van de gezinsbijslag met die van de werknemers, de afschaffing van de malus die nog maar eens bepaalde lage pensioenen treft van de zelfstandigen, die ertoe worden gebracht om voor de leeftijd van 65 jaar met pensioen te gaan, de invoering van de hervorming van de berekening van de sociale bijdragen om te komen tot een systeem dat beter overeenkomt met de economische realiteit van elke zelfstandige, een betere dekking in geval van gedwongen stopzetting van de bezigheid, een optimalisering van de werking van de Commissie van Vrijstelling en, algemeen gesproken, de zoektocht naar een vereenvoudiging van het leven van de zelfstandigen. Dit zijn allemaal maatregelen die de sociale en financiële situatie van alle zelfstandigen kan versterken, in het bijzonder van diegenen die het risico op armoede lopen, zoals de alleenstaanden.