Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4578

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Antidepressiva - Voorschrift - Gebruik - Registratie - Evolutie - Monitoring - Beleid

geestesziekte
geneesmiddel
officiële statistiek
geografische spreiding
leeftijdsverdeling
verdeling naar geslacht

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
26/11/2012Rappel
21/3/2013Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3841

Vraag nr. 5-4578 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2009 slikten voor het eerst meer dan één miljoen Belgen antidepressiva. Het gebruik van antidepressiva in België toont een immer stijgende curve.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoe evolueerde het geregistreerde gebruik van antidepressiva jaarlijks in de periode 2001 - 2010? Kan de geachte minister deze cijfers tevens opdelen per leeftijdscategorie, geslacht en per provincie (en gewest)? Hoe evalueert en duidt de minister deze cijfers?

2) Hoeveel kostte dit gebruik jaarlijks aan de Sociale Zekerheid, voor dezelfde periode?

3) Hoeveel van dit gebruik kan worden gekoppeld aan een langdurig gebruik, dit betekent meer dan zes maanden?

4) Welke zijn volgens de geachte minister de oorzaken van deze jaarlijkse stijging van het gebruik van antidepressiva? Is hier al grondig onderzoek naar gedaan?

5) Rekening houdend met de eerder onheilspellende voorspellingen over de gevolgen van het langdurig gebruik van antidepressiva, gaf zij opdracht voor een intensieve en duurzame monitoring van dit gebruik en onderzoek naar mogelijke causaliteiten met andere pathologieën?

6) Welke concrete stappen heeft zij ondernomen om het gebruik van deze middelen terug te dringen? Welke concrete stappen zal ze verder nemen? Bestaat er hierover overleg en samenwerking met de gemeenschappen?

Antwoord ontvangen op 21 maart 2013 :

De Farmanetgegevens (over in voor het publiek opengestelde officina en door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) terugbetaalde specialiteiten) over het gebruik van antidepressiva per patiënt zijn maar vanaf de uitreiking van 2007 beschikbaar. 

Tabel 1 (zie bijlage) geeft zowel voor het algemeen als voor het langdurig gebruik in de periode 2004-2010 het volume (in aantal verpakkingen en in DDD), de RIZIV-uitgaven (in euro) en het remgeld (in euro) voor antidepressiva, per jaar van uitreiking, per gewest, per provincie en volgens geslacht en leeftijd zoals ze in Farmanet geregistreerd zijn.  

Uit die gegevens blijkt dat het aantal patiënten waaraan antidepressiva werden afgeleverd in de periode 2007-2010 jaarlijks gemiddeld met 2,9 % is gestegen, van 1 055 386 in 2007 tot 1 148 695 in 2010.   

Het verbruik (in DDD gemeten) ging met gemiddeld 6,3 % omhoog, van 225,1 miljoen DDD in 2007 tot 270,7 miljoen DDD in 2010, terwijl de RIZIV-uitgaven jaarlijks gemiddeld met 1,9 % daalden, van 142,3 miljoen euro in 2007 tot 134,2 miljoen euro in 2010.   

Het langdurig gebruik (meer dan 180 DDD of dagdosissen per patiënt per jaar) maakte in 2007 81,1 % van het totale verbruik uit (in DDD gemeten). Dit aandeel steeg  in 2010 tot 83,5 %. 

Ik merk hierbij op dat de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging sinds 1 januari 2008 de “kleine risico's” voor de zelfstandigen omvat. Daardoor tonen de Farmanetgegevens in 2008 een stijging van het geneesmiddelenverbruik in vergelijking met de voorgaande jaren. De globale toename in het geneesmiddelenverbruik door deze integratie wordt op ongeveer 5,4 % geschat. 

Het totale aantal patiënten groeit dus jaarlijks met ongeveer 1 %. Maar het aantal langdurige behandelingen stijgt sneller.  

De verklaring voor die evolutie is complex en, volgens de deskundigen, vooral van maatschappelijke aard. Hierbij denkt men dikwijls aan het feit dat de patiënten gemakkelijker een beroep doen op de arts om een oplossing te vinden voor almaar meer klachten, en aan de grotere kwetsbaarheid van sommige bevolkingslagen.  Men mag niet vergeten dat het gebruik van antidepressiva problematisch is, zowel wat de overconsumptie door patiënten met een lichte depressie betreft als de onderconsumptie van zwaar depressieve patiënten, voor wie het gebrek aan behandeling zware gevolgen kan hebben, waaronder zelfmoord. 

Het Rijksinstituut voor de Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) heeft al verschillende consensusvergaderingen gehouden over het goede gebruik van antidepressiva.  

En in 2010 werd er na een panelgesprek dat ik met vertegenwoordigers van huisartsen en specialisten organiseerde een oriëntatienota over psychomedicatie opgesteld. 

Zoals bij de "monitoring" door het “Belgian antibiotic policy coordination committee(BAPCOC) van het Belgische antibioticagebruik, gekoppeld aan maatregelen om de kwaliteit van het voorschrijven van antibiotica te verbeteren, is er met de betrokken voorschrijvers en de academische wereld overleg gepleegd om een "wetenschappelijk platform psychotropen" op te richten. In nauwe samenwerking met de betrokken beroepsgroepen zullen concrete projecten worden uitgewerkt om de kwaliteit van het voorschrijven van psychomedicatie te optimaliseren.  Die projecten zullen daarna bij de voorschrijvers worden toegepast. 

Dat nieuwe platform, waarvan het coördinatiecomité in juni 2012 werd samengesteld, heeft al verschillende projecten rond antidepressiva gestart.  

Enerzijds werd er een budget uitgetrokken om bij de voorschrijvers een informatie- en sensibiliseringscampagne over het goede gebruik van antidepressiva te voeren. Die campagne wordt nu voorbereid.

Het platform heeft ook met succes voorgesteld om in het programma 2013 van het federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) een studie op te nemen over de klinische praktijk met betrekking tot de antidepressiva en de psychotherapie in de behandeling van zware depressie. Deze systematische literatuurstudie zal de werkzaamheid van de antidepressiva en van de psychotherapie in de behandeling van zware depressie analyseren, met een bijzondere aandacht voor de langetermijneffecten. 

Ik herinner eraan dat op het vlak van de veiligheid de voorschrijvers, en sinds kort ook de patiënten, gevraagd worden om elke bijwerking tijdens het gebruik van een geneesmiddel  aan het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) te melden. Het FAGG heeft de laatste maanden verschillende initiatieven genomen om de geneesheren aan te moedigen om bijwerkingen meer te melden.

De door het geachte lid gevraagde gegevens werden hem rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet gepubliceerd, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat.