Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4267

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Geneesmiddelen - Kinderen - Rilatine - Gebruik - Terugbetaling - Hyperactiviteit - Actieplan

kind
ziekte van het zenuwstelsel
geneesmiddel
ziekteverzekering
officiële statistiek
leeftijdsverdeling
geografische spreiding

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
23/4/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3744

Vraag nr. 5-4267 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het gebruik van geneesmiddelen zoals RilatineŽ bij kinderen is niet onomstreden. Tussen 2006 en 2010, steeg de consumptie met 45 %. Dat blijkt uit cijfers van het Rijksinstituut voor ziekte en invaliditeitsverzekering (RIZIV), dat de verkoopcijfers in publieke apotheken tussen 2006 en eind 2010 bijhield.

Graag had ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Wat was, voor de laatste vijf jaar waarvoor cijfermateriaal beschikbaar is, de leefijdspiramide van diegenen die een terugbetaling voor het geneesmiddel RilatineŽ genoten? Graag kreeg ik de cijfers opgesplitst per jaar en per gewest.

2) Wat onderneemt de minister om het oneigenlijke gebruik van RilatineŽ bij jongeren en kinderen in te dijken?

Antwoord ontvangen op 23 april 2012 :

Het aantal met methylfenidaat behandelde kinderen en jongeren tussen 6 en 17 jaar is in de periode 2007-2010 jaarlijks gemiddeld met 9,4 % gestegen, van 23 300 in 2007 tot 30 500 in 2010.

Ik merk hierbij op dat de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging sinds 1 januari 2008 de “kleine risico's” voor de zelfstandigen omvat. Dit heeft in 2008 voor een stijging van het waargenomen geneesmiddelenverbruik in de Farmanetgegevens gezorgd in vergelijking met de voorgaande jaren. Ze wordt globaal op 5,4 % geschat.

Tabel 1 (zie bijlage) geeft het aantal patiënten, het volume (in aantal verpakkingen en in DDD), het Rijksinstituut voor ziekte-en invaliditeitsverzekering (RIZIV)-uitgaven (in euro) en het persoonlijk aandeel (in euro) van methylfenidaat weer per gewest en per leeftijd voor de periode 2006-2010, zoals ze in Farmanet voorkomen (specialiteiten afgeleverd in een apotheek opengesteld voor het publiek en terugbetaald door het RIZIV).

Wat de ondernomen acties betreft, er werd in 2010 op mijn initiatief met de betrokken actoren een rondetafelconferentie over psychomedicatie gehouden. Eén van de conclusies die de specifiek daarvoor opgerichte werkgroepen trokken, is dat de waargenomen regionale verschillen vragen oproepen met betrekking tot de correcte behandeling van ADHD. Deze verschillen in voorschrijfgedrag (categorisch afwijzen van het geneesmiddel of omgekeerd, exclusief naar het geneesmiddel vragen op basis van druk die uitgeoefend wordt, onder meer door de school) zouden vooral door echt ideologische standpunten worden veroorzaakt. Aangezien de regering in lopende zaken was, had ik de aanbevelingen aan de betrokken actoren meegedeeld, zodat de gepaste maatregelen konden worden voorbereid om tot een rationeel gebruik van deze medicatie te komen.

De huidige regering heeft beslist om een wetenschappelijk platform op te zetten, naar het voorbeeld het zogenoemde BAPCOC voor antibiotica. Ik heb het bestuur van Volksgezondheid dus gevraagd om dat platform op te starten. Het zal, in overleg met alle betrokken partijen, de acties rond de psychofarmaca moeten definiëren, coördineren en uitvoeren. Naast de diensten van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid en van het RIZIV zullen ook het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (FAGG) en de bevoegde diensten van de gemeenschappen en gewesten hieraan deelnemen.

Op de volgende IMC die in de lente zal plaatsvinden zal ik ook een punt agenderen met betrekking tot de rol van de verenigingen die leerkrachten en ouders in de scholen informeren.

Ten slotte heb ik, in het kader van het overleg met de verzekeringsinstellingen over de strengere controlemaatregel voor geneesmiddelen uit hoofdstuk IV met een a priori controle door de adviserend geneesheer, Rilatine als een in 2012 te controleren klasse laten toevoegen.

Gewest

Leeftijd

Aantal patiënten

Aantal verpakkingen

Volume (in DDD)

RIZIV-uitgaven (in euro)

Persoonlijk aandeel (in euro)

Brussel Hoofdstedelijk gewest

6

13

70

480

607

115

7

49

265

2.073

2.638

493

8

119

857

7.750

9.581

1.917

9

158

1.198

10.927

13.439

2.864

10

170

1.178

12.430

14.948

3.338

11

184

1.619

17.524

20.707

4.745

12

150

1.108

13.527

15.585

3.622

13

137

1.041

13.864

15.693

3.929

14

154

1.254

16.190

18.194

4.452

15

95

705

10.123

11.219

2.944

16

71

507

7.957

8.502

2.387

17

60

475

6.697

7.465

1.877

Subtotaal

1.360

10.277

119.542

138.578

32.684

Vlaanderen

6

88

744

5.000

6.468

1.112

7

678

7.691

53.319

68.604

12.388

8

1.248

14.296

106.728

134.642

26.429

9

1.791

21.025

167.250

207.173

43.410

10

2.156

25.728

221.221

270.360

58.805

11

2.405

27.634

254.921

305.023

69.157

12

2.361

27.554

279.364

326.883

77.067

13

2.254

24.282

276.816

316.917

78.029

14

2.200

23.175

284.409

317.858

82.168

15

2.057

21.038

263.755

293.816

76.501

16

1.868

20.064

255.381

285.190

73.057

17

1.532

16.554

212.294

234.873

60.945

Subtotaal

20.638

229.785

2.380.457

2.767.806

659.070

Wallonië

6

37

343

2.333

2.989

530

7

279

2.893

20.594

26.433

4.709

8

441

4.579

34.358

43.727

8.098

9

584

6.409

51.695

64.274

12.438

10

696

6.738

63.592

76.329

16.358

11

686

7.051

67.732

81.344

17.446

12

614

6.192

67.225

77.503

17.909

13

562

5.062

62.098

69.422

16.802

14

464

4.109

53.008

59.378

14.836

15

387

3.536

48.894

53.601

13.565

16

271

2.587

35.457

38.620

9.825

17

163

1.561

23.197

25.204

6.766

Subtotaal

5.184

51.060

530.184

618.824

139.281

TOTALEN

27.182

291.122

3.030.184

3.525.208

831.035