Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4263

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

De werkgroep binnen de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen opgericht naar aanleiding van het dossier "borstklinieken"

ziekenhuis
kanker

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
20/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3678

Vraag nr. 5-4263 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2010 ontstond er commotie omtrent de mogelijke sluiting van een twintigtal borstklinieken in dit land. Deze zouden de vereiste 150 'nieuwe diagnoses borstkanker' immers niet halen. Tot op heden blijft de onzekerheid evenwel bestaan.

Uit een advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZ) blijkt dat de tijdelijke overgangsmaatregelen die sinds begin 2008 van kracht zijn, alweer voor twee jaar verlengd zullen worden. In tussentijd buigt een werkgroep binnen de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen zich over "de aanpassingen die moeten worden aangebracht [..]betreffende de toegankelijkheid, de zorgkwaliteit en de eventuele modaliteiten voor associaties van ziekenhuizen die momenteel niet voldoen aan het vereiste activiteitsniveau".

Het is geen geheim dat de NRZ eerder kritisch staat tegenover het concept borstklinieken. Dat blijkt althans uit een advies over de kwestie daterend van 2006: "het creëren van gespecialiseerde zorgprogramma's is slechts nuttig voor […] patiënten met tumoren die een complexe multidisciplinaire benadering en/of een uitermate gespecialiseerde expertise vragen en/of die zeer zeldzaam zijn"

Geachte Minister, graag had ik een antwoord op de volgende vragen.

1. Hoeveel keer heeft de werkgroep inmiddels vergaderd?

2. Wanneer mogen we een concreet voorstel van deze werkgroep verwachten?

3. Welke knelpunten en daaraan verbonden actiepunten werden reeds aangehaald in deze werkgroep?

4. Welke stappen zal de Minister op korte termijn in dit dossier nemen, om rechtszekerheid te bieden aan de diverse borstklinieken?

Antwoord ontvangen op 20 maart 2012 :

In het koninklijk besluit van 26 april 2007 worden de normen vastgelegd waaraan het gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma voor borstkanker moet voldoen om erkend te worden. Deze normen zijn gebaseerd op de richtlijnen van Eusoma (European Society of Mastology), in overeenstemming met een advies van het college van oncologie over de noodzaak van een gespecialiseerd zorgprogramma voor borstkanker. De richtlijnen behandelen een minimaal activiteitsniveau, multidisciplinair overleg, minimale medische en paramedische omkadering en een psychologische omkadering. Het minimale activiteitsniveau wordt in deze richtlijnen vastgelegd op 150 nieuwe diagnoses van borstkanker per jaar. Eveneens wordt in deze richtlijnen een aantal van dertig tot veertig borstklinieken per tien miljoen inwoners aanbevolen (of een borstkliniek per 250 000-300 000 inwoners).

In het koninklijk besluit van 26 april 2007 wordt voor een eerste erkenning een minimale activiteitendrempel vastgelegd van honderd nieuwe diagnoses in het jaar vóór de erkenning, of een gemiddelde van honderd nieuwe diagnoses per jaar in de drie jaar voorafgaand aan de erkenning. Vanaf 1 januari 2010 moet de minimale activiteitendrempel 150 nieuwe diagnoses per jaar bedragen, voor zover er zich geen andere borstkliniek in een straal van 50 km bevindt.

Momenteel zijn er in België vijftig borstklinieken erkend door de Gemeenschappen/Gewesten. Een aantal van deze borstklinieken voldoet niet aan de vereiste norm van 150 nieuwe diagnoses per jaar, waardoor de kans bestaat dat zij hun erkenning zullen verliezen. Om de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorg voor borstkankerpatiënten niet te compromitteren, heb ik in eerste instantie in een verlenging van de overgangsmaatregel voorzien. De verlenging van de overgangsmaatregel zal voorlopig vermijden dat borstklinieken die het vereiste aantal van 150 gevallen per jaar niet bereiken moeten sluiten. De Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV) heeft hierover een positief advies gegeven en een verlenging van twee jaar voorgesteld. Een koninklijk besluit dat deze verlenging in praktijk brengt, doorloopt de publicatieprocedure.

Ik heb de NRZV ook gevraagd om een werkgroep op te richten om te onderzoeken welke aanpassingen aan het koninklijk besluit zullen toestaan om de zorgkwaliteit en de toegankelijkheid te garanderen. Deze werkgroep vergaderde twee maal in juli en augustus 2011 en stelde in september een advies op dat in de plenaire zitting van de NRZV werd gevalideerd. Dit advies is integraal terug te vinden op de website van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid. Het advies van de Nationale Raad beklemtoont de noodzaak tot het aantonen van kwaliteit in de zorgverlening. De voornaamste elementen van het advies zijn: een verplichting van registratie van proces- en resultaatsindicatoren voor alle patiënten met borstkanker en een minimaal activiteitsniveau van honderd nieuwe diagnoses per jaar en minimaal twee borstchirurgen per centrum, met de mogelijkheid van associatie van deze centra met ziekenhuizen die niet zelfstandig aan alle normen voldoen. Deze associatie moet onderworpen zijn aan strikte voorwaarden en veronderstelt een reële samenwerking tussen de betrokken ziekenhuizen.

De FOD Volksgezondheid analyseert de huidige toestand, onder andere door de gegevens over het activiteitsniveau van de vijftig erkende borstklinieken te verzamelen. Dat gebeurt in samenwerking met de gewesten en gemeenschappen, in het kader van de interministeriële conferentie volksgezondheid.

Op basis van de analyse van de huidige toestand en van de analyse van het advies van de NRZV zullen we voorstellen kunnen uitwerken om het koninklijk besluit aan te passen om de zorgkwaliteit en -toegankelijkheid voor de patiënten met borstkanker te garanderen.