Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4250

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Palliatieve zorg - Federaal overlegplatform - Werking - Kosten

palliatieve zorg

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
14/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2743

Vraag nr. 5-4250 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In januari 2003 werd het federale overlegplatform palliatieve zorg opgericht. Het vooropgestelde doel van dat overlegplatform was om enerzijds de noden van de sector in kaart te brengen, en anderzijds hierop antwoorden te formuleren met behulp van uitgewerkte voorstellen.

Artikel 8 van de wet betreffende de palliatieve zorg van 14 juni 2002 schrijft voor dat deze cel elke twee jaar een evaluatieverslag voorlegt aan de wetgevende Kamers.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Wat is sinds de afgelopen twee jaar de werklast (aantal en aard van de dossiers) en welke zijn de werkingskosten van het overlegplatform palliatieve zorg? Graag had ik de cijfers gekregen met een onderscheid tussen werkingskosten en personeelskosten per jaar.

2) Wat was in de afgelopen twee jaar het totale werkingsbudget en wat waren de totale personeelskosten van het overlegplatform palliatieve zorg? Graag had ik de cijfers gekregen opgesplitst per jaar.

3) Hoeveel bedroeg de vergoeding voor de leden van het overlegplatform palliatieve zorg in de afgelopen twee jaar ? Hoe groot waren de onkosten ingebracht door die leden?

4) Welke zijn op heden de grootste noden van de sector volgens de evaluatiecel palliatieve zorg? Welke oplossingen reikt zij hiervoor aan?

5) Het meest recente evaluatieverslag dateert inmiddels van mei 2008. Wanneer kunnen wij een nieuw verslag verwachten?

Antwoord ontvangen op 14 maart 2012 :

  1. De federale Evaluatiecel Palliatieve Zorg heeft momenteel de opdracht om een advies te geven dat verder bouwt op de aanbevelingen uit de studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) met betrekking tot de organisatie van palliatieve zorg in België (KCE reports 115A). Het moet de volgende kwesties behandelen:

    De evaluatiecel is in 2011 vijf keer en in 2010 één keer bijeengekomen. De evaluatiecel heeft in 2010 met de verschillende actoren zoals het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) of de Nationale raad voor ziekenhuisvoorzieningen (NRZV) vergaderd om de resultaten en aanbevelingen van het in oktober 2009 gepubliceerde onderzoek van het KCE voor te stellen. Als gevolg daarvan besliste de evaluatiecel, die vertegenwoordigers telt van de drie Belgische palliatieve zorgverenigingen, de verzekeringsinstellingen en de commissie Euthanasie, om vertegenwoordigers van bepaalde adviesraden uit te nodigen om aan het overleg deel te nemen. Het betreft in het bijzonder leden van de ziekenhuisinrichtingen en van het raadgevend comité van het RIZIV voor chronische ziektes.

  1. Er is geen specifiek budget voor de werkings- of personeelskosten van de evaluatiecel. De kosten voor de vergaderingen (bv. voor simultaanvertaling, koffie en frisdranken, enz.) worden gedragen door de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, die de evaluatiecel vergaderruimte biedt. Een medewerker van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu verzorgt tevens het secretariaat van de evaluatiecel.

  2. Momenteel ontvangt geen enkel lid van de evaluatiecel een vergoeding. De FOD Volksgezondheid bereidt wel een ontwerp van koninklijk besluit (KB) voor dat de presentiegelden, verplaatsings- en verblijfskosten van de voorzitter en de leden van de evaluatiecel wil vastleggen. De FOD werkt ook aan een ontwerp van koninklijk besluit om de samenstelling van de evaluatiecel bij te werken en de leden ervan te benoemen. Deze ontwerpen hebben door de periode van lopende zaken vertraging opgelopen, maar worden thans volledig uitgewerkt.

  3. Het laatste verslag van de evaluatiecel dateert van mei 2008. Het geeft een uitvoerig overzicht van het palliatieve zorgaanbod, de gepercipieerde noden en de voorgestelde oplossingen (zowel binnen de thuiszorg, de ziekenhuizen en de rust- en verzorgingstehuizen). Ik ben zo vrij u daarnaar te verwijzen.

  4. De evaluatiecel zal binnenkort een volgende evaluatierapport opstellen, op basis van de lopende gedachtewisselingen. Ik kan u nu moeilijk zeggen wanneer dat rapport zal klaar zijn. De afronding van dat rapport zal in eerste instantie afhangen van de vorderingen van de werkzaamheden van de evaluatiecel met betrekking tot de voornoemde thema’s waarover een advies wordt voorbereid. Zoals gezegd onder punt 1, nemen aan deze vergaderingen ook vertegenwoordigers van andere adviesorganen deel, met name leden van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, het Verzekeringscomité van het RIZIV, het College voor geneesheren-directeurs en het raadgevend comité Chronische Zieken. We streven naar een consensus met deze partners. Maar omdat het om ingewikkelde vraagstukken gaat (bijvoorbeeld de defintie van palliatieve patiënt) die de nodige tijd voor discussie en reflectie vragen, kan in dit stadium nog niet bepaald worden wanneer het advies beschikbaar zal zijn. Ik hoop niettemin dat het tegen september 2012 zal klaar zijn.