Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4243

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Ethisch geladen wetgeving - Evaluatiestructuren - Hervorming - Samenwerking en integratie

ethiek
Raadgevend Comité voor bio-ethiek
Nationale Evaluatiecommissie inzake zwangerschapsafbreking
Federale Controle- en Evaluatiecommissie inzake de toepassing van de wet betreffende de euthanasie
orgaantransplantatie
palliatieve zorg
rechten van de zieke
bio-ethiek

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
18/10/2012Herkwalificatie

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2042
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-2562

Vraag nr. 5-4243 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In een antwoord op de schriftelijke vraag 5-1365 deelde de geachte minister mee dat er in 2010 overleg werd opgestart tussen respectievelijk het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek, de Nationale Evaluatiecommissie inzake de toepassing van de wetgeving betreffende de zwangerschapsafbreking en de Federale Controle- en Evaluatiecommissie inzake de toepassing van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie. Daarenboven werden de structuren die respectievelijk de toepassing van wetten rond palliatieve zorg, patiëntenrechten en de in vitro-experimenten op embryo's actief bij het overleg betrokken.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe vaak werd er in de loop van 2010 samengekomen met de betrokken partijen? Op welke data ging dit overleg door? Wie waren de aanwezigen op dit overleg?

2) Welke waren de pistes voor een verdere samenwerking en / of integratie die tijdens dit overleg werden overwogen? Waren er tegenstanders tegen respectievelijk een verdere integratie? Indien ja, welke waren de argumenten?

3) Welke waren de voornaamste conclusies van dit overleg? Werd er een formele werkgroep opgestart?

4) Werd het " Belgian Register for Assisted Procreation " betrokken in dit overleg? Indien dit niet het geval is, zal de geachte minister dit in de toekomst doen?

5) Zijn er plannen om de structuren rond de opvolging van de toepassing van wetten rond palliatieve zorg (verder) te formaliseren en / of te centraliseren?

6) Hoe plant zij in de toekomst de verdere integratie en / of samenwerking tussen de diverse structuren, comités en commissies die ethische wetgeving evalueren?