Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-371

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 17 november 2010

aan de minister van Pensioenen en Grote Steden

Holebi's - Discriminatie op de werkvloer - Situatie - Maatregelen

werkplek
seksuele minderheid
bestrijding van discriminatie
overheidsadministratie
discriminatie op grond van seksuele geaardheid

Chronologie

17/11/2010Verzending vraag
23/8/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-369
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-370
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-372

Vraag nr. 5-371 d.d. 17 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Vorig jaar verschenen enkele studies over de situatie van holebi’s op de werkvloer. Meer bepaald gaat het om het onderzoek van prof. J. Vincke “ Discriminatie van holebi’s op de werkvloer: over inkomensverschillen, sectorsegregatie en het roze plafond “ en de studie “ (on)Zichtbaar Holebi. De situatie van homoseksuele, lesbische en biseksuele werknemers op de werkvloer van de Vlaamse overheid “ van de dienst Emancipatiezaken. Uit de studies blijkt ontegensprekelijk dat holebi’s op de werkvloer een aantal problemen ervaren. De problemen blijken meer uitgesproken te zijn in technische diensten. Tevens ervaren holebi’s in het algemeen meer negativiteit bij jongere en oudere collega’s. Van de federale overheid mag worden verwacht dat ze zichzelf een voorbeeldfunctie oplegt met betrekking tot het creëren van een holebivriendelijke werkvloer.

1. Worden er in de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen, problemen gedetecteerd met betrekking tot de coming-out van homo-, bi- of transseksuele werknemers?

2. Ervaart men een verschil in de terughoudendheid van werknemers om voor hun geaardheid uit te komen naargelang er al dan niet oversten en andere collega’s op de betrokken diensten werken die al uit de kast zijn gekomen?

3. Werden er in de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen het afgelopen jaar problemen op de werkvloer of pestgedrag gedetecteerd ten aanzien van homo-, bi- of transseksuele werknemers?

4. Zo ja, hoe vaak is dit gebeurd en van welke aard waren die problemen?

5. Zijn die problemen gedetecteerd bij specifieke categorieën van werknemers (leeftijd, geslacht, religie, scholingsgraad, afkomst, …)?

6. Hoe vaak en op welke manier werd hier tegen opgetreden?

7. Werden in de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen specifieke maatregelen genomen om een holebivriendelijke werkomgeving te creëren?

8. Zo ja, welke initiatieven werden genomen?

9. Zo neen, zal dat alsnog op korte termijn gebeuren?

Antwoord ontvangen op 23 augustus 2011 :

In antwoord op haar vragen kan ik het geachte lid het volgende antwoorden.

De Rijksdienst voor Pensioenen werd, tot nu toe, nog niet geconfronteerd met specifieke problemen in verband met homo-, bi- of transseksuelen.

Binnen de instelling werd er ruime aandacht besteed aan het begrip “ongewenst grensoverschrijdend gedrag op het werk” onder andere via infosessies, dienstnota's, presentaties van vertrouwenspersonen en psychosociale preventieadviseurs.

Deze informatie wordt regelmatig herhaald zodanig dat de bestaande en nieuwe medewerkers hiervoor blijven openstaan.

Tot op heden werd er bij de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS) met betrekking tot de coming out van homo-, bi- of transseksuele werknemers geen enkel probleem, noch een terughoudendheid van deze werknemers om voor hun geaardheid uit te komen, noch pestgedrag gedetecteerd.

Zowel de PDOS als de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) voeren, met inachtneming van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, een politiek van welzijn, van strijd tegen stress en tegen discriminatie, dit voor al hun werknemers.