Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-320

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 5 november 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Aidsbeleid - Globale aanpak - Overleg met de gemeenschappen

aids
voorkoming van ziekten

Chronologie

5/11/2010Verzending vraag
29/6/2011Antwoord

Vraag nr. 5-320 d.d. 5 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de Euro HIV Index 2009 voor negenentwintig landen strandde België op de elfde plaats. Die index is een initiatief van de Zweedse denktank Health Consumer Powerhouse. De slechte plaats van België is vooral te wijten aan het ontbreken van een globale aanpak.

België heeft meer bepaald geen nationaal programma voor het Acquired Immune Deficiency Syndrome. Dat is nochtans geen overbodige luxe gelet op de bevoegdheidsverdeling in onze federale staatsstructuur, waarbij de preventie door de gemeenschappen wordt behartigd en het curatieve aspect een federale bevoegdheid is.

In antwoord op de schriftelijke vraag nr. 4-6582 van collega Ann Somers stelde de minister het volgende: “ Een werkgroep AIDS is momenteel actief. Deze is op dit moment een overzicht aan het maken van de verschillende projecten en initiatieven die door de verschillende ministers en hun administraties in het kader van de strijd tegen AIDS genomen worden. Het doel van deze oplijsting is om enerzijds te kijken of er lacunes zijn in het beleid maar op deze manier wisselen we ook ideeën en informatie uit over de verschillende projecten met bijkomende informatie over hun al dan niet goed functioneren, en dit met het idee om de aanpak te harmoniseren. ”

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Is de werkgroep aids al klaar met de vooropgestelde lijsten van de verschillende projecten en initiatieven?

2) Zo ja, kan de minister die lijsten ter beschikking stellen?

3) Welke lacunes werden gedetecteerd in het beleid?

4) Welke concrete initiatieven zal ze nemen om de vastgestelde lacunes weg te werken?

5) Zo neen, wanneer zal de werkgroep dit werkstuk alsnog finaliseren?

6) Zijn er ondertussen gesprekken gevoerd met de gemeenschappen om te komen tot een duidelijke afspraak met betrekking tot de coördinatie van het aidsbeleid?

7) Wie zal deze taak op zich nemen en welke timing wordt vooropgesteld?

Antwoord ontvangen op 29 juni 2011 :

De Euro HIV index is een privé initiatief. De verwerkte gegevens zijn niet volledig en niet gevalideerd.

1-2. Alle gerapporteerde informatie, over het thema HIV/AIDS, van de overheden en de instanties waar ze beroep op doen voor de uitvoering van hun activiteiten is verwerkt in het uitgebreid rapport “UNGASS HIV/AIDS” (United Nations General Assembly Special Session (UNGASS) on HIV/AIDS). Dit rapport is beschikbaar

3. België heeft een zeer goed surveillance programma onder de coördinatie van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid.

De therapeutische aanpak van HIV/AIDS verloopt via een overkoepelende structuur van negen multidisciplinaire medische en psychosociale referentiecentra die universele toegang tot de hedendaagse therapieschema’s verlenen.

Er zijn ook zeven erkende AIDS-referentielaboratoria.

Sinds is in 2009 een financiering uitgewerkt voor de profylactische behandeling in geval van blootstelling aan het “human immunodeficiency virus” die niet ten laste wordt genomen door de arbeidsongevallenverzekering, noch door het Fonds voor beroepsziekten, noch door een andere verzekering in België of in het buitenland.

Vroege diagnostiek blijft echter een belangrijk aandachtspunt en ook het geheel van preventieve acties voor HIV/AIDS. Toespitsing daarvan op de hoge risicogroepen is zeker vereist.

4. De mogelijkheden voor een verbeterde geografische toegankelijkheid van de AIDS-referentiecentra zonder in te boeten aan specialisatie en kennis wordt op dit ogenblik door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) bestudeerd.

Ook worden de mogelijkheden onderzocht om via een tussenkomst van het RIZIV testen op het terrein voor bepaalde specifieke risicogroepen te ondersteunen om zo de diagnosemogelijkheden in die groepen te versterken.

Het is aan de Gemeenschappen om eventuele voorstellen tot samenwerking voor te leggen over de deelaspecten die hun bevoegdheid betreft

5. Zie antwoord 1 hierboven.

6. De uitwisseling van informatie over de initiatieven toont aan dat er vrij uiteenlopende benaderingen zijn volgens gemeenschap. Gezien de autonomie die elke Gemeenschap heeft voor het voeren van zijn beleid zien wij ons beperkt tot het faciliteren van het uitwisselen van informatie betreffende de initiatieven van de verschillende Gemeenschappen.

7. De vraag rees om de werkgroep HIV/AIDS in een bredere interministeriële werkgroep infectieziekten op te nemen. Deze werkgroep zal verdere uitwisseling betreffende de HIV-AIDS problematiek verder faciliteren.