Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2185

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 2 mei 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Het gebruik van elektroconvulsietherapie

geestesziekte
psychiatrie
geneeswijze
rechten van de zieke

Chronologie

2/5/2011Verzending vraag
17/5/2011Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-573

Vraag nr. 5-2185 d.d. 2 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds het interbellum maakt de psychiatrie gebruik van elektroshocks, beter bekend onder de medische benaming elektroconvulsietherapie (ECT). Sinds de jaren 1990 lijkt ECT opnieuw aan een opmars bezig, ook in België en Nederland. Ten bewijze verwijs ik ook naar het overwegend positieve artikel uit De Standaard van 4 december 2010.

Dit artikel vermeldde wel een aantal kanttekeningen die mij zorgen baren. Niettegenstaande ECT volgens specialisten een beproefde methode is, heerst er bij de gewone mensen, maar vooral ook bij de artsen, veel onwetendheid over de behandeling met elektroshocks. Twee derde van de psychiaters die ECT toepassen, zou daar geen specifieke opleiding voor hebben gekregen. De ECT-behandelingen zouden ook niet in gespecialiseerde centra worden uitgevoerd, maar gewoon in de reguliere ziekenhuizen. Dat is bijzonder verontrustend, zeker omdat een slecht toegepaste ECT niet alleen meer bijwerkingen, maar ook minder succesvolle behandelingen tot gevolg heeft.

Volgens De Standaard kan men deze behandeling ook uitvoeren zonder de toestemming van patiënten. Het zou dan echter moeten gaan om een levensreddende ingreep.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Volgens De Standaard neemt het aantal behandelingen in ons land gestaag toe. Kan de minister mij een overzicht bezorgen van het aantal behandelingen van de afgelopen vijf jaar? Wordt die behandeling terugbetaald door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV)?

2) Welke wetgeving, reglementering en / of ethische codes zijn van toepassing op de ECT-praktijk?

3) Hoe verhoudt deze behandeling zich tot de patiëntenrechten? Wordt het vereiste "informed consent" bij deze behandeling altijd nageleefd? Wordt de patiënt telkens uitvoerig ingelicht? Is er altijd toestemming van de patiënt vooraleer de behandeling daadwerkelijk wordt toegepast?

4) Kan de minister mij meedelen in welke omstandigheden een dwangbehandeling mogelijk is? Wat mag ik allemaal verstaan onder een "levensreddende ingreep"? Wat gebeurt er met wilsonbekwame patiënten? Kan ze mij de cijfers bezorgen van het aantal dwangbehandelingen met betrekking tot de toepassing van ECT in de afgelopen vijf jaar?

5) Is ze op de hoogte van klachten over deze therapie? Hebben de betrokken ombudsdiensten hier al klachten over ontvangen?

6) Kan ze mij bevestigen dat twee derde van de psychiaters die ECT toepassen daar geen specifieke opleiding voor hebben gekregen? Kan elke psychiater zich bedienen van deze methode of is er een bepaalde erkenning voor nodig? Is de minister ervan op de hoogte dat ook de voorstanders van ECT pleiten voor een aanvullende regelgeving (rond opleiding en standaardisatie)? Plant zij hieromtrent nieuwe initiatieven?

7) Beschikt ze over een overzicht van recente wetenschappelijke studies die de gevolgen van elektroconvulsietherapie op gefundeerde maatschappelijke wijze in kaart brengen? Bestaan er in België objectieve studies over deze praktijken? Zijn er in België monitoring- en evaluatiemechanismen geïmplementeerd met betrekking tot de toepassing van ECT?

Antwoord ontvangen op 17 mei 2011 :

1) De meest recente registratiegegevens die momenteel beschikbaar zijn voor analyse is de periode 2003-2007.

Er bestaat een onderscheid tussen de registratiegegevens voor de niet-psychiatrische diensten in de algemene ziekenhuizen waarvoor de Minimale Klinische Gegevens-registratie (MKG) van toepassing is en de registratie-gegevens voor de psychiatrische diensten in de algemene ziekenhuizen, de psychiatrische zieken-huizen, de psychiatrische verzorgingstehuizen en de initiatieven voor beschut wonen anderzijds waarvoor de Minimale Psychiatrische Gegevens-registratie (MPG) van toepassing is. De MKG-registratie geeft het effectieve aantal ECT-behandelingen (procedures), terwijl de MPG-registratie betrekking heeft op het aantal verblijfsepisodes (binnen het verblijf van een patiënt) waarin “zorgen bij shocktherapie” werden toegediend. De beide aantallen mogen dus niet zomaar worden opgeteld.

In de MPG-registratie merken we een gestage daling van het aantal verblijfsepisodes met “zorgen bij shocktherapie” waar-nemen (1542 in 2003, 1333 in 2004, 1318 in 2005, 1162 in 2006 en 1086 in 2007). Het aantal ECT-behandelingen in de MKG-registratie vertoont jaarlijkse schommelingen (704 in 2003, 630 in 2004, 860 in 2005, 632 in 2006 en 850 in 2007).

Sinds 1 juli 1990 voorziet de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen in artikel 20, f) een specifieke verstrekking voor de convulsivotherapie :

« 477050-477061 : Convulsivotherapie door scheikundig of natuurkundig procédé — de therapie moet werkelijk convulsief zijn — elektronarcose, per verrichting ».

In 2009 bedraagt de frequentie van de convulsivotherapie in België 1.301 gevallen voor de ambulante verstrekking (code 477050) en 7.255 gevallen voor de verstrekking in een ziekenhuis (code 477061).

Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) beschikt niet over de patiëntengegevens. Bovendien bestaat er tot vandaag geen link tussen de Minimale Psychiatrische Gegevens/MPG's en de facturatiegegevens.

2) De Wet inzake patiëntenrechten is van toepassing op alle relaties patiënt-zorgverstrekker. De Wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke is van toepassing voor zover de ECT-behandeling wordt toegepast op een gedwongen opgenomen patiënt.

Een aantal Europese en internationale aanbevelingen en verdragen (VN-resolutie 46/119, Verdrag Mensenrechten en Biogeneeskunde, Aanbeveling 2004(10) van de Raad van Europa,...) hebben een aantal gedragscodes ontwikkeld voor dwangbehandeling.

Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van dwangbehandelingen dient steeds het subsidiariteitsbeginsel alsook het proportionaliteitsbeginsel te worden nageleefd.

Het subsidiariteitsbeginsel impliceert dat bij de beoordeling van de gepaste behandeling de voorkeur wordt gegeven aan de minst ingrijpende en dat zo min mogelijk dwang wordt gebruikt.

Met proportionaliteitsbeginsel wordt bedoeld dat de mate van dwang moet in verhouding staan tot het gevaar voor schade aan de gezondheid van de patiënt of van derden.

3) en 4) De toediening van een ECT-behandeling door een zorgverstrekker is onderworpen aan de Wet inzake patiëntenrechten. Het recht op 'informed consent' moet bijgevolg worden gerespecteerd. Dit betekent dat de patiënt voorafgaand aan de behandeling en op basis van de informatie die hij van de zorgverstrekker heeft ontvangen, vrij moet kunnen instemmen met de voorgestelde behandeling.

Dwangbehandeling is dan ook niet toegelaten. Dit principe moet evenwel enigszins genuanceerd worden ten aanzien van wilsonbekwame patiënten. Wanneer de wilsonbekwame patiënt geen wilsverklaring heeft opgemaakt tijdens de periode dat hij nog wilsbekwaam was, kan zijn wettelijke vertegenwoordiger de beslissing nemen in plaats van de patiënt. Hij moet hierbij handelen in het belang van de patiënt en de patiënt zelf wordt zoveel mogelijk betrokken bij de beslissing.

Bij spoedgeval, dwz wanneer er een onmiddellijk gevaar dreigt voor de gezondheid van de patiënt en er bijgevolg een onmiddelliijk ingrijpen is aangewezen, en de wettelijke vertegenwoordiger niet tijdig kan worden bereikt, kan de zorgverstrekker de patiënt behandelen zonder diens toestemming op voorwaarde dat hij hierbij het belang van de patiënt voor ogen heeft.

Of de patiënt telkens uitvoerig wordt ingelicht en of de patiënt steeds zijn toestemming geeft, daarop hebben we geen zicht. Informed consent gebeurt doorgaans mondeling.

5) De Federale Ombudsdienst Rechten van de patiënt heeft nog geen klachten over deze therapie ontvangen. Of de lokale ombudspersonen vaak klachten ontvangen, kan niet worden opgemaakt uit de rapporten die zij jaarlijks aan de Federale overheidsdienst Volksgezondheid overmaken en waarvan de Federale Overheidsdienst (FOD) een analyse maakt.

6) Iedere arts, ingeschreven bij de Orde der geneesheren en beschikt over een visum van de geneeskundige commissie, is bevoegd om alle handelingen te stellen die tot de geneeskunde behoren, in principe van de meest eenvoudige tot de meest gespecialiseerde handeling. Het feit dat er erkenningen bestaan voor gespecialiseerde opleidingen (huisarts, cardioloog, pediater,...) betekent niet dat de betrokkene een monopolie heeft op het stuk van de verstrekkingen die tot zijn of haar specialiteit behoren. Iedere basisarts kan deze in principe doen. Er is één wettelijke uitzondering, nl. de controlegeneeskunde die enkel kan gedaan worden door een arts met vijf jaar ervaring als huisarts of vergelijkbare praktijk.

Iedere psychiater kan dus in principe ECT doen, ongeacht of deze daarvoor een bijzondere opleiding of erkenning heeft.

De diagnostische en therapeutische vrijheid van een arts is beperkt. Misbruik wordt gesanctionneerd door de Orde der geneesheren (bijvoorbeeld als de betrokken arts handelingen stelt die zijn bevoegdheid te boven gaan of als hij handelingen doet die niet stroken met de geldende wetenschappelijke kennis), en door de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle van het RIZIV.

Uiteraard neemt dit niet weg dat een arts civielrechterlijk en zelfs strafrechterlijk aansprakelijk kan gesteld worden voor handelingen.

7) Bondig nazicht leert dat het aantal internationale objectief-wetenschappelijke publicaties betreffende ECT zeer omvangrijk is. De ECT-behandeling, in al zijn mogelijke variaties, is dan ook wijd verspreid. In België werd deze behandelmethode voornamelijk onder de loupe genomen door Dr. Pascal Sienaert en collega’s. Volgende studies kunnen vermeld worden :

De nodige monitoringinstrumenten voor ECT kwamen eerder reeds aan bod : MPG en MKG. Er bestaan in België geen gestandaardiseerde specifieke evaluatiemechanismen die zich op ECT richten. Onze zorgactoren kunnen echter een beroep doen op een omvangrijk corpus aan wetenschappelijke publicaties waarin meer dan 60 jaar ECT-praktijk wordt geëvalueerd.

Ook voor België vinden we evaluaties terug in de publicatie “Electroconvulsietherapie. Aanbevelingen voor de praktijk” waarnaar we eerder verwezen.