Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2125

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 20 april 2011

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Hulpdiensten - Lokalisatie van de beller via het mobiele telefoonnetwerk

teledetectie
eerste hulp
politie
brandbestrijding
mobiele telefoon
mobiele communicatie
geneeskundige noodhulp
ASTRID

Chronologie

20/4/2011Verzending vraag
10/11/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2125 d.d. 20 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Wanneer een burger bij een ongeluk betrokken is, is het essentieel dat de hulpdiensten zo snel mogelijk ter plaatse zijn. Een snelle lokalisatie van de persoon, die de hulpdiensten contacteert, is hierbij van levensbelang.

Zeer veel hulpoproepen gebeuren heden via een mobiele telefoon. Deze technologische vooruitgang heeft de hulpverlening voor nieuwe uitdagingen gesteld. Een vaste telefoonlijn was immers, in tegenstelling tot een gsm , eenvoudiger te lokaliseren. Gelukkig bestaat de zogenaamde LBS technologie, die de lokalisatie van de mobiele beller mogelijk maakt.

Graag had ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Hoeveel hulpoproepen kwamen het afgelopen jaar tot stand met behulp van een mobiele telefoon? Hoeveel met behulp van vaste telefonie en via de praatpalen langs de weg?

2. Is de technologie, die toelaat om de precieze locatie van de mobiele beller onmiddellijk te bepalen, reeds geïmplementeerd?

3. Indien deze technologie reeds geïmplementeerd is, hoe exact kan de huidige versie van de technologie een beller lokaliseren?

4. Welke stappen zal de minister ondernemen om een meer betrouwbare en exacte lokalisatie van de beller in de toekomst toe te laten?

Antwoord ontvangen op 10 november 2011 :

  1. Van de ongeveer 2,2 miljoen oproepen naar de noodnummers 100 en 112 in 2010 waren er in de Hulpcentra 100/112 meer dan 1,3 miljoen gsm-oproepen (60 %) en meer dan 890 000 oproepen via vaste lijn (40 %).

    Van de ongeveer 2,6 miljoen oproepen naar het noodnummer 101 in de CIC 101 (Centra voor Informatie en Communicatie) waren er meer dan 1,7 miljoen gsm-oproepen (65 %) en meer dan 900 000 oproepen (35 %) via vaste lijn.

    In totaal waren er 3 095 087 oproepen via gsm en 1 792 859 oproepen via vaste lijn. Ongeveer 63 % van de oproepen waren dus via gsm.

    De oproepen die via praatpalen worden gemaakt, komen terecht bij een dienst van de wegpolitie. Indien nodig maken zij de nodige gebeurtenissen aan in het CAD van ASTRID (Computer Aided Dispatching) of bellen zij de informatie door. Mijn diensten beschikken dus niet over het totaal aantal oproepen dat op deze manier wordt ontvangen.

  2. Op dit ogenblik wordt het adres van de abonnee van het vaste telefoontoestel automatisch zichtbaar op het moment dat de telefoon in het Hulpcentrum 100/112 binnenkomt. Er is echter nog geen automatische lokalisatie mogelijk voor mobiele telefoonoproepen. NV ASTRID werkt momenteel samen met de telecommunicatieoperatoren aan een functionaliteit voor de CAD-platformen (Computer Aided Dispatching) om lokalisatie mogelijk te maken door identificatie van de betrokken gsm-mast.

    Alle politionele meldkamers (Centra voor Informatie en Communicatie van de geïntegreerde politie) en twee (van de tien) Hulpcentra 100/112 werken op dit ogenblik op de CAD-platformen. Er wordt voorlopig geen functionaliteit voorzien die compatibel is met de technologie van de acht overige Hulpcentra 100, maar zij zullen in de toekomst ook overstappen naar de CAD-platformen van ASTRID.

    Voor het mogelijk maken van de sms-technologie zelf zijn mijn diensten sterk afhankelijk van de telecom-operatoren. De Belgische regulator voor de postdiensten en de telecommunicatie (de BIPT) is verantwoordelijk voor het vastleggen van het juridische kader en om de eerstvolgende stappen te ondernemen. Voor details hierover dien ik u daarom door te verwijzen naar mijn collega Vincent van Quickenborne, minister van Telecommunicatie.

    De operator in het Hulpcentrum 100/112 kan, door bevraging en door gebruik te maken van zijn cartografie, de locatie van het incident bepalen, bijsturen en vastleggen. Er wordt ook gebruik gemaakt van textmining, wat toelaat om adresgegevens versneld in te voeren en dit proces zo snel mogelijk te laten gebeuren. Voor het CAD van ASTRID (Computer Aided Dispatching) werd speciaal hiervoor een aangepaste zoekmodule ontwikkeld.

  3. De technologie is nog niet geïmplementeerd.

  4. Zoals vermeld in het antwoord op de tweede vraag, werkt NV ASTRID samen met de telecomoperatoren momenteel aan het project Location Based Service (LBS) om de lokalisatie van GSM oproepen binnen afzienbare tijd mogelijk te maken.

    Deze functionaliteit voor de CAD-platformen van ASTRID (Computer Aided Dispatching) zal toelaten om in de meldkamer de reikwijdte zichtbaar te maken van de gsm-mast die de oproep doorstuurt. Er is reeds een testversie klaar, maar de technologie is nog niet operationeel.