Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1975

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 4 april 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Borstkanker - Preventieve aanpak - Initiatieven - Samenwerking met de gemeenschappen

kanker
voorkoming van ziekten
sterftecijfer
officiële statistiek
samenwerkingsakkoord (Belgisch institutioneel kader)
Interministeriële Conferentie

Chronologie

4/4/2011Verzending vraag
18/5/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1975 d.d. 4 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Borstkanker treft te veel vrouwen, in nog steeds stijgende aantallen. Ongeacht de vooruitgang van de medische wetenschap, veroorzaakt elk geval opnieuw een ingrijpend drama voor de getroffen vrouw en haar brede omgeving. In de strijd tegen deze sluipende maar breed verspreide ziekte, werden al heel wat ontdekkingen aangekondigd die dan iets later niet zo effectief bleken te zijn of gepaard gaan met tal van ongewenste en soms ondraaglijke bijwerkingen. Dit geldt onder andere voor Tamoxifen, dat enkel in ernstige voortschrijdende gevallen wordt gebruikt. Recent berichtten de media over aromatase-remmers, maar ook hier bleken de neveneffecten ernstig, onder andere door het verminderen of verdwijnen van de oestrogeenproductie.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Wat was de incidentie van borstkanker in België in de periode van 2001 tot 2010? Wat zeggen deze cijfers over leeftijdsgroepen, het gewest van de patiënten, het leven in de stad of op het platteland, de mortaliteitsgegevens en hoe is de situatie in vergelijking met de buurlanden?

2) Met welke prioriteit worden de behandeling en de preventie van borstkanker binnen het beleid van volksgezondheid aangepakt? Welke programma's, initiatieven, …, kunnen hierbij als illustratie worden aangehaald?

3) Bestaat er een structureel overleg met betrekking tot de preventie van borstkanker tussen de federale en de gemeenschapsoverheden? Zo ja, hoe verloopt dit, tot wat leidden deze besprekingen en samenwerking? Zo niet, hoe verklaart de geachte minister dit manco?

Antwoord ontvangen op 18 mei 2011 :

1. Incidentie en Mortaliteit :

Borstkanker is wereldwijd de meest voorkomende kwaadaardige tumor bij vrouwen.

In België wordt een vrouw op negen tijdens haar leven getroffen door de ziekte. De gemiddelde leeftijd bij diagnose is 62 jaar. Eén derde van alle maligniteiten bij vrouwen betreft borstkanker. Jaarlijks komt dit in België overeen met ongeveer 9 500 nieuwe diagnoses van borstkanker. De voor leeftijd gestandaardiseerde incidentie voor het incidentiejaar 2008 bedraagt 106 per 100 000 vrouwen per jaar. Dit laatste cijfer maakt het mogelijk om landen of specifieke populaties onderling te vergelijken.

Vergelijking met andere Europese landen toont aan dat België mee de hoogste incidentie vertegenwoordigt in Europa en de Wereld. Er dient opgemerkt te worden dat de verschillen in incidentie met bijvoorbeeld Frankrijk, Nederland, Denemarken en Engeland zeer beperkt zijn (tot maximum 11 %). Het is moeilijk om de precieze reden hiervan aan te duiden, maar vermoedelijk liggen verschillende factoren aan de basis van deze hoge incidentie: ongunstige reproductieve kenmerken (vroege menarche, weinig kinderen, laattijdige eerste zwangerschap), screeningsactiviteiten, levensstijl gerelateerde factoren zoals roken, alcohol, obesitas en ook bijvoorbeeld hormonale substitutietherapie kunnen een rol spelen.

Geografie incidentie:

Binnen België varieert de voor leeftijd gestandaardiseerde incidentie (WSR) tussen 93 en 136/100 000. De laagste incidentie wordt vastgesteld parallel aan onze landsgrenzen met Duitsland en Nederland. De verschillen binnen België zijn niet erg uitgesproken in vergelijking met andere tumoren. Ook bestaan er geen grote verschillen tussen de steden en de meer rurale gebieden. Het is moeilijk een precieze oorzaak voor de variaties aan te duiden, opnieuw komen dezelfde risicofactoren en mogelijke verklaringen naar voren zoals hierboven beschreven.

Evolutie van de incidentie :

Het Kankerregister beschikt voor België over incidentiecijfers voor de periode 2004-2008. Het totaal aantal nieuwe borsttumoren varieerde van 9 442 tot 9 722 nieuwe gevallen. De voor leeftijd gestandaardiseerde incidentie (WSR) schommelde tussen 106 en 110 per 100 000 vrouwen per jaar. Op basis van deze vijf-jaarsperiode is het nog niet mogelijk om betrouwbare uitspraken te doen over mogelijke trends.

Voor het Vlaams Gewest bestaan er incidentiegegevens voor een tien-jaarsperiode, van 1999 tot en met 2008. Over alle leeftijden heen, kan er tussen 1999 en 2008 geen specifieke trend worden vastgesteld in de borstkankerincidentie. Er zijn wel evoluties vastgesteld in de verschillende leeftijdsgroepen.

Evolutie van de incidentie in het Vlaams Gewest voor de verschillende leeftijdsgroepen :

Voor de leeftijdsgroep 25 tot en met 49 jaar wordt er geen specifieke trend geobserveerd over de tijdsperiode 1999-2008.

Voor de leeftijdsgroep 50 tot en met 69 jaar (screeningsleeftijd): een belangrijke jaarlijkse toename met 5,4 % wordt vastgesteld tussen 1999 en 2003, deze wordt gevolgd door een jaarlijkse afname van 2,7 % tussen 2004 en 2008. Dit patroon kan deels worden verklaard door de introductie van het screeningsprogramma in 2001: screening leidt tot vroegtijdige detectie van kanker en is verantwoordelijk voor een transiënte stijging van de incidentie. Na een initiële stijging verwacht men opnieuw een daling van de incidentie met plateauvorming. Bovendien is het mogelijk dat de toediening van hormonale substitutietherapie op menopausale leeftijd mede verantwoordelijk is voor de stijging van de borstkankerincidentie. De daling van de incidentie vanaf 2004 kan ook deels uitgelegd worden door de abrupte daling in het gebruik van hormonale substitutietherapie vanaf 2002-2003

Voor de leeftijdsgroep 70 jaar en ouder wordt een geschatte jaarlijkse procentuele stijging van 1.2% genoteerd voor de periode 1999-2008.

Evolutie van de mortaliteit :

Borstkanker is de belangrijkste doodsoorzaak ten gevolge van kanker (20,2%). Jaarlijks sterven in België ongeveer 2.300 vrouwen aan borstkanker.

Zowel in Brussel als Vlaanderen wordt een significante daling vastgesteld van de mortaliteit: geschatte jaarlijkse procentuele daling van 2,2% in het Vlaams Gewest en 3,0% in het Brussels Gewest, Wallonië beschikt over onvoldoende gegevens om dit voor dezelfde periode te kunnen berekenen. Deze daling wordt toegeschreven aan een combinatie van factoren zoals vroegtijdige diagnose, screening en verbeteringen in diagnose en behandeling.

De gegevens en de publicaties van statistieken tot en met het jaar 2008 zijn beschikbaar op de website van het Belgisch Kankerregister www.kankerregister.org .

2. Voor wat betreft de behandeling :

In het Kankerplan zijn een aantal maatregelen voorzien voor patiënten met borstkanker, ondermeer wat betreft terugbetaling van medicatie en heelkundige borstreconstructie.

Verder bepaalt het koninklijk besluit van 26 april 2007 de normen worden waaraan een gespecialiseerd zorgprogramma voor borstkanker moet voldoen om erkend te worden. Er zijn in België heden 49 gespecialiseerde zorgprogramma’s voor borstkanker of “borstklinieken” erkend. In deze borstklinieken wordt gespecialiseerde multidisciplinaire zorg aangeboden, specifiek afgestemd op de patiënt met borstkanker.

Voor wat betreft de preventie:

Preventie behoort tot de Gemeenschapsbevoegdheden. Volgens de internationale aanbevelingen kan de vroegtijdige opsporing bij vrouwen tussen 50 en 69 jaar de mortaliteit ten gevolge van borstkanker verminderen. Een georganiseerd programma voor borstkankerscreening bestaat in België sinds 2001, georganiseerd door de Gemeenschappen en gecofinancierd door de federale overheid. Hiertoe werd een protocolakkoord tussen de Federale overheid en de Gemeenschappen gesloten met het oog op de organisatie en de financiering op nationale schaal van een georganiseerd programma voor borstkankerscreening door middel van mammografie voor vrouwen van 50 tot 69 jaar.

De Federale overheid neemt de radiologische kosten op zich, de organisatiekosten vallen ten laste van de Gemeenschappen.

3. In het kader van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid werd een Interkabinettenwerkgroep Kanker opgericht, waar de aspecten van het Kankerplan die betrekking hebben op de bevoegdheid van de Gemeenschappen, besproken worden. Zoals eerder vermeld, werd in het kader van de Interministeriële Conferentie een protocolakkoord betreffende de borstkankerscreening gesloten.