Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11267

van Marie Arena (PS) d.d. 26 maart 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

de toestand waarin de humanitairehulpverleners in Syrië zich bevinden

Syrië
humanitaire hulp
vluchteling

Chronologie

26/3/2014Verzending vraag
30/4/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4633

Vraag nr. 5-11267 d.d. 26 maart 2014 : (Vraag gesteld in het Frans)

Tijdens uw missie naar het Nabije Oosten, kort na Nieuwjaar, legde u de focus op de kritieke humanitaire situatie in Syrië.

De crisis in Syrië neemt immers een nieuwe, dramatische wending. Sinds het begin van het conflict in maart 2011 zijn er al meer dan 100 000 doden te betreuren, 2,2 miljoen mensen zijn op de vlucht en 7 miljoen personen hebben humanitaire hulp nodig. De menselijke tol is zwaar en gaat gepaard met een heel verontrustende regionale instabiliteit.

Dokters van de Wereld heeft immers een perscommuniqué uitgebracht over de situatie in de ziekenhuizen van Aleppo, die overspoeld worden door burgerslachtoffers.

De Syriërs worden vandaag geconfronteerd met een drieledige gewapende strijd tussen het regime, de jihadisten en de democratische oppositie. Deze laatste zit geklemd tussen het leger en de jihadstrijders.

De intensiteit van het conflict in Syrië is ook te verklaren door het feit dat het land een slagveld is geworden tussen de regionale machten en de wereldmachten.

Het huidige akkoord over de controle van chemische wapens heeft een reeks noodzakelijke maatregelen om tot een oplossing van het conflict te komen, op de achtergrond gedrongen. Het heeft Bacchar Al-Assad ook het statuut gegeven van een man die bereid is tot een compromis, die zijn verbintenissen nakomt.

U hebt beloofd 850 000 euro extra vrij te maken voor plaatselijke humanitaire hulp.

Naar het schijnt is de humanitaire toestand ter plaatse steeds gevaarlijker aan het worden (ontvoering van een verpleger van AZG )

Mijnheer de minister, welke acties zal de regering in een dergelijke context nemen om de humanitaire steun voort te zetten, zonder de veiligheid van onze landgenoten op de helling te zetten?

Bent u van plan om de steun op te voeren voor de opvang van vluchtelingen in de buurlanden (voornamelijk Libanon, Turkije en Jordanië)?

Zal het statuut van de Syrische vluchtelingen in België eveneens worden herzien?

Antwoord ontvangen op 30 april 2014 :

1) In verband met uw vraag over humanitaire hulpverlening verzoek ik u contact op te nemen met mijn collega van Ontwikkelingssamenwerking.

Voor wat de veiligheid van onze landgenoten in Syrië betreft, is ons reisadvies bijzonder duidelijk: “Omwille van de escalatie van het geweld en het aanslepende conflict worden alle reizen naar Syrië ten stelligste afgeraden. Er zijn geen veilige gebieden meer in Syrië. De nog aanwezige Belgen in Syrië worden met aandrang verzocht om het land te verlaten.”

In 2013 stelden we vast dat het ontvoeringsrisico sterk gestegen was en geen enkel land kan instaan voor de veiligheid van zijn humanitaire hulpverleners.

Voor wat betreft het specifieke geval van de ontvoerde Belgische medewerker in Syrië, vraagt Artsen zonder grenzenons om de grootste discretie in acht te nemen over zijn toestand, om voor de hand liggende veiligheidsredenen.

2) Voor wat betreft de steun aan de vluchtelingenopvang in de buurlanden, heb ik tijdens mijn recent bezoek aan Libanon en Turkije op 2 en 3 januari zelf kunnen vaststellen dat de toestand moeilijk is, vooral in Libanon waar vrijwel geen opvangstructuren zijn, met als gevolg dat de vluchtelingen zich vestigen waar ze maar kunnen, vaak in heel moeilijke omstandigheden. Anderen worden opgevangen door gastgezinnen, maar na drie jaar strijd wordt die last ondraaglijk voor de Libanese gezinnen.

Tijdens mijn bezoek aan Turkije kon ik een schenking overhandigen van 344 000 euro, een bedrag dat zal worden gebruikt om een ziekenhuis te installeren en uit te baten, evenals een school en mobiele klinieken. In Libanon schonk de Belgische regering een bedrag van 500 000 euro aan de ngo Amel. Die niet-confessionele ngo is al meer dan 30 jaar actief in het land, aanvankelijk zette de organisatie zich in voor de meest kansarme Libanezen, en nu heeft ze haar hulpverlening uitgebreid tot Syrische vluchtelingen. Het bedrag zal in de eerste plaats worden gebruikt voor opvoedings- en gezondheidsprojecten, meer bepaald in mobiele ziekenhuizen en een medisch centrum.

3) In verband met het statuut van de Syrische vluchtelingen in België stel ik voor dat u die vraag rechtstreeks stelt aan Staatssecretaris Maggie De Block.