|
|
Vliegtuigkaping - Internationaal overleg - Praktisch verloop
piraterij
vrijheidsberoving
veiligheid van het luchtverkeer
| 14/2/2014 | Verzending vraag |
| 21/3/2014 | Antwoord |
Ik verwijs naar uw antwoord op mijn eerdere vraag 5-10695 over dit onderwerp. Zo valt mij onder meer op dat de minister van Landsverdediging advies "moet" inwinnen van de Eerste Minister en de minister van Binnenlandse Zaken, terwijl het over een crisissituatie gaat waarbij een snelle beslissing essentieel is. Verderop stelt u: "Momenteel heeft België in het domein van RENEGADE een verdrag met Frankrijk ondertekend en bevindt het zich met Duitsland in de onderhandelingsfase. Met Luxemburg en Nederland werd een intentieverklaring ondertekend om samen te werken in dit domein."
Graag had ik volgende vragen gesteld:
1) Acht de geachte minister het wenselijk en haalbaar dat drie ministers moeten overleggen over zo'n een crisissituatie? Lijkt die verplichting tot overleg u haalbaar, gelet op het feit dat zo'n crisis om een beslissing binnen enkele minuten vraagt?
2) Klopt het dat in 2007 nog enkel de minister van Landsverdediging over zulke situaties diende te oordelen? Waarom is er besloten om dit nu met drie ministers te beslissen? Kan u toelichten?
3) Zijn er zaken die een akkoord met Duitsland in de weg staan (bijvoorbeeld de grondwettelijke verankeringen inzake deze materie)? Indien ja, welke? Indien neen, wanneer acht u het mogelijk een akkoord te bereiken? Kan u toelichten?
4) Zijn er zaken die een akkoord met Nederland in de weg staan? Indien ja, welke? Indien neen, wanneer verwacht u samenwerking op dit domein? Kan u toelichten?
5) Zijn er zaken die een akkoord met Luxemburg in de weg staan? Indien ja, welke? Indien neen, wanneer verwacht u samenwerking op dit domein? Kan u toelichten?
6) Acht de geachte minister het wenselijk om met andere landen uit onze nabije omgeving een akkoord te sluiten (bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk), gelet op het internationale karakter van deze problematiek? Waarom wel of niet? Kan u toelichten?
Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door haar gestelde vragen.
De ministerraad heeft op 16 maart 2008 beslist dat voor het gebruik van letaal geweld in het kader van Renegade de minister van Landsverdediging in zijn functie van Nationale Gouvernementele Autoriteit (NGA) het advies moet inwinnen van de eerste minister en van de minister van Binnenlandse Zaken. Omwille van deze beslissing werden procedures uitgewerkt die er voor zorgen dat een overleg tussen de betrokken autoriteiten zo snel en efficiënt mogelijk kan verlopen. Verder is het van belang van op regelmatige basis de volledige beslissingscyclus te trainen. Zoals al gesteld in mijn antwoord op uw parlementaire vraag van 18 december 2013 worden bij deze trainingen alle actoren betrokken, gaande van de ministers tot aan de piloten.
Zoals eveneens gesteld in mijn antwoord op uw eerdere vraag 5-10695 werden bij het opstellen van het concept Renegade de buurlanden uitgenodigd voor overleg.
België werkt sinds 2005 samen met Frankrijk in het kader van Renegade.
In 2008 hebben de ministeries van Landsverdediging van Duitsland en België besloten om een overleg te starten met betrekking tot het creëren van een coöperatiekader op gebied van de veiligheid van het luchtruim in geval van bedreiging door burgerluchtvaartuigen. Dit heeft geleid tot een voorstel van akkoord dat werd onderzocht door de juridische diensten van beide landen. Dit akkoord wordt kortelings ter ondertekening voorgelegd.
De onderhandelingen hieromtrent met Nederland worden momenteel gevoerd in het kader van de intentieverklaring betreffende de Benelux samenwerking.
Het Verenigd Koninkrijk wat haar betreft acht het niet noodzakelijk om een akkoord hieromtrent met België af te sluiten.
Buiten de voorziene akkoorden met onze directe buurlanden acht Defensie het niet opportuun om Renegade akkoorden af te sluiten met andere landen.