Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11099

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 12 februari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

De achterstand van betalingen aan de politiezones

gemeentepolitie
lokale financiën

Chronologie

12/2/2014Verzending vraag
17/2/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4622

Vraag nr. 5-11099 d.d. 12 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent meldden de media dat de politiezone Gavers de minister voor de rechtbank daagt omdat de achterstand in betalingen vanuit Binnenlandse Zaken aan de politiezones te langdurig wordt en te hoog oploopt. Het probleem ten gronde bestaat al langer en neemt hallucinante vormen aan. De totale achterstand, gecumuleerd sinds 2010, bedraagt naar schatting bijna 60 miljoen euro. Niet alleen klinkt dit bedrag onbetamelijk hoog, maar het pleegt natuurlijk ook roofbouw op de mogelijkheden van de politiezones die voor een deel van hun werking afhankelijk zijn van deze inkomsten. Het zo lang uitblijven ervan, fnuikt hen en wordt oorzaak van financieringsproblemen.

De federale staat toont zich in deze zaak als een erg onbetrouwbare en dubieuze partner. Blijkbaar lukt het de minister en haar administratie niet om de regels correct uit te voeren. Daarop aangesproken verdedigde de minister zich door te verwijzen naar haar collega-ministers die zich verzetten tegen de goedkeuring van een koninklijk besluit dat de betalingen zou organiseren.

De minister zal begrijpen dat ik dit argument als uiterst bedenkelijk moet beoordelen. Het klinkt zo gemakkelijk om publiekelijk de schuld af te schuiven naar onwillige collega's en daardoor zich zelf helemaal schuldvrij te verklaren: "ik zeg ja, maar mijn collega's zeggen neen…". Deze verwijzing verbergt de eigen verantwoordelijkheid. Ik kan me best inbeelden dat collega-ministers niet zomaar alles goedkeuren. Want werd deze wantoestand niet veroorzaakt door wanbeleid?

Hoe verklaart de minister de onbetamelijk gecumuleerde achterstand van bijna 60 miljoen euro in de federale betalingen aan de politiezones? Hoe komt het dat sinds 2010 deze doorbetalingen niet meer in het juiste ritme en in een correcte omvang gebeurden? Wie is concreet verantwoordelijk en aansprakelijk voor dit wanbeleid? Begrijpt de minister dat sommige politiezones door deze achterstand in betalingen in financiële moeilijkheden geraken?

Waarom verklaarde de minister de oorzaak van deze problematiek door te verwijzen naar onwillige collega-ministers? Deelt de minister mijn analyse dat zo'n verwijzing niet alleen politiek onbetamelijk lijkt, maar ook getuigt van een minstens vreemde wijze van verdediging, waarbij men de eigen aansprakelijkheid wegmoffelt?

Hoe en wanneer zal de minister deze betalingsachterstand hebben weggewerkt? Kan de minister daarbij staalharde waarborgen stellen?

Antwoord ontvangen op 17 februari 2014 :

Ik bevestig dat ons net op het jaareinde een dagvaarding van de zone Gavers werd betekend. Er waren er geen andere.

Wat de verjaringstermijn betreft, moet dit nog juridisch worden onderzocht.

Dit gezegd, ben ik zeer goed op de hoogte van de problematiek van de verdeling van het saldo van het verkeersveiligheidsfonds over de federale politie en de politiezones.

Het algemene verdeelmechanisme kwam immers in 2009 tot stand, via de programmawet van 2008.

Hoe zit het nu met het saldo ? Eerst en vooral is het onmogelijk te spreken van een saldo, zolang de andere wettelijk voorziene uitgaven niet werden gerealiseerd via koninklijke of ministeriële besluiten (eerste schijf geïntegreerde politie, bedrag Justitie, bedrag Mobiliteit, bedrag gemeenschappelijke aankopen).

Welnu, gelet op de regels van de budgettaire voorzichtigheid en discipline, worden sommige teksten – en in het bijzonder die van de gemeenschappelijke aankopen – pas helemaal op het einde van het begrotingsjaar genomen.

Bij wijze van voorbeeld: het koninklijk besluit “gemeenschappelijke aankopen voor het jaar 2012”, dus op basis van de in 2011 geïnde boetes, verscheen pas op 6 december 2013 in het Belgisch Staatsblad, en dit, ondanks het feit dat het dossier anderhalf jaar eerder al was voorbereid.

De eerste schijf voor de politiezones werd daarentegen al in juni 2013 betaald, wat toch aantoont dat deze materie accuraat wordt behartigd.

Wat de financiële en budgettaire aspecten van het saldo betreft, en in, gevolge mijn herhaaldelijk aandringen, zal één van de eerstkomende dagen een werkvergadering worden georganiseerd met de vertegenwoordigers van de betrokken kabinetten.

Het moet dus duidelijk zijn dat ik niet heb gewacht op de interpellaties van de politiezones om de kwestie ter harte te nemen. Ik heb inderdaad mijn collega’s hierover bevraagd en bij de opeenvolgende begrotingscontroles heb ik er de aandacht op gevestigd. Eind juni 2013 heb ik ook nog een ander initiatief genomen, met een tekstvoorstel dat ik via de wet houdende diverse bepalingen van het departement Binnenlandse Zaken aan mijn partners heb voorgelegd. Deze moest een eenvoudigere verdeling van het saldo mogelijk maken, maar die voorstellen werden helaas niet overgenomen.

Bijgevolg overweeg ik om zo snel mogelijk een ontwerp van koninklijk besluit met de verdelingsmodaliteiten aan de ministerraad voor te leggen.