Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11042

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 5 februari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

De collectie moderne kunst van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België

schone kunsten
museum
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
metropool

Chronologie

5/2/2014Verzending vraag
22/4/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4432

Vraag nr. 5-11042 d.d. 5 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds het sluiten van de afdeling Moderne Kunst in de Koninklijk Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB) ontstond een ferme discussie over de plaats waar die collectie zou landen. Voorlopig lijkt het erop dat men kiest voor een "tijdelijk onderkomen" in het Vanderborght-gebouw. Ondertussen klonken al vage beloften over de bouw van een nieuw museum, onder andere aan het Kanaal, in het Jubelpark… dat alles in een niet nader bepaalde toekomst. De bouw van zo een nieuw museum vraagt uiteraard heel wat centen, zeker als men er - helemaal terecht - een architecturaal pareltje wil van maken. Brussel verdient dat; het zou zeker bijdragen aan zijn internationale uitstraling.

Ten gronde moet de stiefmoederlijke behandeling van de ondergewaardeerde collectie als schandalig worden bestempeld, een internationale stad als Brussel onwaardig. Het grote succes - ook bij bezoekers uit België - van het recent opgerichte Louvre in Lens in Noord-Frankrijk bewijst de grote publieke en artistieke relevantie van dat soort musea.

De geachte minister heeft in het verleden al te kennen gegeven dat ze de Beliris-middelen voortaan niet te veel meer wil versnipperen over tal van eerder kleinschalige activiteiten, maar dat haar voorkeur uitgaat naar de concentratie ervan op grote of heel grote projecten.

Hierover de volgende vragen.

1) Behoort het tot de mogelijkheden van Beliris om een project voor de bouw van een nieuw museum voor Moderne Kunst te ondersteunen en te financieren of mede te financieren? Behoort het dan niet tot de opdracht van Beliris om het culturele en architecturale patrimonium tot zijn recht te laten komen? Beaamt de geachte minister dat een MOMA zeer sterk zal bijdragen tot de de ontwikkeling en de internationale uitstraling van Brussel?

2) Werd dat item al besproken door de regering of door de beheersstructuur van Beliris? Is hierover al contact geweest met de staatssecretaris bevoegd voor de federale wetenschappelijke instellingen en met de andere betrokken overheden? Met welk resultaat?

3) Zullen ook de gemeenschappen, die voor cultuur bevoegd zijn, hierbij betrokken worden? Hoe zal de geachte minister dat concreet organiseren? Welke afspraken kunnen daarover worden gemaakt? Hoe zal een nieuw museum in het museumbeleid van de betrokken gemeenschappen passen?

4) Kan Beliris hier eventueel financiële ruimte voor vrijmaken? Bestaat er nog steeds een bestedingsachterstand bij Beliris?

Antwoord ontvangen op 22 april 2014 :

1) Ik wil er eerst aan herinneren dat Beliris al een belangrijke rol speelt in de herwaardering van het cultureel en architecturaal erfgoed van Brussel. Daarvan getuigen onze investeringen in het Paleis voor Schone Kunsten, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, het Hortamuseum en in Wiels. Wat de oprichting van een museum voor moderne kunst in Brussel betreft, ben ik, net als u, van mening dat het een meerwaarde voor de aantrekkelijkheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou betekenen.

2) Ik kan u dus aankondigen dat, ingevolge de vergadering in december 2013 van het Samenwerkingscomité, Beliris al een grote rol in de ontwikkeling van dat project zou kunnen spelen. Het coördinatiecomité heeft immers beslist om in het programma van Beliris in de mogelijkheid te voorzien om, met de middelen van Beliris, gronden of gebouwen te verwerven die nodig zouden zijn om dat museum voor Moderne Kunst op te richten. Zodra de gewestelijke overheden de plaats van dat toekomstige museum nauwkeurig zullen hebben vastgelegd, zal het aan de staatssecretarissen voor het Wetenschapsbeleid en de Regie der Gebouwen zijn om, samen met het Brusselse Gewest, over de nadere regels van de inrichting van het Museum te overleggen.

3) Wat de samenwerkingsregels met de Gemeenschappen aangaat, zal het aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten zijn om dat met de Gemeenschappen te bespreken.

4) Uw vraag 4 beantwoord ik volledig in mijn antwoord op uw vraag 5-11043.