Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11034

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 5 februari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

de behandeling van autisme

geneeswijze
geestesziekte
ziekte van het zenuwstelsel
medische research

Chronologie

5/2/2014Verzending vraag
22/4/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4412

Vraag nr. 5-11034 d.d. 5 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent berichtten de media over de stelling van hersenonderzoekers, onder andere uit Utrecht en Nijmegen, die samen met andere Europese universiteiten, werken aan het onderzoek voor de behandeling van autisme. Deze aanpak van twintig universiteiten en zes farmaceutische bedrijven beschikt over 30 miljoen euro voor dit onderzoek. De eerste resultaten klinken opvallend optimistisch en gewagen van een mogelijke medicamenteuze behandeling. Dit lijkt goed nieuws voor de ongeveer 1 % van de kinderen dat met autisme wordt geconfronteerd.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoe evalueert en apprecieert de geachte minister de hoopvolle berichten vanuit dit grootschalige internationale onderzoek naar een mogelijke behandeling van autisme?

2) Zijn er bij dit onderzoek Belgische actoren betrokken?

3) Bevestigt de geachte minister de stelling dat 1% van alle kinderen met autisme wordt geconfronteerd? Over welke cijfers voor ons land beschikt de minister? Voor welke leeftijdscategorieën gelden deze en met welke definitie van autisme wordt hier gewerkt? Wat betekenen deze cijfers voor de volledige bevolking?

Antwoord ontvangen op 22 april 2014 :

1) Een internationaal onderzoek naar mogelijke behandelingen van autisme is uiteraard hoopvol. Het achterhalen van de moleculaire mechanismen kan voor een gerichte ontwikkeling van een mogelijke behandeling zorgen. Gezien de complexiteit van het probleem moeten we echter realistisch blijven en kunnen we enkel op lange termijn op een mogelijke behandeling hopen. Het internationaal onderzoeksproject waarnaar u verwijst, dat in april 2012 opgestart is, hoopt binnen drie jaar nieuwe methodes ter beschikking te stellen die kunnen gebruikt worden voor het testen van mogelijke behandelingen.

2) Er zijn geen Belgische academische onderzoekscentra betrokken in het consortium van dit project. Janssen Pharmaceutica is wel één van de farmaceutische bedrijven die betrokken zijn bij het EU-AIMS project (Autisme Research in Europe). Ook zijn Belgische onderzoekscentra betrokken in een netwerk voor de klinische proeven, onder andere via het ‘COST network in early autism science’.

3) We beschikken niet over prevalentiecijfers over kinderen met autisme. Een recente systematische review over de frekwentie van autisme includeerde 18 internationale epidemiologische surveys, en berekende een prevalentie van 62.0/10 000 wereldwijd en een vergelijkbaar cijfer in Europa (61.9/10 000). Dit komt neer op 0.62 % van de populatie of 1 op 161 personen, of ongeveer 68 900 personen (kinderen en volwassenen) in België, rekening houdend met een populatie van 11,1 miljoen inwoners.