Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11011

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 4 februari 2014

aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

De daling van het aantal laaggeschoolde federale ambtenaren

ambtenaar
overheidsapparaat
ongeschoold arbeider

Chronologie

4/2/2014Verzending vraag
14/3/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3890

Vraag nr. 5-11011 d.d. 4 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het bericht van het dalend aantal ambtenaren klinkt als een zegebulletin na een overwinning in een koppige oorlog. De daling bedraagt in vijf jaar 5,5%. Er is ook een daling tussen 2011 en 2012 met 1 988 mensen of bijna 2% voltijdse equivalenten op één jaar. Deze daling gebeurt vooral bij ambtenaren van niveau D: lager technisch en administratief personeel, keuken- en schoonmaakpersoneel.

Het lijkt inderdaad een principiële uitdaging om het aantal ambtenaren zo snel en drastisch mogelijk te verminderen.

Ik zoek al heel lang naar een antwoord op de vraag "waarom", want "te veel" staat in verhouding tot "waarvoor". Kortom: ik vind geen echte visie in deze strijd.

Het is bedenkelijk dat de afbouw vooral gebeurt op het D-niveau: relatief laaggeschoolde mensen die het erg moeilijk hebben op de arbeidsmarkt.

Tegelijkertijd met deze afvloeiingen kiest de overheid er steeds meer voor om te privatiseren, zeker op taken die vroeger door deze relatief laaggeschoolde ambtenaren werden vervuld.

Daardoor verwijst men mensen in stabiel ambtenarenstatuut naar een onstabiel en vaak precair arbeidskader.

Daardoor groeit het aantal werkzoekenden en mensen in bestaansonzekerheid.

Daardoor neemt de druk op ons zorgsysteem toe.

Daardoor vergroot de kloof tussen arm en rijk, zeker en onzeker.

Bevestigt de staatssecretaris dat de terugloop van het aantal federale ambtenaren zich vooral situeert op de niveaus van laaggeschoolden, die daardoor minder kansen krijgen op een stabiele tewerkstelling (bij de overheid) en zo terecht komen op een arbeidsmarkt die juist voor hen erg weinig kansen en zekerheden biedt … waardoor ze belanden bij het groeiende aantal mensen op of onder de grens van de armoede en bestaanszekerheid en daardoor de druk op onze welvaartsstaat nog verhogen?

Kortom, beaamt de staatssecretaris dat het terugschroeven van het aantal laaggeschoolde federale ambtenaren bijdraagt aan een groeiend sociaal, economisch en vooral maatschappelijk en menselijk probleem van een alsmaar vergrotende kloof tussen arm en rijk, tussen mensen in zekerheid en mensen in precariteit?

Antwoord ontvangen op 14 maart 2014 :

In antwoord op zijn vraag over de daling van het aantal laaggeschoolde federale ambtenaren heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen:

De kostprijs en de kwaliteit van de dienstverlening zijn twee essentiële factoren bij het streven naar een administratie die een uitermate efficiënte dienstverlening aanbiedt aan de burger. Ik wens te komen tot een administratie die onze economie zo ondersteunt dat wij als land aan competitiviteit winnen en op die wijze opnieuw aan iedere burger meerwaarde leveren. Om dit te realiseren, moeten we ontvetten en tegelijk de spieren van het openbaar ambt versterken.

Op verschillende terreinen is al een hele weg afgelegd. Ik ben er dan ook fier op u te kunnen bevestigen dat het aantal ambtenaren de laatste drie jaren in fysieke eenheden een belangrijke daling heeft gekend en dat de budgettaire loonlast systematisch wordt opgevolgd. Over deze monitoring rapporteer ik trouwens regelmatig aan de ministerraad, omdat ik de beheersing hiervan uitermate belangrijk vind. Het zal het geachte lid niet ontgaan zijn dat ons land een budgettair moeilijke periode kent. Vanuit de federale overheid wens ik bij te dragen aan de oplossing hiervan.

Ik bevestig dat deze vermindering van het aantal federale ambtenaren zich ook situeert op het niveau D, medewerkers zonder diploma. Ik wens echter te benadrukken dat het niet gaat om het ontslag van mensen van niveau D, maar dat het verschil zich voornamelijk situeert bij de aanwerving van nieuwe medewerkers doordat er binnen het Federaal Administratief Openbaar Ambt veel minder nood is aan ongeschoolde medewerkers. In onze federale overheid wordt enkel nog aangeworven op basis van functiebeschrijvingen en competenties, waardoor we een verschuiving vaststellen in de niveaus van aanwerving. Dit door andere manieren van werken en de toegenomen informatisering. Daarenboven is het aandeel ongeschoolden op de arbeidsmarkt sedert de uitbreiding van de leerplicht in 1983 ook gedaald. De veronderstelling van het geachte lid dat mensen in stabiel ambtenarenstatuut naar een precair arbeidskader worden verwezen klopt dus geenszins. Integendeel ik blijf werkzekerheid garanderen voor de ambtenaren die hun werk met inzet en motivatie uitvoeren, maar kan niet hun systematische vervanging garanderen.

Tenslotte hebben de maatregelen die genomen werden in de jaren 1970-1980 ruimschoots aangetoond dat sociale tewerkstelling door de overheid geen oplossing hebben gebracht voor de problemen op de arbeidsmarkt. Een performante, kwalitatieve en efficiënte overheid is daarentegen naar mijn mening de beste garantie voor onze welvaartstaat en het welzijn van onze burgers.