Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10470

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 26 november 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

de aankondiging van een Marshall-plan voor het Oosten van de Democratische Republiek Congo

Democratische Republiek Congo
economische hulp
internationale hulp

Chronologie

26/11/2013Verzending vraag
14/1/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4127
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10471

Vraag nr. 5-10470 d.d. 26 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 24 februari 2013 ondertekenden 11 Afrikaanse landen, waaronder de Democratische Republiek Congo, het vredesakkoord van Addis Abeba. In dit kader heeft de Wereldbank een enveloppe van 1 miljard dollar beloofd voor de financiering van economische samenwerking tussen de DRC en de buurlanden, meer bepaald Rwanda en Oeganda. Recent herhaalden de baas van de Wereldbank en secretaris-generaal van de VN deze belofte tijdens een bezoek aan de DRC.

Eind september namen de ministers Reynders en Labille deel aan de VN-bijeenkomst van de Algemene Vergadering in New York. België riep op om het bedrag van 1 miljard dollar te investeren in een Marshall-plan voor het oosten van de DRC.

Voor de terugkeer van de vrede mag men zich niet beperken tot de veiligheidaspecten, zoals de legerhervorming. Er moet ook aandacht zijn voor de politieke, sociale en economische aspecten van vredesopbouw en conflictpreventie in de regio.

In principe is het een goed idee om een herstelplan voor Oost-Congo voor te stellen. Toch zou het eveneens nuttig zijn om vorige soortgelijke plannen grondig te evalueren. Ik verwijs naar STAREC (Stabilization and Reconstruction Plan) en ISSSS (International Security and Stabilisation Support Strategy, ter ondersteuning van STAREC), die eveneens gefinancierd werden door een reeks internationale donoren en als doel hebben om het gezag terug te brengen naar de conflictgebieden in Oost-Congo

Daarnaast moet er ook een minimum aan veiligheid zijn om duurzame socio-economische projecten op het terrein te kunnen uitvoeren. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de ontwapening van gewapende groepen.

Een andere voorwaarde is dat Kigali en Kampala stoppen met hun steun aan rebellen in Oost-Congo. Dit is fundamenteel om het vertrouwen tussen de staten te herstellen.

Tot slot moet Kinshasa absoluut een betere politiek beleid voeren om als betrouwbare partner zo'n herstelplan (mee) uit te voeren.

Deze voorwaarden worden op dit ogenblik onvoldoende of niet ingevuld.

Mijn vraag aan de minister is:

1) Wat verstaat de minister onder een Marshall-plan voor Congo?

2) Wie gaat die projecten uitvoeren?

3) Steunen de AU, VN, de EU en andere Westerse partners het idee? Hoe ziet de minister het financiële aspect van dit voorstel?

4) Zijn de landen in de regio, met name de DRC, vragende partij?

5) Hoe evalueert de minister de STAREC en ISSSS projecten? Welke meerwaarde kan het door de hem voorgestelde Marshall-plan bieden bovenop deze projecten?

Antwoord ontvangen op 14 januari 2014 :

Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de minister van Ontwikkelingssamenwerking, de heer Jean-Pascal Labille.