Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10324

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 6 november 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

de joint venture tussen Corelio en Concentra

personderneming
fusie van ondernemingen
economische concentratie
Belgische Mededingingsautoriteit
persvrijheid
krant

Chronologie

6/11/2013Verzending vraag
10/12/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3852

Vraag nr. 5-10324 d.d. 6 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het runnen van een mediabedrijf kan nooit herleid worden tot een louter economische bedrijvigheid. Media beschikken over een culturele scheppingskracht en dragen in grote mate bij tot het maatschappijbeeld. Het blijft een cruciale taak van de pers om burgers te informeren over zaken van maatschappelijk belang, zodat ze hierover een gedegen oordeel kunnen vellen en de politieke, sociale en economische machthebbers ter verantwoording kunnen roepen. Zonder kritische en onafhankelijke pers zijn er geen kritische burgers. De samenleving heeft er dus alle belang bij dat de pers onafhankelijk, kwalitatief en pluralistisch is en blijft.

Ik stel me dan ook vragen bij de weinig kritische berichtgeving over de aangekondigde joint venture tussen Corelio en Concentra. Het nieuwe 'Mediahuis' zal daarmee een marktaandeel krijgen van 52%. Daartoe zal een dossier worden ingediend bij de Raad voor de Mededinging, die deze fusie zal moeten goedkeuren.

De redenen voor deze fusie liggen voor de hand. De economische leefbaarheid van de printmedia staat erg onder druk en mediabedrijven gaan op zoek naar schaalvergroting om concurrentieel te blijven. Men verkoopt deze fusie dus als een redding van de krantensector en zelfs van de diversiteit ervan, aangezien men belooft zeker geen titels te schrappen. Ik durf daarbij refereren aan de beloften die ooit voor Het Volk werden gemaakt en als dure eden werden verkocht.

Ik bekijk deze evolutie dus door een kritische bril. Indien men deze fusie goedkeurt, wordt de Vlaamse krantenvijver de facto een poel met twee vissen. Een oligopolie dus, een situatie die uit democratisch en maatschappelijk oogpunt verre van ideaal is. Ondanks de gemaakte beloften voorzie ik op termijn dat de onafhankelijkheid en diversiteit van de berichtgeving in het geding komen. Ten gronde blijft dit een aangelegenheid voor de Vlaamse Gemeenschap. Het is echter de Belgische mededingingsautoriteit die de fusie al dan niet zal goedkeuren. Zij heeft immers als taak het bevorderen en het verzekeren van het bestaan van een daadwerkelijke mededinging in België. In de eerste plaats wordt gekeken of een bedrijf door zijn groter marktaandeel na de fusie een niet al te dominante positie inneemt en zo marktverstorend kan werken. Het gaat in de eerste plaats over een onderzoek naar economische factoren zoals de prijszetting. Maar zoals eerder aangegeven is een krant veel meer dan zomaar een consumptieproduct.

In welke mate zal de Belgische mededingingsautoriteit ook onderzoek doen naar de gevolgen voor de kwaliteit en de diversiteit in de krantenmarkt en naar de weerslag hiervan op de maatschappij? Op welke wijze zal zij dit onderzoeken en beschikt zij überhaupt over de nodige kunde en expertise om dit soort onderzoek uit te voeren? De initiatiefnemers stellen dat zich geen probleem van verminderde pluraliteit of kwaliteit zal voordoen aangezien ze niet van plan zijn krantentitels uit de markt te halen of te raken aan de onafhankelijkheid van de redacties. Ik zou dan ook graag weten hoe men deze beloften en intenties hard kan maken, hierbij verwijzend naar de verdwenen krant "Het Volk", in verband waarmee exact dezelfde beloftes werden gemaakt maar die allang tot geschiedenis werd herleid. Over welke instrumenten beschikt de Belgische mededingingsautoriteit om ook na de goedkeuring van de fusie afspraken rond kwaliteit, onafhankelijkheid en het al dan niet voortbestaan van krantentitels te controleren en te doen naleven?

Antwoord ontvangen op 10 december 2013 :

Het Mededingingscollege van de Belgische Mededingingsautoriteit heeft op 25 oktober 2013 de oprichting van het Mediahuis door Corelio NV en Concentra NV goedgekeurd.

Deze concentratie is onderworpen geweest aan een onderzoek door de Belgische Mededingingsautoriteit en na de eerste fase werd de goedkeuring gegeven onder bepaalde voorwaarden.

Aan deze beslissing van toelaatbaarheid zijn bepaalde voorwaarden verbonden. Corelio NV en Concentra NV hebben op 23 oktober 2013 verbintenissen neergelegd . Deze luiden als volgt :

Corelio NV en Concentra NV en hun mogelijke rechtsopvolgers verbinden er zich toe dat alle krantentitels behouden blijven en dat alle krantentitels over een voldoende uitgebouwde redactie van journalisten en/of correspondenten zullen beschikken, inhoudelijk aangestuurd door een eigen hoofdredactie, die minstens bestaat uit een voltijdse en specifiek aan de respectievelijke titels toegewezen:

Verder verbinden Corelio NV en Concentra NV en hun mogelijke rechtsopvolgers er zich toe om het verspreidingsgebied van de Gazet van Antwerpen in de provincie Antwerpen te verzekeren aan lezers en adverteerders, onder meer via een voldoende uitgebouwde regionale en lokale berichtgeving.

De krantentitels zijn de gedrukte versies van De Standaard, Het Nieuwsblad, De Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg.

De Mededingingsautoriteit stelt dat het niet aannemelijk is gemaakt dat een samenbrengen van de titels van Corelio met de Gazet van Antwerpen en het Belang van Limburg zou kunnen leiden tot een verlies van de kwaliteit van de berichtgeving in beide laatste titels of in Het Nieuwsblad. Het is evenmin waarschijnlijk gemaakt dat een synergie die vooral titels uit het segment van de meer populaire of regionale kranten betreft, zal leiden tot een verlies van kwaliteit van de berichtgeving in de Standaard.

Uit de meegedeelde P&L gegevens betreffende de Gazet van Antwerpen blijkt verder dat deze krant sinds jaren verlieslatend is. Ook zonder de concentratie moet dus misschien voor een verschraling van het aanbod worden gevreesd.

Deze verbintenissen zullen gelden gedurende een periode van vijf jaar vanaf de kennisgeving van de goedkeuringsbeslissing van het Mededingingscollege.

De aanmeldende partijen kunnen ten allen tijde een verzoek richten tot het Mededingingscollege tot opheffing of wijziging van deze verbintenissen.