Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10322

van Martine Taelman (Open Vld) d.d. 6 november 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

een compensatie bij internet- en telecommunicatiestoringen

internet
telefoon
mobiele telefoon
provider
bescherming van de consument
mobiele communicatie

Chronologie

6/11/2013Verzending vraag
12/12/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3611

Vraag nr. 5-10322 d.d. 6 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Nederlandse telecomproviders zullen worden verplicht hun klanten te compenseren bij storingen van telefonie en internet die langer dan twaalf uur duren. Uw collega, de Nederlandse Minister van Economische Zaken Henk Kamp (VVD), zal in de telecomwet minimale eisen opnemen waaraan een compensatieregeling moet voldoen.

De vergoeding wordt gekoppeld aan de maandelijkse abonnementskosten. Bij een storing tussen 12 en 24 uur heeft de klant bijvoorbeeld recht op minstens een dertigste van de maandelijkse abonnementskosten. Een storing tussen 24 en 48 uur geeft recht op een compensatie van een vijftiende van de maandelijkse abonnementskosten. De regeling zal ook gelden voor zakelijke klanten.

Met een wettelijke regeling weten consumenten waar ze aan toe zijn na een storing. Het is niet meer dan logisch dat consumenten niet hoeven te betalen voor een dienst die niet geleverd wordt.

Ik had dan ook volgende vragen voor de minister:

1) Hoe reageert u op het voorstel van uw Nederlandse collega om in minimumcompensaties te voorzien voor de consument wanneer de telecomoperatoren en de internetproviders hun diensten tijdelijk niet kunnen aanbieden als gevolg van storingen? Bent u het initiatief genegen en kunt u de Belgische situatie weergeven?

2) Bent u het eens met de stelling dat dankzij een wettelijke minimumregeling de consumenten bij een storing weten waar ze aan toe zijn en dat het niet meer dan logisch is dat consumenten niet hoeven te betalen voor een dienst die niet geleverd wordt?

3) Zult u een gelijkaardige compensatieregeling uitwerken en zo ja, kunt u zeer concreet en uitvoerig aangeven of de compensaties in de lijn liggen van wat in Nederland wordt voorgesteld? Zo neen, waarom niet en laat u de consument dan niet in de kou staan? Binnen welke termijn zou u desgevallend een gelijkaardig initiatief nemen?

Antwoord ontvangen op 12 december 2013 :

Ik heb de eer in antwoord op de door het geacht lid gestelde vragen het volgende mee te delen.

Wat betreft de vragen 1 en 2:

In de memorie van toelichting bij de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (hierna : “WEC”) staat ondermeer dat “(a)ls het Instituut vaststelt dat operatoren zulke tegemoetkoming niet zouden verstrekken, dan kan de koning, op voorstel van het Instituut, de nadere regels vastleggen over de vergoeding die de operatoren dan zijn verschuldigd aan de abonnee.”

Het Belgisch Instituut voor de Post- en telecommunicatiediensten (BIPT) heeft onderzocht welke compensaties en/of herstellingsmaatregelen operator momenteel aanbieden. Het BIPT heeft daartoe samengewerkt met de Ombudsdienst Telecom om informatie te vergaren over het type van klachten met betrekking tot onderbrekingen. Er vonden tevens reeds twee werkvergaderingen plaats met de sector.

In dit onderzoek wordt gekeken naar :

Artikel 113/2, WEC, bepaalt dat er een koninklijk besluit kan genomen worden op voorstel van het Instituut, wanneer een dergelijk koninklijk besluit nodig zou zijn.

Momenteel worden de bevindingen van het BIPT onderzocht.

Het zal dus weldra duidelijk zijn of een koninklijk besluit nodig is en indien ja voor welk type van incidenten een regeling aangewezen zou zijn.

Wat betreft vraag 3:

We zullen zeker de Nederlandse financiële compensaties bekijken. Uiteraard is de prioriteit dat de operatoren er naar streven om de storing zo snel mogelijk op te heffen. Daarbij is het essentieel dat operatoren over zowel de herstellingstermijnen als over de compensatieregeling transparant communiceren zodat de gebruikers weten waaraan ze toe zijn.