Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10309

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 6 november 2013

aan de minister van Justitie

Georgisch kopstuk van een gangsterbende - Verjaring - Vrijspraak - Procedurefouten

Georgië
verjaring van de vordering
gerechtelijke dwaling
georganiseerde misdaad

Chronologie

6/11/2013Verzending vraag
12/3/2014Antwoord

Vraag nr. 5-10309 d.d. 6 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De zaak tegen een Georgisch kopstuk van een gangsterbende (drugs, autozwendel, bankkaartfraude) verjaarde omdat het Gentse hof van beroep procedurefouten maakte. De essentie daarvan ligt - in een complexere context - in een vergissing bij het versturen van de dagvaardingen. Dit blijkt uit volgend citaat van het parket-generaal "Het hof fixeert de inleiding van de zaak op 8 mei 2012. De behandeling van de zaak wordt daarop uitgesteld naar oktober 2012 en daarna naar januari 2013. Op die zitting bleek …… niet gedagvaard op zijn adres te Gent, waaraan werd verholpen tegen de zitting van 22 mei 2013. Op deze datum werd de zaak gepleit en in beraad genomen. Op 30 oktober 2013 velt het hof van beroep een arrest waarbij het de verjaring vaststelt, verjaring die al tot stand kwam in de loop van november 2012. Uit een correcte lezing van het rechtsplegingsdossier dient besloten dat de verjaring werd bereikt door de tijd die is verlopen bij het aanwenden van diverse procedures door één van de verdachten, zonder dat het openbaar ministerie hierop enige greep had".

Hierbij de volgende vragen.

1) Erkent de minister dat een topgangster werd vrijgelaten wegens procedurefouten?

2) Hoe verklaart ze dat die fouten zijn gemaakt? Ligt de oorzaak bij een menselijke fout, een fout wettelijk systeem of elders?

3) Hoe kan de minister waarborgen dat dergelijke fouten in de toekomst niet meer worden gemaakt? Welke maatregelen zal ze daartoe nemen en wanneer?

Antwoord ontvangen op 12 maart 2014 :

1), 2) en 3) De Minister van Justitie kan zich niet uitspreken over een concrete zaak.

Het stelsel van de verjaring van de strafvordering houdt in dat strafvordering uit hoofde van een bepaald misdrijf slechts gedurende een zekere tijd kan worden uitgeoefend. De grondslag daartoe is o.a. dat de bewijsvoering problematischer wordt naarmate de tijdsperiode sinds het misdrijf langer is. De regeling van de verjaring is een compromis tussen het maatschappelijk belang, dat een bepaalde efficiëntie van het strafrechtelijk apparaat vergt, en het belang van het individu, dat moet beschikken over een aantal rechten welke hem beschermen tegen ongeoorloofde inmenging.

De problematiek van de verjaring komt ook aan bod in het onderzoek naar de hervorming van het Wetboek van Strafvordering dat in opdracht van de Minister van Justitie wordt uitgevoerd door de Universiteit van Gent. Het onderzoek is gestart in de zomer van 2013 en heeft een looptijd van één jaar. De voorstellen van dit onderzoek zullen de basis vormen voor verdere politieke besprekingen.