Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10103

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 15 oktober 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Baby's - Gewicht - Fijn stof - Impact - Ondergewicht

vroegste kinderjaren
luchtverontreiniging
voedingsziekte
ultrafijn deeltje
gevaren voor de gezondheid

Chronologie

15/10/2013Verzending vraag
12/12/2013Antwoord

Vraag nr. 5-10103 d.d. 15 oktober 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent meldden de media het schrikwekkende causale verband tussen de hoge aanwezigheid van fijn stof en het ondergewicht van baby's. Ondergewicht is een probleem omdat het rechtstreeks verband houdt met latere gezondheidsproblemen, vooral hart- en vaatziekten.

Experts luiden hierover de alarmklok en roepen om ingrijpende politieke maatregelen.

Hierover de volgende vragen.

1) Hoe evalueert de minister de recente bewijzen van het causale verband tussen de verhoogde aanwezigheid van fijn stof in de lucht en het ondergewicht van baby's, met de bijhorende gezondheidsrisico's? Hoe belangrijk of prioritair vindt zij deze vaststellingen? Volgt ze de analyse en vooral het advies van experts die de politiek, dus de overheden, aanzetten om drastisch in te grijpen, omdat het hier om een ernstige en fundamentele bedreiging van de volksgezondheid gaat?

2) Als deze vaststellingen inderdaad zo zwaar wegen, op welke wijze zal de minister hiermee omgaan? Zal zij haar collega's binnen de federale regering en de gewest- en gemeenschapsregeringen om standpunten en vooral om concrete maatregelen verzoeken?

3) Welke mogelijkheden ziet de minister binnen de federale bevoegdheden, onder andere op het vlak van mobiliteit, vergunningen allerlei, enzovoort? Vindt de minister dit voldoende zwaarwichtig om dringend een actieplan uit te werken? Zo ja, wanneer en met welke klemtonen? Zo niet, bij wie berust dan wel de verantwoordelijkheid ?

Antwoord ontvangen op 12 december 2013 :

Die resultaten zijn afkomstig uit de ESCAPE-studie. De publicatie ervan in een wetenschappelijk tijdschrift geeft aan dat het om een kwaliteitsvol wetenschappelijk onderzoek gaat. Ik ga me verder niet uitspreken over de kwaliteit ervan; die discussie moet gevoerd worden in wetenschappelijke debatten.

Ook andere studies onderzoeken het verband tussen luchtvervuiling/fijn stof en negatieve gevolgen op zwangerschap, meer bepaald vroeggeboorte en lager geboortegewicht. De meeste studies corrigeren correct voor socio-economische status, roken, alcohol enz.

Evenwel blijft er in veel studies een methodologische bias: vaak betreft het te kleine en vrij heterogene studiegroepen en is er geen eenduidige of consistente analyse van de gegevens. Evenmin is er tot op heden vanuit dierexperimenteel onderzoek voldoende bewijs voor een duidelijk causaal verband tussen fijn stof en eventuele negatieve gevolgen op een zwangerschap. Meta-analyses binnen dit onderzoeksveld zijn dus moeilijk te interpreteren.

Wat we nodig hebben zijn goed-gecoördineerde multicenter analyses om tot homogene studies te kunnen komen en een aantal belangrijke vragen te beantwoorden:

Die resultaten en de recente herclassificatie van luchtvervuiling als ‘bewezen kankerverwekkend voor de mens’ zetten ons ertoe aan ons beleid inzake emissiereductie en beheer van de luchtkwaliteit te versterken. De strijd tegen luchtvervuiling is echter in hoofdzaak een gewestelijke bevoegdheid krachtens de bijzondere wet van 8 augustus 1980.

Sinds 2004 houdt de gemengde interministeriële conferentie voor gezondheid en leefmilieu zich bezig met de luchtvervuilingsproblematiek. Er werden impactstudies uitgevoerd in een aantal grote steden, en momenteel wordt er een epidemiologische methodologie uitgewerkt die coherent is op nationaal niveau. De recente wetenschappelijke ontwikkelingen zullen in rekening gebracht moeten worden in die methodologie.

Wat de federale bevoegdheid betreft, wordt de bijdrage aan de strijd tegen de luchtvervuiling momenteel onafhankelijk geëvalueerd. Het is de bedoeling om de doeltreffendheid en de proportionaliteit te bespreken van het beleid dat wordt gevoerd door de verschillende federale actoren in het kader van het actieplan 2009-2012 ‘'Bijdrage aan de strijd tegen de luchtvervuiling‘. En in tweede instantie op basis van de doelstellingen voor 2020 die werden gesteld door het nieuwe protocol van Göteborg en de NEC-richtlijn die momenteel wordt herzien. Daartoe zullen de verschillende federale departementen worden uitgenodigd om nieuwe actievoorstellen te formuleren die geïntegreerd zullen worden in een nieuw geoptimaliseerd ‘luchtplan’.

De acties die de federale overheid nog kan ondernemen, hebben hoofdzakelijk betrekking op productnormen en diensten, bepaalde aspecten van mobiliteit, en bepaalde fiscale elementen op het vlak van brandstoffen en bedrijfswagens. 

Ik vestig uw aandacht op het feit dat luchtvervuiling geen grenzen kent, en dat het beleid ter zake enkel zin heeft als het omkaderd en gecoördineerd wordt op Europees en zelfs pan-Europees vlak (UN-ECE). Het is dus op dat niveau dat België, in overleg met de gewesten, pleit voor een beleid dat ambitieuze en realistische doelstellingen stelt om de bescherming van de volksgezondheid te versterken.