Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1004

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 januari 2011

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Brussel - Herdenkingsmanifestatie voor Gaza van 26 december 2010 - Optreden van de politie - Vrije meningsuiting

Hoofdstedelijk Gewest Brussels
recht tot betogen
Palestijnse kwestie
Israël
Palestina
gemeentepolitie
vrijheid van meningsuiting

Chronologie

27/1/2011Verzending vraag
7/3/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1004 d.d. 27 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op zondag 26 december 2010 vond in Brussel een herdenkingsmanifestatie voor Gaza plaats. De betoging met een opkomst van enkele honderden mensen verliep vlekkeloos. De manifestanten droegen onder andere Palestijnse sjaals en vlaggen en T-shirts met de oproep tot boycot van Israëlische producten. Toen de manifestanten na de vreedzame betoging huiswaarts keerden, hield de politie hen echter tegen. Blijkbaar stoorden de sjaals en T-shirts. Ze lagen te gevoelig. Ze moesten daarom uitgedaan worden of ze zouden worden afgenomen. De politie verwees hiervoor naar een gemeentelijk reglement. Bij de vraag naar dat reglement kon of wou de politie het niet voorleggen of toelichten.

Het Brusselse stadsbestuur was hiermee niet aan zijn proefstuk toe. Vorig jaar, tijdens een boycotactie van Israëlische dadels, werden de manifestanten tijdens het uitdelen van pamfletten door politieagenten gevraagd hiermee te stoppen en te verdwijnen. Volgens de politie was er geen toestemming voor die actie. Dat leidde tot de aanhouding van enkele actievoerders die naar het politiekantoor werden afgevoerd .

De vrije meningsuiting is en blijft, hopelijk ook in Brussel, een fundamenteel recht, want gewaarborgd door de Grondwet en door het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Dat recht is aan geen enkele andere autoriteit ondergeschikt.

Er bestaan talrijke manieren om een mening te uiten (toespraak, pers, actie, kunstwerk, kledij, boodschap op T-shirt, …). De regel dat voor dit soort acties, bijvoorbeeld het uitdelen van pamfletten, vooraf de toestemming van de burgemeester moet worden gevraagd, geeft blijk van een onaanvaardbare censuur en bewijst zichzelf meteen duidelijk als ongrondwettelijk. De Raad van State vernietigde al eerder een vergelijkbare regelgeving van de stad Antwerpen. Bij die vernietiging vestigde de Raad van State er de aandacht op dat het over een onwettige preventieve maatregel gaat en dat "toelaten dat de politie een preventieve controle uitoefent, de weg tot intimidatie openzet" (arrest van de Raad van State nr. 80.282 van 18 mei 1999).

Graag kreeg ik een antwoord op volgende vragen:

1) Is de minister op de hoogte van die recente feiten in Brussel? Wat zal zij doen om het grondwettelijke recht op vrije meningsuiting, in casu toch grof geschaad, door de politiediensten te doen naleven? Zal zij optreden tegen de politiediensten die dit grondwettelijk recht tegenwerken of miskennen?

2) Bestaat het stedelijk reglement van de stad Brussel waarnaar verwezen werd? Is de minister van mening dat dit reglement de toets van de wettelijkheid doorstaat? Zo neen, wat zal ze ondernemen om dit reglement nietig te doen verklaren?

Antwoord ontvangen op 7 maart 2011 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1. De lokale politie Brussel Hoofdstad/Elsene deelt ons mede dat er tussen 2001 en 2011 zo'n 6 500 betogingen plaatsvonden in Brussel. Er werden in deze periode slechts negen aanvragen tot manifesteren geweigerd. De uitzonderlijke weigeringen waren degelijk gemotiveerd, en voornamelijk gerechtvaardigd op de openbare veiligheid.

Tijdens het Belgische Voorzitterschap van de Europese Unie waren er aan de politie duidelijke richtlijnen gegeven, waaronder:

‘( ...) Er dient eveneens ruimte geboden te worden aan individuen en groepen om hun mening vrij te uiten.{ ... )”

Ik kan hieruit besluiten dat de burgemeester van de Stad Brussel wel degelijk de vrije meningsuiting hoog in het vaandel voert.

Deze principes met betrekking tot de vrije meningsuiting worden toegepast voor de duur van de manifestatie. Wanneer een betoging haar eindpunt bereikt en de betogers huiswaarts keren, betekent dit ook het einde van de betoging en wordt er van de betogers verwacht dat ze hun vlaggen oprollen, ophouden met pamfletten uit te delen en de verkeersregels voor elke voetganger volgen.

2. Er wordt verwezen naar de artikelen 30, 31 en 32 van het Algemeen Politiereglement van de Stad Brussel, dat werd goedgekeurd door de gemeenteraad.

Het arrest van de Raad van State aangehaald door het geachte lid heeft betrekking op de verspreiding van folders, pamfletten en drukwerken op de openbare weg. De Raad van State refereert onder meer naar de artikelen 19 en 25 van de Grondwet die het recht op de vrije meningsuiting vrijwaren.

De vermelde artikelen staan de overheid niet uitdrukkelijk toe het voornoemde recht te onderwerpen aan preventieve maatregelen, zij voorzien echter evenmin een uitdrukkelijk algemeen verbod op dergelijke maatregelen.

Het arrest vermeldt ook artikel 27 van de Grondwet, dat het recht van vereniging vrijwaart en preventieve maatregelen door de overheid met betrekking tot dit recht uitdrukkelijk verbiedt.

Wat samenscholingen, betogingen en optochten betreft, is echter niet artikel 27 maar artikel 26§2 van de Grondwet van toepassing.

Dit artikel vermeldt :

"De Belgen hebben het recht vreedzaam en ongewapend te vergaderen mits zij zich gedragen naar de wetten, die het uitoefenen van dit recht kunnen regelen zonder het echter aan voorafgaand verlof te onderwerpen.

Deze bepaling is niet van toepassing op bijeenkomsten in de open lucht, die ten volle aan de politiewetten onderworpen blijven.”"

Gezien de betreffende artikelen van het Algemeen Politiereglement uitsluitend betrekking hebben op de bijeenkomsten in open lucht, zijn ze conform de Grondwet.