Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-7023

van Ann Somers (Open Vld) d.d. 22 februari 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Rouwdrukwerk - Hoger btw-tarief voor grafische bedrijven dan voor begrafenisondernemers - Concurrentienadeel - Gelijkstelling

drukkerij
BTW-tarief
dood

Chronologie

22/2/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/3/2010)
16/3/2010Antwoord

Vraag nr. 4-7023 d.d. 22 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De btw-problematiek rond rouwdrukwerk is een oud zeer. De Vereniging van Grafische bedrijven, VEGRAB, heeft al herhaaldelijk aangeklaagd dat drukkers die rouwberichten verzorgen de klant daarvoor het hoge btw-tarief van 21 % moeten aanrekenen, terwijl begrafenisondernemers er het lage tarief van 6 % voor kunnen laten gelden omdat het drukwerk deel uitmaakt van de algemene organisatie van een uitvaart.

Een en ander heeft weliswaar een juridische verklaring, namelijk de Europese richtlijn 2006/112/EG, beter bekend als “de btw-richtlijn”, maar die regelgeving doet geen afbreuk aan het feitelijke gegeven dat de drukkerijen deze toestand als een concurrentienadeel ervaren. Ze zijn dan ook vragende partij voor een regeling die voorziet in hetzelfde btw-tarief voor alle rouwdrukwerk, of dat nu geleverd wordt door een drukker dan wel door een begrafenisondernemer.

1) Heeft de minister de kwestie van verschillende btw-tarieven voor rouwdrukwerk al onderzocht?

2) Zo ja, wat waren zijn bevindingen?

3) Is er hier effectief sprake van een feitelijk concurrentienadeel voor de grafische ondernemingen?

4) Zal hij gehoor geven aan de eis om een regeling uit te werken die voorziet in hetzelfde btw-tarief voor alle rouwdrukwerk, of dat nu geleverd wordt door een drukker dan wel door een begrafenisondernemer?

5) Welke concrete regeling wil hij uitwerken?

6) Welke timing zal hij respecteren?

Antwoord ontvangen op 16 maart 2010 :

Deze problematiek werd reeds meerdere malen onderzocht naar aanleiding van verschillende parlementaire vragen en wetsvoorstellen ter zake.

Ik verwijs het geachte lid naar de antwoorden op de mondelinge vraag nr. 13773 van 16 juni 2009 van mevrouw Van der Auwera (Integraal Verslag, Kamer van volksvertegenwoordigers, 2008-2009, CRIV 52 COM 601, 23 juni 2009, blz. 3-5) en op de vraag nr. 795 van de heer Patrick De Groote van 6 november 2009, (Vragen en Antwoorden, Kamer van volksvertegenwoordigers, 2009-2010, nr. 87, blz. 85-86).

In het Europees Parlement heeft Commissaris Kovacs geantwoord dat de lidstaten krachtens de desbetreffende communautaire BTW-wetgeving (zie categorie 16 van de bijlage III bij de richtlijn 2006/112/EG) slechts de mogelijkheid hebben om een verlaagd tarief toe te passen op het dienstenpakket dat door begrafenisondernemers en crematoria wordt aangeboden (vraag nr. 2232/09). Wat de handelingen verricht door drukkerijen betreft die onderworpen zijn aan het normale BTW-tarief, is de Europese Commissie niet van mening dat er ter zake sprake zou zijn van een inbreuk op het beginsel van fiscale neutraliteit.

Thans blijkt niet dat de Commissie, die als enige het initiatiefrecht heeft op wetgevend vlak, van plan is een initiatief in die zin te nemen.

Ik wil nog opmerken dat de Europese Commissie op 6 maart 2009 voor het Europees Hof van Justitie beroep tegen de Franse Staat heeft ingesteld omdat Frankrijk niet één enkel tarief maar twee BTW-tarieven zou hanteren voor diensten van begrafenisondernemingen en voor de leveringen van goederen die daarmee verband houden, hoewel die in de praktijk één complexe verrichting vormen en dus in principe aan één enkel BTW-tarief zouden moeten worden onderworpen.