Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-692

van Martine Taelman (Open Vld) d.d. 3 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen

Wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding - Statistieken - Manier van registreren van cijfermateriaal

echtscheiding
officiële statistiek
invoer van gegevens

Chronologie

3/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
30/4/2008Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-387

Vraag nr. 4-692 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Nu de wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding in september 2007 werd ingevoerd, zouden echtscheidingen ook op een andere manier moeten worden geregistreerd. Vermoed wordt dat mensen die vroeger de procedure van de echtscheiding met onderlinge toestemming hanteerden, meer zullen gebruik maken van artikel 299, §2, en misschien van procedure veranderen om praktische redenen.

Vandaar mijn vragen:

1. Worden de echtscheidingen nu afzonderlijk geregistreerd als echtscheiding met onderlinge toestemming (EOT), op basis van artikel 299, §1, §2 of §3? Zo niet, wenst de geachte minister dit toch zo te registeren?

2. Zijn er cijfers over hoeveel echtscheidingsprocedures wijzigden van EOT naar bij voorbeeld artikel 299, §1, §2, of §3 of omgekeerd? Vindt hij het mogelijk om naast de benutte artikel-paragraaf bij aanvraag van de procedure, ook te registeren op basis van welke paragraaf de echtscheiding uiteindelijk werd uitgesproken?

3. Ziet hij het nut in om ook te registeren hoeveel scheidingen er op grond van artikel 301, §2, omtrent de onderhoudsrente gevoerd werden? Dit zou interessant kunnen zijn om de doelstelling (“pacificatie”, en andere) te testen, meen ik. Deelt hij die mening?

4. Zullen de rechtbanken tijdig de nodige instructies en logistieke middelen zoals een softwareprogramma daartoe krijgen?

5. Op grond van welk cijfermateriaal en wanneer zal deze nieuwe wet geëvalueerd en desgewenst bijgesteld worden?

Antwoord ontvangen op 30 april 2008 :

Mijn diensten vermoeden dat het geachte lid artikel 229 in plaats van artikel 299 bedoelt. Het hiernavolgend antwoord heeft dan ook betrekking op artikel 229, § 1, § 2 en § 3.

Gezien de inwerkingtreding van de wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding op 1 september 2007, ontwikkelden mijn diensten zes nieuwe aardcodes betreffende artikel 299, § 1, § 2 en § 3. Een opsplitsing tussen scheidingen van tafel en bed en echtscheidingen is voorzien.

De burgerlijke griffies van de rechtbanken van eerste aanleg registreren in het bestaande softwareprogramma onder deze aardcodes niet enkel de nieuwe zaken maar ook de afhandeling van deze zaken. De griffies werden ingelicht omtrent de wijzigingen.

Mijn diensten beschikken niet over cijfergegevens inzake het aantal zaken die wijzigden van aardcode EOT naar een andere aardcode of omgekeerd.

Ze beschikken ook niet over cijfergegevens inzake artikel 301, § 2 (onderhoudsrente) aangezien er voor dit type zaken geen specifieke aardcode is.

Aangezien waarschijnlijk slechts een heel beperkt aantal zaken op grond van artikel 301, § 2, aanhangig zullen gemaakt worden bij de rechtbanken van eerste aanleg, is het niet raadzaam hiervoor een aparte aardcode aan te maken.

Zoals hierboven vermeld beschikken de rechtbanken over een softwareprogramma en kregen zij tijdig de nodige instructies.

Deze nieuwe wet kan geëvalueerd worden op grond van cijfergegevens betreffende aardcodes artikel 299, § 1, § 2 en § 3. Het is raadzaam hiervoor de cijfergegevens van de jaren 2007 en 2008 te gebruiken. Deze laatste cijfergegevens zullen ten vroegste in maart 2009 beschikbaar zijn.