Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6386

van Martine Taelman (Open Vld) d.d. 29 december 2009

aan de minister van Justitie

Justitiehuizen - Justitieassistenten - Werklast - Problematiek van de enkelbanden

rechtsbijstand
vervangende straf

Chronologie

29/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/1/2010)
18/3/2010Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1295

Vraag nr. 4-6386 d.d. 29 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een nieuwe werklastmeting van de justitieassistenten heeft de geachte minister begin dit jaar aangekondigd. Op mijn schriftelijke vraag nr. 4-2583 antwoordde hij: “ Om een realistische inschatting te kunnen geven van het extra personeel noodzakelijk om de instroom efficiënt te kunnen beheren, is een meting nodig van de werklast van de justitieassistenten. Momenteel werden instrumenten ontwikkeld die een dergelijke werklastmeting per justitiehuis mogelijk moeten maken. De testfase die momenteel lopende is binnen de verschillende justitiehuizen zal in de loop van februari 2009 worden afgerond. Nadien zal een workshop worden georganiseerd met de directeurs van de justitiehuizen teneinde hen toe te laten de instrumenten verder te implementeren. ”

Graag kreeg ik dan een antwoord op de volgende vragen:

1. Is deze werklastmeting reeds gebeurd op de verschillende justitiehuizen? Wat zijn de resultaten en uw conclusies? Is de achterstand het grootst met betrekking tot de werkstraffen?

2. Zo neen, in welke fase bevinden we ons dan met betrekking tot de werklastmeting?

3. Wat zijn de resultaten van de testfase in de verschillende justitiehuizen?

4. Hoe verliep de door de geachte minister aangekondigde workshop met de directeurs van de justitiehuizen?

5. Zijn er reeds resultaten rond de offerteaanvraag voor de technische apparatuur van de enkelbanden? Zo ja, om welk bedrag gaat het en welke firma heeft het uiteindelijk gehaald?

6. Hoeveel gedetineerden wachten er momenteel op een enkelband? Hoeveel enkelbanden zijn er besteld?

7. Is het toezicht op de dragers van een enkelband verbeterd ten opzichte van vorig jaar?

8. Wat is de huidige achterstand per gerechtelijk arrondissement?

9. De geachte minister heeft reeds in de commissie voor de Justitie van de Senaat gesteld dat hij voorstander is van de invoering van het elektronisch toezicht als autonome straf. Hoever staat hij daarmee?

Antwoord ontvangen op 18 maart 2010 :

Om zo goed op de onderstaande vragen te antwoorden, is het volgens ons belangrijk om een aantal zaken te verduidelijken die te maken hebben met de verschillende instrumenten die het DG Justitiehuizen gebruikt om de werklast te berekenen en de achterstand op te volgen.

We beschikken over verschillende tools, elk met een andere doelstelling. Momenteel worden deze zowel door het Directoraat-generaal als door de lokale directies van de justitiehuizen gebruikt.

Het gaat om :

A) Bij de BPR voor de justitiehuizen werden standaard werktijden bepaald per kernproces. Op basis hiervan werd een instrument voor de berekening van de werklast ontwikkeld. Dit is de werklastmeting.

Dit instrument wordt gebruikt op jaarbasis op het centrale niveau: het gaat om een prognose op macroniveau per sector en per justitiehuis. Deze prognose gebeurt op basis van veranderingen in de trend van de jaarlijkse toestroom van nieuwe mandaten voor het justitiehuis.

De prognose heeft als doel een schatting te geven met betrekking tot het aantal medewerkers die nodig zijn om de veranderende toestroom van nieuwe mandaten te behandelen.

Het is geen instrument om de achterstand te beheren (scorecard actieplan), noch een managementinstrument voor de verdeling van de werklast in elk justitiehuis (resourceplanning). Het geeft een schatting van de werklast voor het komende jaar op basis van de stijging van het aantal ontvangen mandaten gedurende een bepaalde periode. Dit instrument maakt het in wezen mogelijk om onze vragen met betrekking tot de uitvoering van het personeelsplan te objectiveren.

B) Tegelijkertijd met de werklastmeting hebben we een "resourceplanning" ontwikkeld.

Dit instrument wordt momenteel geïmplementeerd in alle justitiehuizen. De resourceplanning is een computerapplicatie voor de directies van de justitiehuizen. De gegevens hiervoor komen uit de databank SIPAR.

Het laat de directeurs toe om een zicht te hebben op de werklast van de justitieassistenten die, per sector, zorgen voor de opvolging van de mandaten. De directeur kan dus de werklast tussen de justitieassistenten in een sector beter verdelen. Hij kan ook zijn medewerkers beter verdelen over de werksectoren heen. Dit instrument is tegelijkertijd een databank die het mogelijk maakt voor de directeur om zijn personeelsbehoeften te objectiveren.

C) We hebben een scorecard "beheer van de achterstand" ontwikkeld. Het beheer van de achterstand kan opgevolgd worden via dit instrument, dat toelaat om per sector de evolutie te volgen van de dossiers die nog moeten toegewezen worden in een justitiehuis. Dit instrument is operationeel. De lokale en de regionale directies ontvangen maandelijks een geactualiseerd overzicht met betrekking tot de achterstand van de mandaten per opdracht.

Dit laat de directeur bijvoorbeeld toe om te anticiperen en grote vertragingen te voorkomen tijdens het uitvoeren van bepaalde opdrachten, te beschikken over noodzakelijke informatie om de opdrachtgever te wijzen op de opnamecapaciteit voor de mandaten, structurele problemen te detecteren en oplossingen te zoeken zoals een betere verdeling van de medewerkers over de verschillende sectoren,…

Het instrument is ontwikkeld in Excel en werd ter beschikking gesteld aan alle directeurs sinds februari 2009. De testfase liet toe om het instrument te verbeteren en vanaf juni 2009 werd het instrument ontwikkeld in SAS en geautomatiseerd. Het wordt regelmatig gebruikt.

NB: Het instrument "werklastmeting” is een instrument dat de verwachtingen voor de toekomst weergeeft, in tegenstelling tot het instrument "resourceplanning" en het instrument "scorecard beheer achterstand”, die managementinstrumenten zijn die ter beschikking gesteld werden aan de directeurs.

1.

1.a Het instrument “resourceplanning” voor het beheer van de werklast is sinds einde april 2009 geïmplementeerd in alle justitiehuizen. Een eerste evaluatie van de implementatie is uitgevoerd op 21 oktober 2009 op basis van een vragenlijst aan alle lokale directies van de justitiehuizen (zie antwoord op vraag 3).

1.b De scorecard "beheer van de achterstand" toont aan dat de globale achterstand gedaald is met 39% tussen december 2008 en november 2009. Wat de achterstand betreft in de sectoren die een prioriteit gekregen hebben in het actieplan, deze is 56% gedaald voor de autonome werkstraf, 48% voor probatie, 33% voor burgerrechtelijke opdrachten en 11% voor elektronisch toezicht. De achterstand blijft het grootst voor de autonome werkstraf, maar omdat deze ook het sterkst daalde (56%) is het verschil met de andere sectoren kleiner geworden.

Dit instrument is belangrijk, omdat het betrekking heeft op alle opdrachten waardoor vermeden werd dat deze dalingen niet gecompenseerd werden door stijgingen in andere sectoren. De andere sectoren, die ook gecontroleerd worden, hebben eveneens baat gehad bij een beter beheer van de achterstand, gezien we ook daar een neerwaartse trend in de wachtlijsten kunnen vaststellen.

2.

Zoals eerder vermeld:

- De standaard werktijden werden vastgelegd

- De werklastmeting is operationeel. Momenteel gebeurt er een proces van kennisoverdracht over de ontwikkeling en het updaten. Het werd immers ontwikkeld door een externe firma. De persoon die zorgde voor de updates op het niveau van de centrale administratie van de FOD heeft de afdeling verlaten voor een ander ministerie.

- De resourceplanning is beschikbaar voor de justitiehuizen. Rekening houdend met de opmerkingen van de directeurs, gebeurt er momenteel een controle van de gebruikte formules met de bedoeling om de gelijkwaardigheid tussen de verkregen resultaten te verifiëren, de werktijd volgens de BPR en vaststellingen die de directeurs op het terrein gedaan hebben met betrekking tot de werklast.

- De scorecard "beheer van de achterstand” is operationeel.

3.

Wat de resourceplanning betreft,

- Een zeer klein aantal directeurs hebben de gewoonte al aangenomen om het instrument te gebruiken bij elke aanstelling van een justitieassistent; voor de meesten onder hen is dit nog geen automatisme, om reden van:

- Diverse technische problemen hebben zich voorgedaan bij het gebruik van het instrument (problemen in verband met de toegang tot het programma omwille van de security-instellingen; problemen in verband met de verkregen resultaten omdat de applicatie niet correct opstart en de berekening niet gebeurt; problemen bij de registratie van het % werktijd van de medewerkers, het werkregime; problemen omwille van het feit dat het menu niet beschikbaar is bij alle justitieassistenten, blokkage, enz.). Deze problemen zijn vaak intern opgelost door de netwerkbeheerder. Alle functionaliteiten van het instrument zijn echter nog niet gebruikt.

Omdat het programma gekoppeld is aan SIPAR, is het ook afhankelijk van de goede werking van SIPAR. Als SIPAR geblokkeerd is, dan is de resourceplanning ook geblokkeerd. Verder zijn er ook problemen die te wijten zijn aan foutieve registraties in SIPAR of het gebruiken van andere programma’s zoals de “AssisAgenda”.

- Op basis van opmerkingen van de directeurs wordt momenteel onderzocht in hoeverre de percentages overeenstemmen met de realiteit, en eveneens tracht men de technische problemen op te lossen die zich momenteel voordoen.

4.

De workshop met de presentatie van de resourceplanning vond plaats op 29 april 2009.

Het blijkt dat de directeurs meer coaching willen krijgen over het gebruik van het instrument en meer informatie over hoe het instrument ontwikkeld werd en op welke manier de resultaten geïnterpreteerd moeten worden. Dit zal georganiseerd worden nadat we de formules gecontroleerd hebben (zie vraag 2).

5.

De openbare onderhandelingsprocedure nr. JUST-SEBCGL-PLSPF-CSC-S.E.T.-2010-F02_0 met betrekking tot het elektronisch toezicht is aan de gang.

6.

Op 1 december 2009 waren er in alle justitiehuizen samen 449 mandaten in afwachting van de uitvoering van elektronisch toezicht. Het betreft hier het aantal personen dat wacht op het plaatsen van een enkelband (waar de beslissing genomen werd om hen onder ET te plaatsen).

7.

Sinds de toepassing van het actieplan van het DG MJH wordt gestreefd naar de drempel van 1.000 personen onder ET. Zo is het aantal justitiabelen onder elektronisch toezicht van 666 op 1 januari 2009 geëvolueerd naar 987 op 15 december 2009, dit wil zeggen een verhoging van de capaciteit van 48,2%.

8.

Op 1 december 2009 zijn er 3 770 mandaten in afwachting van een aanstelling in alle justitiehuizen en voor alle sectoren samen.

De verdeling van deze mandaten « in wacht » per justitiehuis wordt weergegeven in de volgende tabel :

Antwerpen

644

Arlon

166



Brugge

93

Charleroi

237



Dendermonde

463

Dinant

13



Gent

120

Eupen

0



Hasselt

125

Huy

209



Ieper

2

Liège

247



Kortrijk

20

Marche-en-Famenne

19



Leuven

216

Mons

32



Mechelen

84

Namur

47



Oudenaarde

31

Neufchâteau

26



Tongeren

98

Nivelles

43



Turnhout

50

Tournai

72

Brussel

106

Veurne

0

Verviers

107

Bruxelles

500

Vlaanderen

1 946

Wallonie

1 218

Brussel

606

9.

Dit debat maakt deel uit van het breder debat rond het straf- en strafuitvoeringsbeleid dat op basis van mijn nota hieromtrent zal worden gevoerd.