Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5731

van Ann Somers (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de minister van Justitie

Holebi's - Discriminatie op de werkvloer - Situatie - Maatregelen

werkplek
seksuele minderheid
bestrijding van discriminatie
overheidsadministratie
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
geslachtsverandering

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
21/1/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-5014

Vraag nr. 4-5731 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Vorig jaar verschenen enkele studies over de situatie van holebi’s op de werkvloer. Meer bepaald gaat het om het onderzoek van prof. J. Vincke “ Discriminatie van holebi’s op de werkvloer: over inkomensverschillen, sectorsegregatie en het roze plafond “ en de studie “ (on)Zichtbaar Holebi. De situatie van homoseksuele, lesbische en biseksuele werknemers op de werkvloer van de Vlaamse overheid ’ van de dienst Emancipatiezaken. Uit de studies blijkt ontegensprekelijk dat holebi’s op de werkvloer een aantal problemen ervaren. De problemen blijken meer uitgesproken te zijn in technische diensten. Tevens ervaren holebi’s in het algemeen meer negativiteit bij jongere en oudere collega’s. Van de federale overheid mag verwacht worden dat ze zichzelf een voorbeeldfunctie oplegt met betrekking tot het creëren van een holebivriendelijke werkvloer.

1.Worden er binnen de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen, problemen gedetecteerd met betrekking tot de coming out van homo-, bi- of transseksuele werknemers?

2.Ervaart men een verschil in terughoudendheid van werknemers om voor hun geaardheid uit te komen naargelang er al dan niet oversten en andere collega’s op de betrokken diensten werken die al uit de kast zijn?

3.Werden binnen de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen het afgelopen jaar problemen op de werkvloer of pestgedrag gedetecteerd ten aanzien van homo-, bi- of transseksuele werknemers?

4.Zo ja, hoe vaak is dit gebeurd en van welke aard waren deze problemen?

5.Zijn deze problemen gedetecteerd bij specifieke categorieën van werknemers (leeftijd, geslacht, religie, scholingsgraad, afkomst, …)?

6.Hoe vaak en op welke manier werd hier tegenop getreden?

7.Werden binnen de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen specifieke maatregelen genomen om een holebivriendelijke werkomgeving te creëren?

8.Zo ja, welke initiatieven werden genomen?

9.Zo neen, zal dat alsnog op korte termijn gebeuren?

Antwoord ontvangen op 21 januari 2010 :

1-6. Specifieke problemen zoals de coming-out van homo-bi of transseksuele medewerkers, werden nog niet geconstateerd binnen de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie.

De gestelde vragen aan de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk, laten niet toe om te concluderen dat er situaties zijn van problemen die specifiek verband houden met de seksuele oriëntatie van de medewerkers.

7-8-9. De FOD Justitie voert sinds enkele jaren een diversiteitsbeleid ten aanzien van zijn personeelsleden volgens de principes van het openen van ogen, deuren en praktijken. Dit diversiteitsbeleid vindt zijn oorsprong in de federale actieplannen. In het recente Actieplan 2009-2010 van de federale administratie worden de homoseksuele, lesbische en biseksuele werknemers niet als specifieke doelgroep beoogd.

Wel wordt een werkomgeving waarin ieder zich gerespecteerd en gewaardeerd voelt, in de hand gewerkt door een beleid rond openheid en door communicatie- en bewustmakingsacties. In dat verband wil ik erop wijzen dat binnen mijn departement tal van opleidingen georganiseerd worden met betrekking tot diversiteitsbeheer en interculturele communicatie alsook op de bewustmaking van het topmanagement voor de diversiteitsthematiek.