Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5310

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 7 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Schijnechtscheidingen - Controle - Gevolgen

echtscheiding
fraude
burgerlijke stand
OCMW
minimumbestaansinkomen

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
28/1/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4798
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 4-1396

Vraag nr. 4-5310 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Antwerpse schepen van Sociale Zaken stelde onlangs dat zij weet heeft van schijnechtscheidingen. Mensen die zich tot het Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) richten, melden met andere woorden dat zij gescheiden zijn en alleen wonen, terwijl ze in werkelijkheid samenwonen of gehuwd zijn. Op die manier kunnen ze aanspraak maken op een hoger leefloon en gunstigere toelagen. Een samenwonende ontvangt vandaag 474 euro, een alleenstaande 711 euro.

Volgens de vrederechter van Schaarbeek roepen gehuwden of wettelijk samenwonenden omwille van die reden zelfs de procedure voor dringende en voorlopige scheiding in, zoals bepaald in artikel 223 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat men een afzonderlijk verblijf verkrijgt.

Anderzijds zouden echtparen, vermoedelijk ook om dezelfde reden, weer meer en meer de procedure van " scheiding van tafel en bed " inroepen, iets wat jarenlang in " onbruik " was geraakt. Op die manier worden de echtgenoten opnieuw beschouwd als alleenstaanden, wat ook hier financieel voordeliger kan zijn.

1. Hebben de sociale controlediensten kennis van schijnechtscheidingen met het oog op het verkrijgen van bepaalde voordelen ingegeven vanuit de sociale zekerheid? Welke frauduleuze mechanismen worden daartoe gebruikt? Kan dit fenomeen worden gekwantificeerd?

2. Welk gevolg wordt hieraan in dat geval gegeven?

Antwoord ontvangen op 28 januari 2010 :

Als antwoord op uw vraag deel ik u het volgende mee:

De diensten waarvoor ik verantwoordelijk ben beschikken niet over gegevens betreffende dit verschijnsel.

Voor het overige verwijs ik u naar het antwoord destijds gegeven door mevrouw Marie Arena, voormalig minister belast met Maatschappelijke Integratie, op uw vraag nummer 4-3408.