Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5081

van Patrik Vankrunkelsven (Open Vld) d.d. 1 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Gebruik van menselijk lichaamsmateriaal - Nieuwe regelgeving - Uitsluiting van orgaandonatie

orgaantransplantatie
bio-ethiek
medische research

Chronologie

1/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 1/1/2010)
15/4/2010Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1167

Vraag nr. 4-5081 d.d. 1 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In De Huisarts van 4 november 2009 drukt professor Nys zijn bezorgdheid uit over de toepassing van de wet van 30 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek, die mogelijk een negatieve impact zou hebben op het aantal donoren. Zijn interpretatie is dat wie bezwaar heeft tegen het gebruik van zijn organen / weefsel voor wetenschappelijk onderzoek niet anders kan dan ook niet in te stemmen met de afstand voor het gebruik voor therapeutische doeleinden.

Nochtans wordt in de wet in artikel 3, § 3, 1), uitdrukkelijk gesteld dat de orgaandonatie zoals bedoeld in de wet op de orgaantransplantatie uitgesloten is van de wet over het menselijk lichaamsmateriaal. In deze redenering is het geen zaak van alles of niks. Men kan gedifferentieerd weigeren omdat de wegname van organen met het oog op transplantatie van deze wet is uitgesloten.

Nog een andere mogelijkheid lijkt mij om artikel 12 zo streng te lezen dat de wet van 3 juli 1986 op de orgaandonatie integraal van toepassing is: dat wil zeggen dat er na overlijden enkel toepassing is van artikel 10 van de wet van 1986 dat stipuleert dat wegname alleen kan "voor transplantatie en voorbereiding van therapeutische bestanddelen".

Dat wil dus zeggen dat er na overlijden geen weefsel kan worden weggenomen voor bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek.

1.Welke mening deelt de minister?

2.Acht zij het nuttig de weigeringsbepalingen in de uitvoeringsbesluiten uitdrukkelijk te omschrijven en daarin de bedoeling van de wet te verduidelijken, namelijk de uitsluiting van orgaandonatie van de wet op het gebruik van lichaamsmaterialen?

Antwoord ontvangen op 15 april 2010 :

De wet van 19 december 2008 die betrekking heeft op het menselijk lichaamsmateriaal, verwijst inderdaad naar de bepalingen van de wet van 13 juni 1986 betreffende de transplantatie van organen, voor wat betreft het “opting out” beginsel voor de wegneming van menselijk lichaamsmateriaal na het overlijden.

De wet van 19 december 2008 heeft met ingang van 1 december 2009 voor gevolg dat een weigering van een persoon om na zijn overlijden organen af te staan, zal uitgebreid worden tot weigering om na het overlijden menselijk lichaamsmateriaal af te staan met het oog op een toepassing die in deze wet wordt omschreven.

Door mijn diensten zal op permanente wijze worden toegezien op alle gevolgen van de toepassing van de nieuwe wet. Dit wil zeggen dat ook zal bijgestuurd worden waar dit nodig wordt geacht.

Toch zou ik de bewering willen nuanceren dat over deze verwijzing naar het “opting out” beginsel uit de wet op de transplantatie van organen, “ongerustheid zou heersen op het veld”.

Tot op vandaag ontving ik geen enkele informatie die erop kan wijzen dat er bij de potentiële donors een zodanig wantrouwen zou heersen tegenover het wetenschappelijk onderzoek, waardoor het aantal weigeringen tot wegneming van organen, nu zou toenemen.

Wanneer het omgekeerde wordt aangetoond, zal ik echter niet aarzelen om de nodige initiatieven te nemen.