Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-46

van Christiane Vienne (PS) d.d. 31 oktober 2007

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën

Grensarbeiders België-Frankrijk - Akkoord over het fiscale stelsel

grensarbeider
Frankrijk
bilaterale overeenkomst
belastingovereenkomst

Chronologie

31/10/2007Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/11/2007)
3/12/2007Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-47
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-48
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-2

Vraag nr. 4-46 d.d. 31 oktober 2007 : (Vraag gesteld in het Frans)

De minister van Financiën, de heer Reynders, heeft met de Franse regering een akkoord gesloten over het fiscale stelsel van de Franse arbeiders die in België werken.

Krachtens dat akkoord zullen ze minder belastingen blijven betalen op hun loon en blijven ze onderworpen aan de Franse fiscale wetgeving.

Alle voordelen gaan dus naar de Franse arbeiders en het akkoord bevat geen enkele corrigerende maatregel voor de Belgische arbeiders die een sterke concurrentie ondervinden op de arbeidsmarkt in de grenszones (bijvoorbeeld in Moeskroen). Als zij in Frankrijk gaan werken genieten ze geen enkel voordeel, terwijl ze in België gemarginaliseerd worden op een arbeidsmarkt die verzadigd is door het aanbod vanuit Frankrijk.

Dat (voor hen voordelige) akkoord zint de Franse regering wel. Minister Christine Lagarde zegt onomwonden dat de bepalingen die de afwijkende regeling definitief maken perfect tegemoetkomen aan de bezorgdheid van de grensarbeiders die in Frankrijk wonen en van hun vertegenwoordigers.

U hebt beslist om dit discriminerende stelsel na 2008 gedurende 25 jaar toe te passen.

Van 2003 tot 2008 hebben de grensarbeiders die in Frankrijk wonen en in België werken de garantie dat het huidige stelsel wordt toegepast en mogen ze 45 dagen per jaar een beroepsactiviteit buiten de grenszone uitoefenen.

Vanaf 2009 en gedurende 25 jaar behouden de Franse grensarbeiders hun voordelen. Waarom 25 jaar? Moet die phasing out zo lang duren?

Welke maatregelen werden genomen ten gunste van de arbeiders die in België wonen en in Frankrijk werken?

Heeft de minister de impact van deze maatregel op de lokale arbeidsmarkt bestudeerd of heeft hij genoegen genomen met een analyse van de fiscale aspecten van deze kwestie?

Hoeveel kost die maatregel aan de Belgische schatkist? Hoeveel bedraagt de inkomstenderving?

Antwoord ontvangen op 3 december 2007 :

Ik wil er vooreerst aan herinneren dat België reeds verscheidene jaren een herziening wil van het Belgisch-Franse Dubbelbelastingverdrag van 10 maart 1964, in het bijzonder om een einde te stellen aan de toepassing van de huidige grensarbeidersregeling, aangezien die nog weinig zin heeft in een tijd waarin de grenzen tussen de Lidstaten van de Europese Unie praktisch verdwenen zijn.

Deze regeling, die afwijkt van de algemene regel volgens dewelke bezoldigde werknemers uit de privésector gewoonlijk worden belast in de Staat waar ze werken, is bovendien bijzonder ongunstig voor de Belgische grensarbeiders. Ingevolge de gecombineerde toepassing van de bepalingen van voornoemd Dubbelbelastingverdrag en van de Europese verordening 1408/71, die de werknemers onderwerpt aan de sociale zekerheid van de Staat waar ze werken, worden de Belgische grensarbeiders die in Frankrijk werken immers dubbel benadeeld. Enerzijds zijn ze onderworpen aan de Belgische belasting die zwaarder is dan de Franse, anderzijds betalen ze hun bijdragen voor sociale zekerheid in Frankrijk, waar die hoger zijn dan in België.

Gezien het grote verschil in niveau van belastingheffing tussen Frankrijk en België, bevordert deze regeling tot slot ook nog de tewerkstelling in de Belgische grensstreek van inwoners van Frankrijk en dit ten nadele van Belgische werkzoekenden.

Daarom heb ik reeds in 2003 aan mijn toenmalige Franse ambtgenoot voorgesteld om te onderhandelen over een herziening van het Verdrag van 1964. In het kader van die nieuwe onderhandelingen heeft België aan Frankrijk voorgesteld om de afwijkende regeling die van toepassing is op de grensarbeiders af te schaffen, zoals dat reeds in 2001 met Nederland en in 2002 met Duitsland gebeurde.

De verscheidene samenkomsten die in de loop van de jaren 2003 en 2004 hebben plaatsgevonden op het niveau van de Belgische en Franse belastingadministraties evenals de brieven die ik aan mijn opeenvolgende Franse ambtgenoten heb gestuurd, hebben evenwel niet geleid tot het bereiken van een akkoord.

Om de hierboven aangehaalde redenen is de huidige regeling zeer voordelig voor de Franse grensarbeiders. De Franse autoriteiten waren dan ook gekant tegen elke wijziging van die regeling, tenzij ze zou gepaard gaan met aanzienlijke overgangsmaatregelen. Een overgangsperiode van vijftien jaar werd van Franse zijde als onvoldoende beoordeeld.

Gelet op de talrijke misbruiken die deze regeling meebrengt en waarop ik niet zal terugkomen, heeft de Belgische belastingadministratie in de loop van het jaar 2006 de controles op de toepassingsvoorwaarden van de grensarbeiders-regeling opgevoerd, wat tot heel wat geschillen heeft geleid. De Franse autoriteiten hebben dan de wens uitgedrukt de onderhandelingen te hervatten teneinde de problemen van de grensarbeiders te regelen in een avenant tot wijziging van het Verdrag van 1964.

In maart 2007 heb ik uiteindelijk een akkoord bereikt met de heer Cope, de Franse minister die toen bevoegd was voor begroting. De inhoud van dit akkoord werd omgezet in een ontwerp van avenant bij het Verdrag, dat in juli 2007 geparafeerd werd door de Belgische en Franse belastingadministraties en dat voor ondertekening werd toegezonden aan de FOD Buitenlandse Zaken. Die ondertekening zou eerstdaags kunnen gebeuren. Zodra het ondertekend is zal het nieuwe avenant ter goedkeuring aan het Belgische en aan het Franse Parlement worden voorgelegd. Het is immers pas na die dubbele goedkeuring, en onder voorbehoud ervan, dat het nieuwe avenant van kracht kan worden en uitwerking kan hebben.

Het ontwerp van avenant voorziet in een afschaffing op termijn van de huidige grensarbeidersregeling.

Voor de grensarbeiders die inwoner zijn van Frankrijk zal die afschaffing evenwel geleidelijk gebeuren. De inwoners van Frankrijk die op 31 december 2008 met recht het voordeel zullen genieten van de grensarbeidersregeling, zullen zulks inderdaad verder kunnen doen gedurende een periode van vijfentwintig jaar die aanvangt op 1 januari 2009, met name indien ze hun bezoldigde activiteit verder blijven uitoefenen in de Belgische grensstreek en die grensstreek niet meer dan dertig dagen per kalenderjaar verlaten bij het uitoefenen van hun activiteit. Voor de jaren 2003 tot 2008 zal het aantal dagen waarop de grensstreek mag verlaten worden niet meer mogen bedragen dan vijfenviertig per kalenderjaar, dit om de regeling van de nog hangende geschillen te vergemakkelijken.

Die overgangsperiode van vijfentwintig jaar is zeer lang. Ik benadruk evenwel het feit dat ze enkel betrekking heeft op de inwoners van Frankrijk die op 31 december 2008 reeds met recht het voordeel van de grensarbeidersregeling zullen genieten. De inwoners van Frankrijk die vanaf 1 januari 2009 zullen aangeworven worden door Belgische ondernemingen, zullen de voordelen van die regeling niet meer kunnen genieten.

Voor de Franse autoriteiten ging het bovendien om een conditio sine qua non, zonder dewelke er geen enkel akkoord kon bereikt worden. De grensarbeidersregeling zou dan eeuwig blijven voortbestaan hebben, tenzij natuurlijk het Verdrag van 1964 werd opgezegd. Ik denk dat het, gezien de intensiteit van de economische betrekkingen tussen België en Frankrijk, niet nodig is om aan het geachte lid uit te leggen waarom die laatste mogelijkheid niet in overweging kon worden genomen.

Die overgangsperiode moet al de partijen die door de wijziging van de regeling getroffen worden in staat stellen om zich aan die wijziging aan te passen. Ik wil het hier niet enkel hebben over de grensarbeiders zelf, voor wie een abrupte wijziging van de regeling een dramatisch verlies van inkomsten zou betekend hebben, maar ook over de ondernemingen uit de Belgische grensstreek, die moeilijkheden hebben om in België de arbeidskrachten te vinden die ze nodig hebben. Die lange overgangsperiode zou België dus ook in staat moeten stellen om een beleid uit te stippelen dat de mobiliteit tussen de verschillende regio's binnen België verhoogt en de aanwerving van Belgische werkzoekenden door de ondernemingen uit de grensstreek bevordert.

Voor de grensarbeiders die inwoner zijn van België en die hun bezoldigde activiteit in de Franse grensstreek uitoefenen voorziet het ontwerp van avenant in de afschaffing van de huidige regeling met ingang van aanslagjaar 2008 (inkomsten van 2007). Vanaf dat aanslagjaar zouden die werknemers dus onderworpen moeten worden aan de algemene regels die van toepassing zijn op de beloningen van bezoldigde werknemers. Dit betekent dat ze in principe in Frankrijk aan de belasting zullen onderworpen zijn ter zake van de beloningen die ze ontvangen voor de bezoldigde activiteit die ze in dat land uitoefenen.

In België zullen die beloningen in principe vrijgesteld zijn van belasting. Ze zullen evenwel in aanmerking worden genomen voor het bepalen van het belastingtarief dat wordt toegepast op de andere eventuele inkomsten van de belastingplichtige. Het ontwerp van avenant bepaalt tevens dat ze zullen onderworpen worden aan de gemeentelijke opcentiemen.

Wat de begroting betreft zou het akkoord niet nadelig mogen zijn voor België.

Enerzijds bepaalt het ontwerp van avenant dat Frankrijk gedurende de overgangsperiode van vijfentwintig jaar een financiële compensatie betaalt die moet dienen als vergoeding voor de inkomsten die België moet derven ten gevolge van het feit dat de grensarbeidersregeling ten voorlopigen titel behouden blijft voor de inwoners van Frankrijk. Gedurende de eerste vijf jaar zal het jaarlijks bedrag van de con principe in Frankrijk aan de belasting zullen onderworpen zijn ter zake van de beloningen die ze ontvangen voor de bezoldigde activiteit die ze in dat land uitoefenen.

In België zullen die beloningen in principe vrijgesteld zijn van belasting. Ze zullen evenwel in aanmerking worden genomen voor het bepalen van het belastingtarief dat wordt toegepast op de andere eventuele inkom