Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4404

van Ann Somers (Open Vld) d.d. 17 september 2009

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Betoging Agrofront - Eisen van landbouwers en melkproducenten - Houding van België - Budgettaire implicaties

gemeenschappelijk landbouwbeleid
melkproductie
landbouwquota
melkveehouderij
melk
steun aan de landbouw
ondersteuning van landbouwprijzen

Chronologie

17/9/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2009)
5/10/2009Antwoord

Vraag nr. 4-4404 d.d. 17 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Maandag 7 september 2009 heeft het gemeenschappelijk Agrofront in Brussel betoogd voor een leefbaar gemeenschappelijk landbouwbeleid. Aanleiding daartoe was de Europese landbouwraad. Daar schaarde België zich achter een gemeenschappelijke verklaring, een initiatief van Duitsland en Frankrijk, dat echter niet kon rekenen op een meerderheid in de Raad. Vooral de zuivelcrisis leidt er toe dat de vraag naar meer initiatieven vanuit Europa stijgt.

1) Heeft de geachte minister tijdens het onderhoud met de voorzitters van de drie Belgische landbouworganisaties namens de federale regering haar steun uitgesproken voor de concrete eisen van het gemeenschappelijk Agrofront?

2) Welk concreet standpunt heeft België op de Landbouwraad ingenomen met betrekking tot een leefbaar gemeenschappelijk landbouwbeleid in het algemeen en de leefbaarheid van de zuivelsector in het bijzonder?

3) Welke speelruimte hebben de lidstaten van de Europese Commissie gekregen om het hoofd te helpen bieden aan de crisis in de zuivelsector?

4) Welke maatregelen overweegt België te nemen?

5) Zullen deze maatregelen budgettaire gevolgen hebben? Zo ja, welke?

Antwoord ontvangen op 5 oktober 2009 :

Tijdens de betoging van 7 september 2009 heb ik aandachtig geluisterd naar de eisen van de drie voorzitters van de beroepsorganisaties. Aangezien de meeste eisen betrekking hadden op regionale bevoegdheden, kon ik in naam van de federale regering de concrete eisen die op tafel liggen, niet steunen.

Net als bij de andere delegaties was ook het standpunt dat België naar voor heeft gebracht tijdens de Raad van 7 september, gebaseerd op drie vragen gesteld door het Zweeds voorzitterschap.

Zo heeft België geoordeeld dat de marktanalyse uitgevoerd door de Commissie volledig en juist is. Ik heb hieraan echter toegevoegd dat dit onderzoek niet was gebeurd op het niveau van de landbouwbedrijven terwijl de situatie net daar erg verschilt tussen en binnen de lidstaten zelf. Ik heb eveneens onderstreept dat de maatregelen die al zijn aangenomen om het marktevenwicht te herstellen, nog steeds ontoereikend zijn en dat de andere pistes die worden voorgesteld hoofdzakelijk neerkomen op maatregelen die de lidstaten zelf mogen nemen. Waarschijnlijk zullen ook deze maatregelen niet onmiddellijk het evenwicht tussen vraag en aanbod kunnen herstellen.

Wij hebben ons bereid verklaard na te gaan of een tijdelijke bevriezing van de melkquotaverhogingen voorzien in het kader van de health check van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) op korte termijn zou kunnen leiden tot een oplossing voor de crisis in de melksector.

België is ten slotte bereid elke denkpiste te steunen die kan leiden tot een grotere transparantie van de voedselketen. Ik heb in dit verband het prijsobservatorium en haar studies alsook de oprichting van een interprofessionele organisatie binnen de sector vermeld en gesteld dat de oprichting moet passen in een Europees kader.

Gelijklopend met de debatten binnen de Raad, heeft België net als de dertien andere delegaties (nu: twintig) zich achter de gemeenschappelijke verklaring geschaard van Frankrijk en Duitsland. Deze verklaring spoort de Commissie vooral aan op Europees niveau nieuwe vormen van marktregulering te bedenken.

Heel wat pistes die de Commissie momenteel in overweging neemt, komen neer op de facultatieve toepassing door de lidstaten van maatregelen voorgesteld door de beslissingen van de health check, het gebruik van de tijdelijke uitbreiding van de kredietvoorziening, enz. Hierdoor kan men er van uitgaan dat de lidstaten bewegingsruimte krijgen hoewel deze oriëntatie kan leiden tot marktverstoringen of een beperking van de impact van de genomen maatregelen. In België moeten deze beslissingen in elk geval worden genomen op het niveau van de gewesten, zowel voor wat de uitvoering betreft als de impact ervan op de overheidsfinanciën.