Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3799

van Ann Somers (Open Vld) d.d. 9 juli 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen

Overheidsbesturen - Gebruik van interimkrachten - Overleg met sociale partners

overheidsadministratie
sociale partner
tijdelijk werk
sociale dialoog
overheidsapparaat

Chronologie

9/7/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/8/2009)
21/9/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3799 d.d. 9 juli 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het federaal regeerakkoord bepaalt dat aan de sociale partners specifieke bepalingen worden gevraagd om te voorzien voor interimarbeid in overheidsbesturen voor uitzonderlijke en tijdelijke behoeften. De bepaling kwam geen dag te vroeg, want in de praktijk gebeurt het vaak dat openbare besturen reeds een beroep doen op uitzendkrachten. Dat gebeurt dan in een kader van rechtsonzekerheid.

1. Wat is de stand van zaken van de uitvoering van het toelaten van uitzendkrachten in openbare besturen?

2. Bestaan er belangrijke meningsverschillen over de concrete uitvoeringsmodaliteiten voor het toelaten van uitzendkrachten in openbare besturen?

3. Wanneer wordt een akkoord van de sociale partners terzake verwacht?

4. Welke actie zal de geachte minister, eventueel in samenwerking met haar collega van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven, ondernemen indien een akkoord uitblijft?

5. Zijn er ook in de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg uitzendkrachten aan de slag? Zo ja, hoeveel?

Antwoord ontvangen op 21 september 2009 :

Het toepassingsgebied van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers is zodanig opgesteld dat in principe zowel de openbare sector, als de privé-sector onder de bij deze wet gestelde voorwaarden gebruik kunnen maken van de mogelijkheid tot uitzendarbeid.

Hierbij dienen niettemin de volgende kanttekeningen te worden gemaakt.

In de eerste plaats is de wet van 24 juli 1987 enkel van toepassing op werknemers, zijnde de personen die met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden.

Verder wordt in artikel 1 en in artikel 32 van de wet van 24 juli 1987 verwezen naar procedures, voorwaarden en regels die bij collectieve arbeidsovereenkomst moeten worden vastgelegd.

Het grootste deel van de openbare sector valt evenwel niet onder het toepassingsgebied van de CAO-wet van 5 december 1968. Daarom verleent artikel 48 van de wet van 24 juli 1987 de bevoegdheid aan de Koning om andere procedures, voorwaarden en regels vast te leggen dan deze bedoeld in de artikelen 1 en 32 van deze wet, voor wat betreft de openbare diensten die niet onder de CAO-wet vallen.

Tot op heden werd evenwel nog geen uitvoeringsbesluit aangenomen op grond van dit artikel 48.

Als gevolg hiervan kunnen de bepalingen uit artikel 1 van de wet van 24 juli 1987 waarvan de toepassing afhankelijk is van procedures, voorwaarden en regels die moeten worden voorzien bij koninklijk besluit op grond van artikel 48, niet worden toegepast in de openbare sector.

Dit heeft op zijn beurt tot gevolg dat uitzendarbeid in de openbare sector slechts mogelijk is voor:

De tijdelijke vervanging van statutaire personeelsleden die hun functie niet of slechts deeltijds uitoefenen is voorzien in de wet van 24 juli 1987 (artikel 1, §2, 3°), doch is op dit ogenblik niet toepasbaar als gevolg van artikel 75bis van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, dat door de toenmalige minister van Ambtenarenzaken in de wet werd ingevoegd.

Dit artikel 75bis verdaagt de inwerkingtreding van artikel 1, §2, 3°, van de wet van 24 juli 1987 tot de datum waarop de Koning de in artikel 48 van voormelde wet van 24 juli 1987 bedoelde procedures, voorwaarden en regels zal hebben vastgesteld. Zoals hierboven reeds werd gezegd, heeft dit laatste zich nog niet voorgedaan.

Het initiatief om uitvoering te geven aan artikel 48 van de wet van 24 juli 1987 komt toe aan de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken, die daarover overleg moet voeren met de vakorganisaties in het bevoegde overlegcomité.

Over de stand van zaken van deze onderhandelingen en de verdere vooruitzichten in dit verband, dien ik u dan ook door te verwijzen naar mijn collega, de minister van Ambtenarenzaken.

Wat de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg betreft, kan ik u alvast meedelen dat er geen uitzendkrachten worden tewerkgesteld.