Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2503

van Dirk Claes (CD&V) d.d. 12 januari 2009

aan de minister van Justitie

Jeugdcriminaliteit - Evolutie

jeugdcriminaliteit
misdaadbestrijding
minderjarigheid
politie
geweld

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
8/4/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-673

Vraag nr. 4-2503 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In De Standaard van 22 december 2007 verscheen een artikel over het feit dat de politie minderjarigen wil inzetten als informant, omdat steeds meer minderjarigen deel zouden uitmaken van een criminele organisatie.

Om de evolutie in de jeugdcriminaliteit beter te kunnen aanschouwen had ik graag een antwoord gekregen op onderstaande vragen. Bovendien wens ik ook een overzicht te krijgen van de aard van de feiten waarvoor minderjarigen in aanraking komen met het gerecht.

1) Kan de geachte minister een overzicht geven van het aantal processen-verbaal die, per gewest, op jaarbasis opgesteld worden ten aanzien van minderjarigen en hoeveel van deze leiden tot een vordering voor de jeugdrechter? Dit voor de periode 2004-2005, 2005-2006 en 2006-2007.

2) Hoeveel minderjarigen worden, per gewest, door de jeugdrechter doorverwezen naar een instelling? Dit voor de periode 2004-2005, 2005-2006 en 2006-2007.

3) Wat is hiervan de evolutie in de tijd? Klopt het dat er de laatste vijf jaar meer jeugdcriminaliteit wordt vastgesteld?

4) Wat is het aandeel van de feiten die, per gewest, gemeenzaam tot de zware criminaliteit gerekend kunnen worden (zoals zwaar geweld tegen personen)? Dit voor de periode 2004-2005, 2005-2006 en 2006-2007.

Antwoord ontvangen op 8 april 2009 :

Op uw vragen kan ik het volgende antwoorden.

1) Vanuit mijn diensten beschik ik niet over cijfergegevens met betrekking tot het aantal processen-verbaal.

De enige statistische data die hieromtrent binnen justitie voorhanden zijn, zijn afkomstig van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC). In de schoot van het NICC wordt onderzoek gevoerd naar de instroom bij de jeugdparketten (resultaten beschikbaar voor het jaar 2005). Daarnaast voert het NICC momenteel een onderzoek rond de uitstroom bij de jeugdparketten. De resultaten van dit onderzoek zullen in maart 2009 door het NICC worden voorgesteld.

Op dit moment kunnen dan ook (nog) geen cijfergegevens worden verstrekt met betrekking tot het aantal vorderingen voor de jeugdrechter.

2) Het onderzoek van het NICC richt zich (momenteel) op het niveau van het jeugdparket. Vanuit justitie kunnen bijgevolg geen gegevens aangaande de beslissingen van de jeugdrechter worden aangereikt. Hieromtrent kunnen eventueel wel gegevens worden gevonden bij de Gemeenschappen.

3) Aangezien de analyse van de instroom op de jeugdparketten bij het NICC een aanvang heeft genomen in 2005, is het niet mogelijk op basis van de resultaten van dit onderzoek een uitspraak te doen over de evolutie van de jeugdcriminaliteit. De gegevens van 2006-2008 zullen in de loop van 2009 worden geanalyseerd. Volgens Charlotte Vanneste, hoofd van het departement criminologie van het NICC kan evenwel, met de nodige voorzichtigheid, de evolutie van de aanmeldingen bij de jeugdparketten worden bekekenen aan de hand van de data die het Nationaal Instituut voor de Statistiek tot 1989 heeft verzameld. Uit de hierbij vastgestelde tendensen blijkt dat de instroom van MOF bij de jeugdparketten over de jaren heen niet is toegenomen.

4) Zoals reeds werd vermeld, is de analyse van de instroom bij de jeugdparketten in het onderzoek van het NICC beperkt tot het jaar 2005. Aangezien de cijfers slechts op één jaar betrekking hebben, is enige voorzichtigheid geboden. De cijfers van de periode 2006-2008 zullen in de loop van 2009 worden geanalyseerd. De hieronder weergegeven cijfers betreffen enkel het aantal aangemelde feiten bij de jeugdparketten. Uit deze gegevens kan niets worden afgeleid met betrekking tot de strafrechtelijke gevolgen die aan de aanmelding werden gegeven. Gegevens hieromtrent zullen door het NICC worden gepresenteerd in 2009.

De codes die worden gehanteerd in het onderzoek betreffende de instroom op de jeugdparketten, maken het niet altijd mogelijk na te gaan of het gaat om ‘zware criminaliteit’. Zo kan het misdrijf “opzettelijke slagen en verwondingen” zowel lichte als zwaardere feiten omvatten. Ook diefstal met geweld zou eventueel zwaardere geweldsfeiten kunnen betreffen. Hieronder worden dan ook enkel de cijfers weergegeven voor de misdrijven waarvan kan worden aangenomen dat het gaat om zwaardere geweldsdelicten (moord, doodslag, poging moord of doodslag, foltering, onmenselijke behandeling, onterende behandeling en verkrachting).

Aangezien het gaat om de instroom bij de parketten, kan er geen uitspraak gedaan worden omtrent de strafrechtelijke gevolgen. Daarenboven is het ook niet zeker dat alle jongeren waarvoor een MOF-dossier wordt aangemeld ook de werkelijke dader zijn van de aangemelde feiten.

Tot slot dient nogmaals te worden onderstreept dat het slechts gaat om cijfers voor één jaar (namelijk 2005) en dat deze niet kunnen worden veralgemeend.

Moord

Totaal 3

Vlaams Gewest

1

Waals Gewest

0

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

2

Doodslag

Totaal 4

Vlaams Gewest

0

Waals Gewest

3

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

1

Poging tot moord/doodslag

Totaal 32

Vlaams Gewest

15

Waals Gewest

11

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

6

Foltering

Totaal 2

Vlaams Gewest

1

Waals Gewest

0

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

1

Onmenselijke behandeling

Totaal 3

Vlaams Gewest

2

Waals Gewest

1

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

0

Onterende behandeling

Totaal 2

Vlaams Gewest

0

Waals Gewest

2

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

0

Verkrachting

Totaal 401

Vlaams Gewest

163

Waals Gewest

180

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

58