SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2015-2016 Zitting 2015-2016
________________
19 novembre 2015 19 november 2015
________________
Question écrite n° 6-772 Schriftelijke vraag nr. 6-772

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Radicalisation - Rôle de l'Internet - Blocage de comptes et sites incitant au terrorisme - Point de contact pour le signalement de sites et comptes web terroristes - Coopération avec la plateforme flamande Radicalisation Radicalisering - Rol van het internet - Blokkeren van accounts en sites die aanzetten tot terrorisme - Meldpunt voor terroristische websites en accounts - Samenwerking met het Vlaams platform radicalisering 
________________
terrorisme
intégrisme religieux
site internet
extrémisme
communauté virtuelle
criminalité informatique
médias sociaux
radicalisation
terrorisme
religieus conservatisme
internetsite
extremisme
virtuele gemeenschap
computercriminaliteit
sociale media
radicalisering
________ ________
23/3/207Antwoord
19/11/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 24/12/2015)
23/3/2017Antwoord
23/3/207Antwoord
19/11/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 24/12/2015)
23/3/2017Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-771
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-773
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-771
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-773
________ ________
Question n° 6-772 du 19 novembre 2015 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-772 d.d. 19 november 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Concernant le caractère transversal de ma question: l'accord de gouvernement flamand met l'accent sur la prévention de la radicalisation et évoque la création d'une cellule regroupant des experts de divers domaines politiques en vue de prévenir, détecter et remédier à la radicalisation, avec un point central d'information et en collaboration avec d'autres niveaux de pouvoir. La coordination de cette cellule relève de l'Agentschap Binnenlands Bestuur (Agence flamande de l'Intérieur). L'autorité fédérale joue un rôle clé, essentiellement en ce qui concerne l'approche proactive et la défense. À l'avenir, un fonctionnaire fédéral du service public fédéral (SPF) Intérieur intégrera cette cellule. Il s'agit dès lors d'une matière régionale transversale. Je me réfère également au récent plan d'action du gouvernement flamand visant à prévenir les processus de radicalisation susceptibles de conduire à l'extrémisme et au terrorisme.

De nombreux combattants pour le groupe terroriste de l'État islamiste (EI), qui ont quitté notre pays, semblent avoir été recrutés et radicalisés rapidement par le biais de l'Internet, utilisé par l'EI comme instrument de propagande et de recrutement. La France intervient depuis peu de manière préventive contre la propagande internet de l'EI. Des sites web terroristes sont supprimés des résultats de recherche Google et ce, à la suite du plan d'action numérique de lutte contre la propagande sur l'Internet. Depuis le 5 mars 2015, les utilisateurs français d'Internet peuvent signaler des sites web de propagande à leur fournisseur, qui les supprime ou les bloque. Les moteurs de recherche retireront également les sites mentionnés de leurs résultats de recherche. Ce blocage peut se faire sans l'intervention de la justice. Pour protéger la liberté de pensée, une personne de confiance a été désignée par la Commission nationale de l'informatique et des libertés (CNIL) en vue de contrôler l'application et la mise en œuvre de la loi. Le critère utilisé pour bloquer des sites et comptes de médias sociaux est « l'incitation au terrorisme et la glorification de celui-ci ».

Les dispositions se situent dans le prolongement des mesures prises antérieurement concernant la pédophilie sur l'Internet. Notre pays a lui aussi déjà pris des mesures similaires en ce qui concerne la diffusion d'images pédophiles via l'Internet.

Afin de prévenir efficacement le radicalisme au départ des niveaux locaux et des entités fédérées (via l'enseignement, les acteurs locaux et la formation des jeunes), il faut mettre un terme à la propagande de l'EI via l'Internet. C'est pourquoi j'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Allez-vous, à l'image de la France et de l'Angleterre, élaborer une législation spécifique en concertation avec les entités fédérées afin de faire cesser la propagande et le recrutement de l'EI et ce, en faisant bloquer les sites et les comptes de médias sociaux, comme Twitter, où des combattants belges de l'EI sont inscrits ? Dans l'affirmative, quel est le contenu de cette législation et quel est le calendrier prévu ? Dans la négative, pourquoi ?

2) Comment évaluez-vous l'initiative du Royaume-Uni où un site web spécifique a été créé permettant aux citoyens de signaler des sites et comptes web terroristes afin de les faire bloquer (cf. https://www.gov.uk/report-terrorism) ? Selon vous, est-ce une bonne initiative et êtes-vous disposé à la soumettre à l'Agence flamande de l'Intérieur ? Pouvez-vous donner des précisions en ce qui concerne ce point de contact ?

3) Pouvez-vous indiquer comment se déroule la collaboration avec la plateforme flamande Radicalisation et pouvez-vous éventuellement expliquer les mesures qu'elle préconise en ce qui concerne l'Internet ? Quelles mesures ont-elles été préconisées ?

 

Wat het transversalekarakter betreft: in het Vlaams regeerakkoord wordt aandacht besteed aan het voorkomen van radicalisering en is er sprake van de oprichting van een cel met experts uit de diverse beleidsdomeinen om radicalisering te voorkomen, te detecteren en te remediëren, met één centraal aanspreekpunt en in samenwerking met andere overheden. De coördinatie van deze cel ligt bij het Agentschap Binnenlands Bestuur. Vooral wat de proactieve aanpak en de handhaving betreft, vervult de federale overheid een sleutelrol. In de toekomst zal ook de federale ambtenaar van de federale overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken deel uitmaken van deze cel. Het betreft aldus een transversale gewestaangelegenheid. Ik verwijs tevens naar het recente actieplan van de Vlaamse regering ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme.

Vele van de vanuit ons land vertrokken strijders van de terroristische groepering Islamitische Staat (IS) blijken op korte termijn te zijn gerekruteerd en geradicaliseerd via het internet. Het internet wordt door IS aangewend als propaganda- en rekruteringsinstrument. Frankrijk treedt sinds kort preventief op tegen internetpropaganda van IS. Terroristische websites worden verwijderd van Google- zoekresultaten en dit ten gevolge van het digitale actieplan tegen propaganda op het internet. Sinds 5 maart 2015 kunnen Franse internetgebruikers aan hun provider internetpropagandasites signaleren, waarna deze verwijderd en geblokkeerd worden. Ook de zoekmachines zullen de gemelde sites verwijderen van hun zoekresultaten. Deze blokkering kan overeenkomstig nieuwe wetgeving zonder tussenkomst van het gerecht. Om de vrijheid van mening te beschermen, werd er een vertrouwenspersoon van de Commission nationale de l'informatique et des Libertés (CNIL) aangewezen om de toepassing en implementatie van de wet te controleren. Het criterium om sites en socialemedia-accounts te blokkeren is "het aanzetten tot terrorisme en de glorificatie ervan ".

De bepalingen liggen in het verlengde van eerdere maatregelen betreffende pedofilie op het internet. Ook ons land kent reeds gelijkaardige maatregelen wat betreft het verspreiden van pedofiele beelden via het internet.

Teneinde de preventie wat betreft radicalisering vanuit het lokale en deelstatelijke niveau (via onderwijs, lokale actoren en jeugdwerking) effectief te laten verlopen, moet de propaganda via het internet van IS de wacht worden aangezegd. Ik had dan ook graag een antwoord gekregen op de volgende vragen :

1) Gaat u in overleg met de deelstaten en naar het Franse en Engelse voorbeeld specifieke wetgeving uitwerken om het verspreiden van IS- propaganda en de rekrutering te blokkeren en dit door de sites en sociale media-accounts zoals Twitter waarop Belgische IS-strijders een account hebben, te laten blokkeren ? Zo ja, wat is de inhoud van die wetgeving en wat is de timing? Zo neen, waarom niet ?

2) Hoe evalueert u het initiatief van het Verenigd Koninkrijk waarbij een specifieke website werd opgericht waar burgers terroristische websites en accounts kunnen aanmelden met het oog op blokkering (cf. https://www.gov.uk/report-terrorism) ? Vindt u dit een goed initiatief en bent u bereid deze maatregel voor te leggen in het Agentschap Binnenlands Bestuur ? Kunt u meer uitleg geven over dat meldpunt?

3) Kunt u aangeven hoe de samenwerking verloopt met het Vlaams Platform Radicalisering en kunt u eventuele door hen bepleitte maatregelen betreffende het internet concreet toelichten ? Welke maatregelen werden bepleit ?

 
Réponse reçue le 23 mars 207 : Antwoord ontvangen op 23 maart 207 :
Texte pas encore disponible. Tekst nog niet beschikbaar.
Réponse reçue le 23 mars 2017 : Antwoord ontvangen op 23 maart 2017 :

1) Le droit belge incrimine l’incitation à la haine et à la violence ainsi que l’incitation au terrorisme. Les nouvelles dispositions introduites dans le Code pénal par la loi du 3 août 2016 visent d’une part l’incitation à commettre une autre infraction que l’attentat terroriste, à savoir le déplacement à l’étranger, et d’autre part le recrutement en vue d’un déplacement à l’étranger.

Il existe déjà des possibilités et des procédures légales pour faire bloquer les sites web ou faire retirer sur Internet, y compris sur les médias sociaux, le contenu qui est contraire au droit belge.

Tout d’abord, la coopération sur base volontaire avec les grands acteurs d’Internet permet d’obtenir des résultats et évite de devoir passer par la procédure coercitive qui est inévitablement plus lourde. C’est la procédure privilégiée par la plupart des États partenaires. Unia, en matière de « hate speech » et la police fédérale, en matière de contenu à caractère terroriste, développent des contacts avec les fournisseurs de service principaux pour améliorer la coopération dans ce sens. Ils signalent les contenus dont ils pensent qu’ils doivent faire l’objet d’un retrait. Ce retrait est toutefois une décision du fournisseur de service concerné.

Des contacts sont aussi en cours au niveau européen pour renforcer la coopération à ce niveau avec les grands acteurs d’Internet et obtenir de meilleurs résultats tant en termes de proportion de réponses positives qu’en termes de rapidité du retrait de contenu.

L’article 39bis du Code d’instruction criminelle permet d’ailleurs au ministère public d’ordonner le retrait de contenu ou de bloquer l’accès à ce contenu. Un projet de loi a été préparé pour réviser les méthodes d’enquête liées à Internet et aux communications. Une procédure d’urgence pour le blocage prévu à l’article 39bis sera prévue pour ce qui concerne les infractions terroristes. Cette loi a été promulguée le 25 décembre 2016.

La création d’une procédure administrative de blocage de sites web ou de retrait de contenu ne relèverait en tout état de cause pas de la compétence du ministre de la Justice.

2) Une réflexion générale est en cours, notamment à partir de l’expérience acquise avec le site web eCops, sur la question de la transmission d’informations à la police à partir d’un site web. Le site web sur les personnes les plus recherchées en Belgique, lancé récemment, montre qu’un tel outil peut être utile. Il s’agit toutefois d’un exercice délicat dès qu’on ouvre de manière beaucoup plus large le champ d’action.

3) Le service de la Politique criminelle du service public fédéral (SPF) Justice est invité aux réunions mensuelles de la plateforme flamande Radicalisation depuis le mois de février 2016. La question du blocage des sites Internet y sera abordée.

1) In het Belgische recht worden het aanzetten tot haat en geweld en het aanzetten tot terrorisme strafbaar gesteld. De nieuwe bepalingen, zoals ingevoerd in het Strafwetboek bij de wet van 3 augustus 2016, beogen enerzijds het aanzetten tot het plegen van een ander misdrijf dan een terroristische aanslag, te weten de verplaatsing naar het buitenland, en anderzijds de werving met het oog op een verplaatsing naar het buitenland.

Er bestaan reeds wettelijke mogelijkheden en procedures om de websites te laten blokkeren of de inhoud op Internet, daaronder begrepen op de sociale media, die in strijd is met het Belgische recht te laten verwijderen.

In de eerste plaats maakt de samenwerking op vrijwillige basis met de grote internetactoren het mogelijk resultaten te boeken en voorkomt zij dat een beroep moet worden gedaan op de dwangprocedure die onvermijdelijk zwaarder is. De meeste partnerstaten geven de voorkeur aan die procedure. Unia, inzake « hate speech », en de federale politie, inzake terroristische inhoud, ontwikkelen contacten met de voornaamste dienstverleners om de samenwerking in die zin te verbeteren. Zij melden de inhouden waarvan zij denken dat zij moeten worden verwijderd. Die verwijdering is evenwel een beslissing van de betrokken dienstverlener.

Thans vinden ook contacten plaats op Europees niveau om de samenwerking op dat niveau met de grote internetactoren te versterken en betere resultaten te boeken zowel op het stuk van het aandeel van positieve antwoorden als op het stuk van de snelheid waarmee de inhoud wordt verwijderd.

Artikel 39bis van het Wetboek van strafvordering biedt het openbaar ministerie overigens de mogelijkheid te bevelen dat inhoud wordt verwijderd of dat de toegang tot die inhoud wordt geblokkeerd. Een ontwerp van wet werd voorbereid om de onderzoeksmethoden die verband houden met internet en met communicaties te herzien. Er zal worden voorzien in een spoedprocedure voor de in artikel 39bis bedoelde blokkering met betrekking tot de terroristische misdrijven. Deze wet werd afgekondigd op 25 december 2016.

De invoering van een administratieve procedure voor de blokkering van websites of voor de verwijdering van inhoud zou in ieder geval niet onder de bevoegdheid van de minister van Justitie ressorteren.

2) Er is een algemene reflectie lopende, inzonderheid op grond van de met de website eCops opgedane ervaring, over de overzending van informatie aan de politie via een website. De onlangs gelanceerde website over de meest gezochte personen in België, toont aan dat een dergelijke tool nuttig kan zijn. Het gaat evenwel om een delicate oefening wanneer het actiedomein veel breder wordt gemaakt.

3) De dienst voor het Strafrechtelijk Beleid van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie wordt sedert februari 2016 uitgenodigd op de maandelijkse vergaderingen van het Vlaams Platform Radicalisering. Het blokkeren van de websites zal daar nog aan bod komen.